Met veel storm en tegenwind (en een beetje turbulentie en vertraging) zojuist teruggevlogen van Boedapest naar Amsterdam. Een extra rondje boven Flevoland en de Noordoostpolder voor dat we die ene landingsbaan mochten gebruiken.
Met zo'n storm ligt een terugblik op die fatale storm van precies 60 jaar geleden voor de hand. Andere Tijden had er zondagavond een imponerende uitzending over met oude beelden.
Waar de rest van Nederland lang de oorlog gebruikte als scheiding tussen na/voor, is dat in het zuidwesten van na/voor "de ramp" of "het water". Gelukkig hebben we nu de Deltawerken.
weblog over de toekomst van de Nederlandse landbouw en het platteland. Gemotiveerd vanuit het werk als econoom, de nevenfuncties als bestuurder en de woonomgeving van de moderator, maar als persoonlijke stellingname geheel buiten de verantwoordelijkheid van mijn werkgevers - zoals het hoort bij een weblog.
donderdag 31 januari 2013
maandag 28 januari 2013
lijstje: de machtigen in Amerikaans eten
Tijd voor een lijstje. De Amerikaanse website the Daily Meal maakt zijn jaarlijkse lijstje van de machtigsten in de (Amerikaanse) voedingswereld.
Het is een zeer typerend lijstje geworden: Lijstaanvoerder voor 2013 zijn de mensen van Google die daarin de restaurantgids Zagat integreerden met als gevolg dat ze nu veel restaurantkeuzes ondersteunen. Op nummer 2 de CEO van Monsanto. En onderaan op nummer 50 bungelt "The family farmer". Dat geeft de verhoudingen weer eens weer. Overigens staat guru Michael Pollan nog maar net daarboven (47) en doet zijn volgelinge Michelle Obama het een stuk beter met haar stadstuin.
Met dank aan onze landbouwraad ter plekke voor de posting op LinkedIn.
Het is een zeer typerend lijstje geworden: Lijstaanvoerder voor 2013 zijn de mensen van Google die daarin de restaurantgids Zagat integreerden met als gevolg dat ze nu veel restaurantkeuzes ondersteunen. Op nummer 2 de CEO van Monsanto. En onderaan op nummer 50 bungelt "The family farmer". Dat geeft de verhoudingen weer eens weer. Overigens staat guru Michael Pollan nog maar net daarboven (47) en doet zijn volgelinge Michelle Obama het een stuk beter met haar stadstuin.
Met dank aan onze landbouwraad ter plekke voor de posting op LinkedIn.
zaterdag 26 januari 2013
De vliegende ketel
Mijn buren van Holland Strelitzia verwarmen al een tijdje hun kas met houtsnippers, dankzij een innovatieve technologie. De installatie ging gepaard met een unidentified flying object over onze berk en eik: de ketel voor de warm wateropslag. Die operatie hebben ze nu online gedocumenteerd (nee ons huis is niet te zien). Met muzikale omlijsting.
donderdag 24 januari 2013
Europa in 2030
Vandaag was er in Brussel een studiedag rond de bevindingen van een scenario studie voor Europa anno 2030. Helaas kon ik niet ingaan op de uitnodiging - niet vanwege de treinproblematiek (de Thalys deed het gisteren prima), maar door agendaproblemen.
De samenvatting van de studie van het AUGUR project is downloadbaar van hun website. Het scenario van een Federaal Europa ziet er (economisch) aantrekkelijk uit. Dan moeten we een aantal zaken door Brussel laten regelen en minder budget in de lidstaten besteden. Een alternatief van een Europa van meerdere snelheden met meerdere munteenheden (die in een slang bewegen) doet het niet eens zoveel minder. Maar vooral niet doorgaan met doormodderen, zo stellen de onderzoekers. Ook opvallend: agriculture komt in de studie niet aan de orde (ondanks dat het nu een fors deel van het EU budget is).
maandag 21 januari 2013
AKIS als exportproduct
Mijn derde stoute suggestie, afgelopen week op een seminar bij EZ over het AKIS-NL (zie de blogs van vorige dagen) was om van AKIS een echt exportproduct te maken. Topsectoren hebben internationalisatie hoog in het vaandel staan en er is in de mondiale agro-investeringsboom een grote vraag naar kennis over en kopieren van het Nederlandse model.
Dat vraagt om meer dan export van machines, uitgangsmateriaal en kassen. Veelal vraagt het om turn-key projecten waarbij iemand de regie moet voeren en de eindrisico's moet lopen. Zelfs als dat geregeld is, ben je er niet door een paar jaar een Nederlandse manager in te huren. Als je niet uitkijkt dalen de resultaten na zijn vertrek. Opbouw van locale management capaciteit is de sleutelfactor. Goede verbindingen met ICT en vanaf Schiphol helpen overigens steeds meer in het helpen van dat locale management. Door ICT krijgen we zelfs remote-management-support.
