Het blijft een intrigerende vraag: waarom zie je dat soms een paar fabrieken de hele EU bedienen, en in andere gevallen een industrie zeer verspreid is. In de nieuwe economische geografie hebben ze daar een mooi antwoord op.
Een antwoord dat een resultaat is van twee krachten. De ene is de kosten van transport (en andere transactiekosten) naar de markt. Als die hoog zijn, dan staan de fabrieken dicht bij de markt (zoals bij verse melk, waar historische zelfs grote boederijen bij grote steden staan). Zijn die transportkosten laag, dan kun je met een paar fabrieken af, die dan typisch staan daar waar de grondstoffen goedkoop zijn.
De andere is die van de schaalvoordelen, externalities, en kennis spill overs, kortom het feit dat je profiteert van het feit dat je in een cluster met andere bedrijven (toeleveranciers, afnemers, gespecialiseerde dienstverleners, een universiteit, en zelfs concurrenten) zit. Als die voordelen klein zijn, kun je ergens geisoleerd zitten. Als ze groot zijn kruip je in een cluster bij elkaar, zoals de IT in Californie.
Zie hier twee assen en dus een kwadrant. Bij lage transport kosten en lage externalities: fabrieken staan in isolatie in de buurt van de grondstof. Naarmate de transportkosten hoger zijn staan ze geisoleerd bij de markten (en zijn gemiddeld dus kleiner), naarmate de externalities groter zijn staan ze bij elkaar in clusters.
Is het van beide een beetje in het midden, dan krijg je grote met elkaar samenwerkende fabrieken met complexe supply chains die ook afstand moeten overbruggen.
Een paar jaar geleden beredeneerden we op basis van deze theorie al eens dat de europese voedingsmiddelen bedrijven door lagere transport en vooral transactiekosten (euro, minder binnengrenzen etc), en meer externalities (kennisintensiteit neemt toe) op weg zijn van geisoleerde kleinere fabrieken bij afzonderlijke markten, naar grote bedrijven op enkele lokaties. Zoals dat in de VS al het geval is, want die markt was al lang veel homogener met lage transactiekosten. Altijd handig, een goede theorie.
Michael Storper: Globalisation, Localisation and Trade in: Clark et al. Oxford Handbook of Economic Geography
1 opmerking:
Wat zegt deze theorie over de glastuinbouw (clusteringvoordelen) en varkens/kippenhouderij (lage transportkosten?). En hoe gaat dit veranderen - intensieve veehouderij naar Zuid-Amerika?
Een reactie posten