Maar naast de bedrijfslevenkant ontwikkelt een regio zich ook alleen als er instituties worden opgezet: een kadaster, voedsel- en warenautoriteit, directie regelingen voor meitelling en subsidies etc. Dat vraagt niet alleen om commitment van de Nederlandse overheid om kennis over te dragen, maar ook om lange termijn samenwerking. Je bent al snel 10 jaar bezig om die instituties goed van de grond te krijgen (het is mij al een paar keer overkomen dat de eerste generatie die je traint daarna bij een lokale vestiging van een internationale bank een mooie baan krijgt).
Enfin, dat bracht me tot de stoute suggestie om vanuit de topsector (overheid, bedrijfsleven, WUR) met op ontwikkeling gerichte landen een langdurige relatie aan te gaan in de vorm van een gezamenlijke ontwikkelingsmaatschappij (type LIOF of zo) en integreer dan hun AKIS in de onze (export kennisdiensten, supply chain management, coach lokaal AKIS, gezamenlijke research lijnen en PhD programs etc.).
Dat vraagt om meer dan export van machines, uitgangsmateriaal en kassen. Veelal vraagt het om turn-key projecten waarbij iemand de regie moet voeren en de eindrisico's moet lopen. Zelfs als dat geregeld is, ben je er niet door een paar jaar een Nederlandse manager in te huren. Als je niet uitkijkt dalen de resultaten na zijn vertrek. Opbouw van locale management capaciteit is de sleutelfactor. Goede verbindingen met ICT en vanaf Schiphol helpen overigens steeds meer in het helpen van dat locale management. Door ICT krijgen we zelfs remote-management-support.
Maar naast de bedrijfslevenkant ontwikkelt een regio zich ook alleen als er instituties worden opgezet: een kadaster, voedsel- en warenautoriteit, directie regelingen voor meitelling en subsidies etc. Dat vraagt niet alleen om commitment van de Nederlandse overheid om kennis over te dragen, maar ook om lange termijn samenwerking. Je bent al snel 10 jaar bezig om die instituties goed van de grond te krijgen (het is mij al een paar keer overkomen dat de eerste generatie die je traint daarna bij een lokale vestiging van een internationale bank een mooie baan krijgt).
Enfin, dat bracht me tot de stoute suggestie om vanuit de topsector (overheid, bedrijfsleven, WUR) met op ontwikkeling gerichte landen een langdurige relatie aan te gaan in de vorm van een gezamenlijke ontwikkelingsmaatschappij (type LIOF of zo) en integreer dan hun AKIS in de onze (export kennisdiensten, supply chain management, coach lokaal AKIS, gezamenlijke research lijnen en PhD programs etc.).
zondag 20 januari 2013
AKIS vernieuwingen
Eerder deze week hadden we een leuke discussie bij EZ over wat stoute suggesties over de ontwikkeling van ons Agrarisch Kennis- en Innovatie Systeem. Voortbordurend over de suggestie rond de implemenatie EIP, die ik hier zaterdag meldde, stonden we ook stil bij het topsectorenbeleid.
Het goede ervan is dat die de band tussen onderzoeksplanning van de overheid en de verantwoordelijkheid van de industrie om zelf in onderzoek te investeren, heeft hersteld. Een noodzakelijke stap voor verdere verbeteringen. Zo is het nog wat meer onderzoeksbeleid dan innovatiebeleid (en vandaar het EIP-idee). Het lijkt er ook op dat kleine, innovatieve bedrijven er wat bekaaid afkomen, net als de co-creatie met de NGO. Bijna van nature richt de sector zich in den beginne van nieuw beleid vooral op de sector zelf maar in het verleden hadden we ook veel nut bij cross-sector innovatieprogramma's als multi-functionele landbouw, agro-logistiek en bio-based. Cross-overs met bv. de creatieve bedrijfstak zouden dus bewuster moeten worden nagestreefd.
Verder houden economen wel van concurrentie, want die brengt de beste kwaliteit boven. Niet alleen onderzoeksvoorstellen, maar ook de calls voor onderzoek komen dan op het niveau van de EU-tenders. Dat betekent grotere projecten, anders wordt het aanbesteden en beoordelen van diverse voorstellen te lastig. Bovendien betekent concurrentie ook internationalisatie, omdat er in Nederland van sommige soorten onderzoek er weinig aanbieders zijn. Met als voordeel dat goedkopere werkzaamheden elders in de EU kunnen worden uitgevoerd en we het internationaliserende bedrijfsleven volgen. Europa wordt thuismarkt voor het onderzoek.
Kortom mijn stoute suggestie was dat we over een paar jaar het toegepast onderzoek moeten uitzetten in projecten van minimaal 1 a 1.5 mln overheidsgeld op basis van goed geschreven calls (FP-7 / EU tender niveau), gematcht met bedrijfsleven en EU fondsen, waarbij er door internationale consortia kan worden getenderd en er extra toekenningspunten te verdienen zijn met samenwerking met innovatieve sme, ngo en cross-sectoroplossingen als deel van het voorstel. Op naar Topsectorenbeleid 2.0.
Het goede ervan is dat die de band tussen onderzoeksplanning van de overheid en de verantwoordelijkheid van de industrie om zelf in onderzoek te investeren, heeft hersteld. Een noodzakelijke stap voor verdere verbeteringen. Zo is het nog wat meer onderzoeksbeleid dan innovatiebeleid (en vandaar het EIP-idee). Het lijkt er ook op dat kleine, innovatieve bedrijven er wat bekaaid afkomen, net als de co-creatie met de NGO. Bijna van nature richt de sector zich in den beginne van nieuw beleid vooral op de sector zelf maar in het verleden hadden we ook veel nut bij cross-sector innovatieprogramma's als multi-functionele landbouw, agro-logistiek en bio-based. Cross-overs met bv. de creatieve bedrijfstak zouden dus bewuster moeten worden nagestreefd.
Verder houden economen wel van concurrentie, want die brengt de beste kwaliteit boven. Niet alleen onderzoeksvoorstellen, maar ook de calls voor onderzoek komen dan op het niveau van de EU-tenders. Dat betekent grotere projecten, anders wordt het aanbesteden en beoordelen van diverse voorstellen te lastig. Bovendien betekent concurrentie ook internationalisatie, omdat er in Nederland van sommige soorten onderzoek er weinig aanbieders zijn. Met als voordeel dat goedkopere werkzaamheden elders in de EU kunnen worden uitgevoerd en we het internationaliserende bedrijfsleven volgen. Europa wordt thuismarkt voor het onderzoek.
Kortom mijn stoute suggestie was dat we over een paar jaar het toegepast onderzoek moeten uitzetten in projecten van minimaal 1 a 1.5 mln overheidsgeld op basis van goed geschreven calls (FP-7 / EU tender niveau), gematcht met bedrijfsleven en EU fondsen, waarbij er door internationale consortia kan worden getenderd en er extra toekenningspunten te verdienen zijn met samenwerking met innovatieve sme, ngo en cross-sectoroplossingen als deel van het voorstel. Op naar Topsectorenbeleid 2.0.
zaterdag 19 januari 2013
Davos
van een oud Fordje |
Aan te raden is de website, zo leerde ik uit het blad Shell-Venster. Veel nuttige documenten en links. Kijk bij het thema Risk of zoek op agriculture. Hier is de link
een weekje AKIS
Het was wat rustig hier op de blog deze week- ik was druk met onze Agricultural Knowledge and Innovation Systems. Donderdag en vrijdag vergaderde de Europese groep ambtenaren uit het SCAR in Den Haag. Met een geslaagde excursie naar het bedrijf GreenQ in Bleiswijk waar getoond werd hoe een een kennisbedrijf zijn geld verdient met testruimtes voor (innovatie)projecten, opleidingsruimtes en opleidingsprogramma's en (remote) consultancy. En aan de hand van de Kas als energiebron kregen we een mooi beeld over het organiseren van innovatieprocessen.
In de workshop zelf passeerden veel innovatiethema's de revue. En eerder in de week hadden we een seminar binnen het Ministerie van EZ waarin ik wat stoute suggesties mocht doen voor de ontwikkeling van ons eigen AKIS.
EIP implementatie
Eentje daarvan betrof de implementatie van het European Partnership for Agricultural Productivity and Sustainability. Met de oude systeeem-innovatieprogramma's, het werk van Innovatienetwerk en Transforum en kenniskringen visserij - to name a few- zijn we daar methodisch goed op voorbereid. Nu in het kader van de topsectoren nog een stap met de food-processing industry en koppeling met andere beleidsinstrumenten zo bepleitte ik.
Stel je een programma voor met bv. een grote zuivelonderneming of slachterij waarin we de 25% duurzaamste melk (vlees, aardappelen) apart houden en certificeren / b2b labellen. We starten operational groups van boeren, ngo, de zuivelonderneming, voorlichters, onderzoek, accountants (duurzaamheidsverslag!) met boeren die graag tot die 25% duurzaamste melk (vlees, aardappelen) willen behoren of al behoren. Betaalt uit het EIP (=2e pijler GLB). En tegelijk romen we via artikel 68 10% van de inkomenstoeslagen af en kennen die als top-up toe aan de 25% duurzaamste melk, die daarmee richting de markt als het ware wordt gesubsidieerd. Alle controle ligt bij een privaat certificeringsschema, dus voor dat werk hoeft de overheid niet bang voor te zijn. Zouden we zo een beweging naar duurzamere landbouw versterken ????
In de workshop zelf passeerden veel innovatiethema's de revue. En eerder in de week hadden we een seminar binnen het Ministerie van EZ waarin ik wat stoute suggesties mocht doen voor de ontwikkeling van ons eigen AKIS.
EIP implementatie
Eentje daarvan betrof de implementatie van het European Partnership for Agricultural Productivity and Sustainability. Met de oude systeeem-innovatieprogramma's, het werk van Innovatienetwerk en Transforum en kenniskringen visserij - to name a few- zijn we daar methodisch goed op voorbereid. Nu in het kader van de topsectoren nog een stap met de food-processing industry en koppeling met andere beleidsinstrumenten zo bepleitte ik.
Stel je een programma voor met bv. een grote zuivelonderneming of slachterij waarin we de 25% duurzaamste melk (vlees, aardappelen) apart houden en certificeren / b2b labellen. We starten operational groups van boeren, ngo, de zuivelonderneming, voorlichters, onderzoek, accountants (duurzaamheidsverslag!) met boeren die graag tot die 25% duurzaamste melk (vlees, aardappelen) willen behoren of al behoren. Betaalt uit het EIP (=2e pijler GLB). En tegelijk romen we via artikel 68 10% van de inkomenstoeslagen af en kennen die als top-up toe aan de 25% duurzaamste melk, die daarmee richting de markt als het ware wordt gesubsidieerd. Alle controle ligt bij een privaat certificeringsschema, dus voor dat werk hoeft de overheid niet bang voor te zijn. Zouden we zo een beweging naar duurzamere landbouw versterken ????
vrijdag 18 januari 2013
meer Groene Week
In aanvulling op de blog van gisteren de link naar het item in het NOS journal, met de virtuele supermarkt die we in Berlijn laten zien
woensdag 16 januari 2013
Grune Woche
maandag 14 januari 2013
GLB na 2013 op de pijnbank II
Een ander paper (zie de blog van gisteren) in de laatste EuroChoices is van de hand van Sahrbacher et al, en zij roepen de vraag op of het afromen van de subsidies op de allergrootste bedrijven geen papieren tijger is.
Aangezien 25% van de boeren goed is voor pakweg 80% van de productie en de oppervlakte, is het niet vreemd dat ze ook 80% van de subsidies krijgen, maar velen vinden dat wel ongewenst. Afromenen dus. Maar het voorstel van de Commissie is timide; Grote bedrijven mogen hun arbeidskosten op de subsidie in mindering brengen voor bekeken wordt of ze afgetopt moeten worden. Met als gevolg dat maar 1,3% van de subsidies ingehouden wordt. Uitschieters zijn Griekenland (4%), UK (5,2%) en Bulgarije (9.5%).De maatregel is ook niet erg effectief omdat boeren bedrijven bij het kopen van de buurman op papier niet meer zullen samenvoegen (en misschien zelfs splitsen), en met wat intensievere gewassen met meer arbeid onder de aftoppingsgrens duiken. Of met meer veehouderij wat misschien goed is voor milieu en werkgelegenheid maar de melkplas vergroot. Loonwerkers worden de dupe: hun diensten zijn geen arbeidskosten van medewerkers, dus wordt het aantrekkelijk zelf (over) te mechaniseren.
Meest dodelijkst voor de voorstellen is een simulatie die het research team uit Halle in Altmark (ten W. van Berlijn) doorvoerde. Daar bleken vooral middelgrote bedrijven met vrij veel gezinsarbeid (die niet in loondienst is en dus geen aftrekpost is) de dupe van de maatregel. Door aftopping kunnen alle bedrijven minder snel groeien (effect is met 4 ha over periode tot 2025 overigens niet groot), maar vooral de middelgrote bedrijven kunnen minder snel groeien dan de allergrootsten die vrijwel geheel met betaalde arbeid werken. De allergrootsten hebben weinig last van de maatregel want ze hebben vooral betaalde arbeid en weinig loonwerk en kunnen dus rustig doorgroeien, weliswaar wat minder snel, maar ze verbeteren hun relatieve positie.
Overigens wordt het dus aantrekkelijk het familiebedrijf in een BV om te zetten en jezelf een salaris te betalen - die administratiekosten zouden wel eens snel terugverdiend kunnen zijn. De aftoppings maatregel lijkt dus de prullenbak in te kunnen - misschien moeten er gewoon minder subsidies in zijn totaliteit worden uitgedeeld.
zondag 13 januari 2013
GLB na 2013 op de pijnbank
De meeste recente aflevering van EuroChoices bevat een paar papers die naar de voorstellen voor de herziening van het GLB kijken. Freibauer et al. hebben nagegaan of de voorstellen iets waarmaken van de claim dat ze goed zijn voor het verminderen van de uitstoot van klimaatgassen.
De auteurs zijn niet overtuigd, en dat is nog vriendelijk uitgedrukt. Weliswaar mag je straks geen permanent grasland op bv. veengronden omploegen (althans als je je premies wilt houden), maar (opniew) draineren of waterpeilen verlagen mag nog volop. Van de Ecologische Focus Zones is de bijdrage niet erg duidelijk maar in ieder geval is het niet erg waarschijnlijk dat het optimaal is om op elk bedrijf 7% te realiseren. Targetting ligt meer voor de hand.
Bijvoorbeeld door gebieden met lage productie er uit te halen, maar pijler 2 bevordert juist landbouw op marginale gronden. De auteurs pleiten hier voor een LCA benadering en tonen zich voorstander van een mineralenboekhouding als je klimaatsdoelen wil nastreven. Mitigatie en adaptatie zouden ook veel beter uit elkaar moeten worden gehaald.
Als het zo lastig is om landbouwbeleid en klimaatbeleid in 1 set maatregelen te stoppen moeten we misschien de land- en tuinbow maar onder het klimaatbeleid en het ETS brengen, zo kreeg ik de indruk na lezing.
De auteurs zijn niet overtuigd, en dat is nog vriendelijk uitgedrukt. Weliswaar mag je straks geen permanent grasland op bv. veengronden omploegen (althans als je je premies wilt houden), maar (opniew) draineren of waterpeilen verlagen mag nog volop. Van de Ecologische Focus Zones is de bijdrage niet erg duidelijk maar in ieder geval is het niet erg waarschijnlijk dat het optimaal is om op elk bedrijf 7% te realiseren. Targetting ligt meer voor de hand.
Bijvoorbeeld door gebieden met lage productie er uit te halen, maar pijler 2 bevordert juist landbouw op marginale gronden. De auteurs pleiten hier voor een LCA benadering en tonen zich voorstander van een mineralenboekhouding als je klimaatsdoelen wil nastreven. Mitigatie en adaptatie zouden ook veel beter uit elkaar moeten worden gehaald.
Als het zo lastig is om landbouwbeleid en klimaatbeleid in 1 set maatregelen te stoppen moeten we misschien de land- en tuinbow maar onder het klimaatbeleid en het ETS brengen, zo kreeg ik de indruk na lezing.
zaterdag 12 januari 2013
Ben ik te dik?
Denk ik onterecht dat ik te dik ben? Dat suggereert prof. Nick Trefethen (hoogleraar in numerieke analyse in Oxford) in een ingezonden brief in The Economist van afgelopen week. Volgens hem is de bekende Body-Mass Index (BMI) die gebruikt wordt om obesitas te meten een verouderde maat. Hij stamt uit 1840 toen formules nog eenvoudig moesten zijn bij gebrek aan rekenmachines (en dus werd het gewicht gedeeld door het kwadraat van de hoogte).
We leven in een 3-dimensionale wereld en dus vindt hij de maatstaf bizar omdat veel kleine mensen nu denken dat ze te weinig wegen en lange mensen dat ze te dik zijn.
We leven in een 3-dimensionale wereld en dus vindt hij de maatstaf bizar omdat veel kleine mensen nu denken dat ze te weinig wegen en lange mensen dat ze te dik zijn.
vrijdag 11 januari 2013
meer mythes
Een tijdje heb ik hier blogs gepubliceerd met de tag Mythe. Om te wijzen op verkeerde redeneringen. Aanleiding was een 2009 artikel van Gerrit Meester in ESB die er een aantal benoemde.
Tijd om er twee aan toe te voegen die ik in de loop der jaren noteerde als veel gemaakte fout door ondeskundige journalisten:
Tijd om er twee aan toe te voegen die ik in de loop der jaren noteerde als veel gemaakte fout door ondeskundige journalisten:
- "het gaat slecht met de landbouw want het aantal boeren / boerenbedrijven neemt af". Nee, ze worden groter, met individuele bedrijven gaat het wellicht slecht maar met de sector niet. Mijn oude LEI directeur Jan de Veer zei zelfs: structurele ontwikkeling is nodig, dus bij een normale hoeveelheid stoppers (een aantal procenten per jaar) gaat het juist goed met de sector en de economie.
- de variant waar ook Meester al op wees: "De landbouw verdwijnt, want aantal boeren neemt af". Ecquivalent dat je minder snel in de krant aantreft: "brood bakken sterft uit want het aantal bakkers neemt af, c.q ze verdwijnen".
woensdag 9 januari 2013
de wet van crowding out op de dansvloer
Bad money drives out good money, zo luidt de wet van Gresham. Ook in de muziekbusiness geldt zo'n wet: vrouwenmuziek verdringt mannenmuziek. Dat komt door de wet van de dansvloer: een diskjockey die een zaal aan het dansen wil krijgen (wat toch zijn maat voor succes is) moet zich op vrouwen richten, want die zijn sneller over te halen. Mannen dansen vooral omdat ze bij die vrouwen willen zijn. Een bluesmuzikant zei al eens dat voor elke vrouw die je op de (amerikaanse) dansvloer krijgt, er 3 mannen volgen. Kortom, een dj draait muziek die vrouwen leuk vinden (om op te dansen). En dus worden die plaatjes goed verkocht.
Vaak is dat niet de avant-garde muziek (waar mannen graag over theoriseren en die veelal door mannen wordt of althans werd gemaakt). En dat verklaart dan weer dat er veel muziek is die een tijdlang ongelofelijk populair was en toch in de geschiedenisboeken weinig waardering en aandacht geniet: van Soussa (van de -foon), via Paul Whiteman (de King of Jazz die Rhapsody in Blue liet schrijven door Gerswhin), en Ricky Nelson (nog groter dan Pat Boone), tot de meidengroepen van de early sixties.
En toen kwam de twist. Daarmee kwam niet alleen vrije stijl dansen (zie de eerdere blog over de economie van de popmuziek) maar werd ook de wet van de dansvloer ter discussie gesteld: vrouwen konden nu ook zonder mannen dansen. Voor die tijd waren er ook wel vrouwen die met vrouwen stijldansten, maar het was iets wat je met zijn 2en deed. Nu kon het alleen. En daarna maakten de Beatles een eind aan muziek voor de dansvloer door Rock-&-Roll om te zetten in Rock (uit de studio).
Ontleend aan een NRC recensie uit oktober 2008 over Elija Wald's: How the Beatles destroyed Rock 'n Roll.
dinsdag 8 januari 2013
Geitenwollensokken-economie
Aan slechts 1 passage in het boek De Duurzame Voedingsketen dat ik hier zaterdag besprak (zie onder) heb ik me toch een tikje geergerd - omdat het voor een econoom wat al te kort door de bocht is. Ik wou er in de recensie (als je mijn blog zo mag noemen) niet over vallen, temeer omdat het gastauteurs waren, maar het verdient wel repliek.
Wouter van Dieren en Janne van den Akker (IMSA Amsterdam) schrijven: "Sinds ongeveer 1990 worden pogingen gedaan om de landbouw zijn beschermende subsidies te ontnemen en in z'n geheel naar de vrije markt over te hevelen. De protagonisten hiervan zijn economen, managers en vrije-marktideologen, geen landbouwdeskundigen en dat blijkt. Landbouw wordt immers overal gesubsideerd, om de eenvoudige reden dat alleen zo de voedselzekerheid wordt gegarandeerd. Een vrije markt is slechts mogelijk indien je alle productiefactoren kunt flexibiliseren, zoals arbeid, kapitaal en grondstoffen. Dat lukt redelijk in de glastuinbouw, maar verder niet. Een vrije landbouwmarkt leidt tot rampen: uitputting van de grond, uitbuiting van arme boeren, land grabbing, misbruik van chemische bestrijdingsmiddelen, opdrogen van waterbronnen, overdosis antibiotica, bedreiging van de volksgezondheid en dierenmishandeling. Dat alles is al dagelijkse praktijk: overheden lopen er hijgend achteraan en slagen nog maar nauwelijks in hun controle-taken."
Wouter van Dieren en Janne van den Akker (IMSA Amsterdam) schrijven: "Sinds ongeveer 1990 worden pogingen gedaan om de landbouw zijn beschermende subsidies te ontnemen en in z'n geheel naar de vrije markt over te hevelen. De protagonisten hiervan zijn economen, managers en vrije-marktideologen, geen landbouwdeskundigen en dat blijkt. Landbouw wordt immers overal gesubsideerd, om de eenvoudige reden dat alleen zo de voedselzekerheid wordt gegarandeerd. Een vrije markt is slechts mogelijk indien je alle productiefactoren kunt flexibiliseren, zoals arbeid, kapitaal en grondstoffen. Dat lukt redelijk in de glastuinbouw, maar verder niet. Een vrije landbouwmarkt leidt tot rampen: uitputting van de grond, uitbuiting van arme boeren, land grabbing, misbruik van chemische bestrijdingsmiddelen, opdrogen van waterbronnen, overdosis antibiotica, bedreiging van de volksgezondheid en dierenmishandeling. Dat alles is al dagelijkse praktijk: overheden lopen er hijgend achteraan en slagen nog maar nauwelijks in hun controle-taken."
Eerst maar even een paar feitelijke onjuistheden rechtzetten: Sinds 1990 proberen we in de EU de productgebonden subsidies om te zetten in inkomenstoeslagen. En sommigen (inclusief mijzelf) bepeleitten dat die langzaam afgeschaft kunnen worden als de voedselprijzen zo hoog zijn. Maar er zijn nog volop subidies (alleen al in NL een miljard per jaar), dus met die pogingen valt het nog best mee / tegen - de afschaffing van subsidies kan niet al de genoemde ellende hebben verooraakt.
Ten tweede: er zijn grote delen van de wereld waar de landbouw niet wordt gesubsidieerd of zelfs wordt belast (Argentinie bv.). Omdat armere landen daar het geld niet voor hebben of de voorkeur geven aan goedkoop voedsel voor de stadsbevolking. De auteurs hebben gelijk dat als je daar wel zou subsidieren de productie zou stijgen en wellicht de voedselzekerheid zou verbeteren (net als hier in de jaren 50 en 60), maar hun steling "de rest doet het en dus dan hier ook" lijkt me onhoudbaar.
Een vrije markt voor producten en inputs is ook best mogelijk als die factor-markten niet zo flexibel zijn. [terzijde: de glastuinbouw is niet het enige voorbeeld waar er enige flexibiliteit is, denk eens aan de intensieve veehouderij]. Ook in de chemie of de mijnbouw of bij de Hoogovens zijn de productiefactoren niet zo flexibel: kapitaal ligt voor jaren vast, arbeid is zeer gespecialieerd, je kunt het hooguit ontslaan, mijnen liggen daar waar ze liggen. En daar hebben we toch vrije productmarkten.
Wat de auteurs mogelijk bedoelen is dat bij inflexibiliteit je een lange tijd lage prijzen en lage boereninkomens krijgt (wat voor de samenleving niet zo erg is, zeker niet als er een bijstandsregeling met sociale zekerheid voor boeren is) en dat die gepaard gaat met onderinvestering in landuitbreiding en onderzoek. Met daarna dus een cyclische periode van hoge prijzen, die in arme landen tot voedselzekerheidsproblemen leidt (rationering). Dat laatste rechtvaardigt overheidsingrijpen, en je ziet dat overheden in succesvolle landbouwlanden als Nederland, Frankrijk, Brazilie dan met name ook op die onderzoekskant actief zijn. Met daarnaast een vrije markt voor export producten.
Geitenwollensokken-problemen
Een vrije markt leidt dus niet tot rampen. Het verband tussen de lijst van problemen (waarom laten ze trouwens de invloed van landbouw op de klimaatsverandering weg uit de lijst?) en de vrije markt is veel ingewikkelder en lang niet zo eenduidig als in de gewraakte passage wordt beweerd. De vrije markt kan leiden tot tal van misstanden, omdat er geen overheidstoezicht is op kinderarbeid, gebruik van pesticiden, clenbuterol e.d. Overigens zijn er weing economen (buiten enkele Tea Party aanhangers) die een wildwest vrije markt zonder instituties en overheidsregels bepleiten (de markt met de invisible hand is het grootste collectieve goed dat we hebben).
Overgang naar een vrije markt (met overheidsregels voor wat in het handelsverkeer mag en niet mag) verergert het probleem van de slechte structuur met teveel kleine bedrijfjes die wellicht te intensief en milieuvervuilend gaan produceren - als die markt een keer vrij is dan is het probleem veelal kleiner dan in een beschermde markt (prijzen zijn lager en de technische ontwikkeling is minder snel).
Mijn punt is dat juist ook marktbescherming en hoge prijzen kunnen aanzetten tot forse milieuproblemen: juist dan is het aantrekkelijk om water op te pompen of dure antibiotica te gebruiken. Misschien herinnneren de auteurs zich nog Carson's Silent Spring over DDT, of de clenbuterol problemen in de veehouderij: op het hoogte punt van die geweldige subsidieperiode zonder vrije markt. Of het mestprobleem. Niet in de laatste plaats veroorzaakt omdat de melkprijs ten opzichte van de veevoerprijs omhoog gemanipuleerd was en vooral omdat de varkenshouderij beschermd werd (en wordt): anders had een deel van de vleesproductie in Brazilie of Canada of Roemenie plaats gevonden - met de mineralen uit de mest daar weer op de akker.
In zijn algemeen geldt bovendien dat voor veel van de middelen als antibiotica of pesticiden het gebruik maar tot op zekere hoogte prijsgevoelig is. Hier is sprake van externalities in de productie waar de retail en de overheid regels voor moeten stellen (en controleren) omdat de vrije of minder vrije markt dat niet volledig regelt. Met al of niet ingrijpen in productprijzen heeft dat relatief weinig te maken.
Kortom deze alinea had in dezelfde ruimte veel genuanceerder opgeschreven moeten worden. En ook dan had de kop (nieuwe bedreigingen) en de conclusie (een transitie naar Duurzaam is aan de orde) gehandhaaft kunnen worden. De hang naar slow food vereist soms ook slow analysis en niet te snel schrijven.
maandag 7 januari 2013
Cooperatie artikel
Nog een keer het Jaar van de Cooperatie logo. Omdat ik vandaag voor het eerst dit jaar weer op kantoor kwam en daar op mijn bureau het laatste nummer van 2012 van het NCR blad Cooperatie vond. Met een artikel van Jos Bijman en mijzelf over ons EU onderzoek. Wie het blad dus ook nog gaat lezen, zie: Jos Bijman en Krijn Poppe: EU-breed onderzoek naar
coöperaties in: Coöperatie, December 2012.
zaterdag 5 januari 2013
Duurzame voedingsketen
De duurzaamheid van voedingsketens is een onderwerp dat al een tijdje loopt - en langer dan je je soms realiseert.Tot de 2012 boeken die ik in de kerstvakantie uitlas, behoorde ook De Duurzame Voedingsketen van Chris Dutilh, uitgegeven bij de SDU. Dutilh bracht daarin 20 jaar ervaring bijeen en begint zijn boekje begin jaren zestig met de Outspan sinasappelen (voor de jonge lezers: dat ging over een anti-apartheidsactie, de People component was er vrijwel gelijk met de Planet-component, ook al zou die laatste daarna gaan domineren).
Ik ben geen objectief reviewer want ik kreeg het boek in de vakantieperiode toegestuurd omdat ik nog wat informatie had versterkt (zo besefte ik me pas bij lezing. En dus in de bijlage sta - met dank). En het LEI komt onder allerlei namen in de loop der tijd vaak langs in het boek.Maar wat ik er in ieder geval erg nuttig aan vindt is dat het uit het oog van het bedrijfsleven goed documenteert waar men zoal mee bezig is geweest en heeft geleerd. En hoe het duurzaamheidsdenken geevalueerd is uit de bedrijfsmilieuzorg. De auteur is jarenlang bij Unilever werkzaam geweest en was van daaruit de drijvende kracht achter de stichting DuVo. Die bedrijfslevenkant van de zaak wordt te weinig beschreven en dus is het heel goed dan een insider dat eens te boek stelt. Overigens zijn sommige paragrafen geschreven door met name genoemde autoriteiten als Hans Blonk (LCA), Kees Lankester (MSC), Rudy Rabbinge, Jacqueline Cramer, Kees de Gooijer, Toine Timmermans en Bernard Wientjes. Leuke formule.
Ook veel leuke feitjes: de eerste glasbak werd geplaatst in 1978 in Den Bosch - een weetje voor Triviant. Aantrekkelijk vond ik ook het illustratiemateriaal: oude posters, foto's, krantenberichten. Op een enkele plek had een editor nog goed werk kunnen doen (er zitten wat dubbelingen in, in de voor outsiders maar moeilijk te volgen overgangen van de Landbouw Hogeschool naar Wageningen UR zijn we ook een keer TU Wageningen en figuur 1.5 geeft een beeld van de thema's in Allerhande (een AH blad dat al uit de jaren 50 stamt - wist ik ook niet) zonder legenda. Maar dat zijn kleine puntjes voor de volgende editie.
Al met al wat mij betreft een aanrader: ISBN 9789052619132, bij de SDU onder het imprint Academic Service.
donderdag 3 januari 2013
Patti Page
Vorig jaar zomer schreef ik hier over de economie van de muziek, en daarbij kwam ook even de rol van Mitch Miller ter sprake. Vanavond las ik in de NRC de necrologie van Patti Page, en daaruit leerde ik dat het Miller was die het radioplaatje 'How much is that doggie in the window?' produceerde. Met dat hondje in het refrein - de luistertip van vandaag.
En de relatie met deze blog? Patti Page heette helemaal geen Page, maar Clara Ann Fowler. Ze hield haar artiestennaam over aan de sponsor van haar eerste wekelijkse radioshow: Page Milk Co. Waar ze in terecht kwam omdat de vorige zangeres van de show vertrok. Het bedrijf is op internet niet echt te traceren ("inactive" levert een kaartje op) en het feit dat een van de voorlopers van Nestle (de Anglo-Swiss Dairy Company) in Zwiterland door de gebroeders Page (waarvan er 1 de US consul was) is opgericht, zal wel toeval zijn. Of weet iemand meer?
En de relatie met deze blog? Patti Page heette helemaal geen Page, maar Clara Ann Fowler. Ze hield haar artiestennaam over aan de sponsor van haar eerste wekelijkse radioshow: Page Milk Co. Waar ze in terecht kwam omdat de vorige zangeres van de show vertrok. Het bedrijf is op internet niet echt te traceren ("inactive" levert een kaartje op) en het feit dat een van de voorlopers van Nestle (de Anglo-Swiss Dairy Company) in Zwiterland door de gebroeders Page (waarvan er 1 de US consul was) is opgericht, zal wel toeval zijn. Of weet iemand meer?
woensdag 2 januari 2013
Column over GLB
Aan de andere kant van de Oder (foto) willen ze graag net zulke hoge inkomenstoeslagen per ha dan alhier. Op oudjaarsdag zette ik daar in mijn 50ste column op Boerenenbusiness wat kritische kanttekeningen bij. Want een ha en een euro zijn niet overal hetzelfde waard.
Abonneren op:
Posts (Atom)