vrijdag 13 maart 2015

Landbouw in Japan



Komende weken krijg je hier fotootjes uit Japan voorgeschoteld – afgelopen weken bracht ik daar door. Voor een paar dagen werk en vakantie. Komende dagen dus wat aantekeningen.

Eerst maar even over de Japanse landbouw, voor zover je daar in een dag vergaderen met Japan Agriculture (JA) en wat rondreizen een indruk van krijgt. Landbouw in Japan is kleinschalig en zwaar beschermd, dat wil zeggen afgeschermd van de wereldmarkt. Rijst en groenten domineren de productie. Er is wel wat melkproductie (ik kwam langs een vrij groot bedrijf tussen Tokyo en Nikko, overigens een omweg waard) en wat specifiek rundvlees (Kobe vlees is een geweldige specialiteit met mooi met dun vet dooraderd vlees), maar de Japanners zijn vooral van de vegetarische en de groene thee. En van heel vis, de zee is nergens heel ver weg in dit eilandenrijk. Als je ooit in Tokyo komt, bezoek de vismarkt, een beleving op zich met tal van vissoorten die wij niet kennen, laat staan eten.
Japan is bergachtig en aardbevingsgevoelig. Dat bergachtige wordt nog wel eens in verband gebracht met de kleinschaligheid en de noodzaak voor bescherming. Dat is een Zwitserse kijk op de zaak waarvan ik me al rondreizend ben gaan afvragen of hij wel klopt. Elk perceel dat ik gezien heb, ook in de bergen, was vlak (gemaakt).  Dat zal ook wel nodig zijn bij natte rijstbouw, anders loopt het water wel erg snel en met de nodige erosie weg, zo vermoed ik. En heel vaak zijn die percelen perfect vierkant of in ieder geval rechthoekig, en liggen er meerdere naast elkaar. Ook in een promotiefilmpje dat JA me toonde kwamen bergen alleen voor als achtergronddecor, niet als argument of probleem.
Het bijzondere van de structuur moet eerder worden gezocht in de historie. In de 300 jaar dat er in Europa veel gebeurde, was Japan zo ongeveer afgesloten van de buitenwereld, de shoguns, samourai en andere machthebbers hadden geen behoefte aan pottenkijkers, laat staan handel of invoeren van nieuwigheden. Afgezien dan van een paar Nederlanders op het eilandje Decima (tip: bezoek in Leiden het Siebold-huis).
Dat veranderde volledig in de tweede helft van de 19e eeuw. Aldus bekeerd werd veel van wat oud was gesloopt (overigens is er ook nog heel, heel veel te zien, met grote bouwwerken uit pakweg het jaar 700 toen Europa in de donkere middeleeuwen zat en nog aan zijn kathedralen moest beginnen). Maar de grondbezittende klasse bleef machtig. Die macht moest gebroken worden na WO II vonden de Amerikanen (in dit verband door de Japanners consequentie beleefd aangeduid als de geallieerde machten). En dus gingen ze over tot een landhervorming. Op het nog (over)volle platteland kregen boeren percelen van pakweg een ha en het pachtsysteem werd afgeschaft.

Sake gaat in grote flessen
Terzijde: vele jaren later zou ook bij de val van het communisme het eigen grondbezit via privatisering een dominante strategie in Rusland en Oost-Europa worden. Soms leidend tot nieuw grootgrondbezit. Het heeft me altijd slimmer geleken net als in de IJsselmeerpolders met pacht en pachtbescherming te werken, meer is niet nodig voor een bloeiende sector. Maar wie de overheid of de klasse van grondbezitters niet vertrouwd door een democratisch deficiet vindt dat natuurlijk geen oplossing.
Terug naar Japan. Dat beleefde in de jaren 50 – 70 zijn eigen Wirtschaftswunder met de opkomst van de zware chemische industrie, de auto-industrie en de consumenten-electronika als bekende speerpunten. Met als gevolg een enorme trek van het platteland naar de stad, met mega-steden als Tokyo, Kyoto, Osaka, Yokohama, Nagasaki etc.  Moderne steden, vaak in de oorlog al platgebombardeerd (de Amerikanen spaarden de culturele schatten van de oude keizerlijke hoofdstad Kyoto) die uitgroeiden tot megapolissen die we in Europa niet of nauwelijks kennen (Londen komt misschien een beetje in de buurt).

Deze ontwikkeling betekende dus dat de jeugd zijn toekomst zag in de stad, niet op het platteland. Japan is so wie so een vergrijst land van 128 miljoen mensen (daarover later meer), de Japanse boer is daarop zeker geen uitzondering, eerder nog sterker vergrijst dan de rest van de samenleving.
Al met al ging het dus te snel. Ongetwijfeld is er intussen een proces van bedrijfsvergroting, maar in het landschap is daar niet veel van te zien, op het centrale eiland Honsu waar wij rondreisden zie je geen samengevoegde grote percelen. Ik begreep dat het voor boeren ook fiscaal niet aantrekkelijk is er mee op te houden en dat het aanhouden van de grond als belegging in de buurt van grote steden natuurlijk ook een aantrekkelijke strategie is. Het zou overigens interessant zijn meer te weten van de werking van de Japanse grondmarkt, zoals elders zal dat ook hier wel een belangrijke sleutel zijn in het begrijpen van de structurele ontwikkeling.

In de achtergrond speelt mogelijk ook nog dat de Japanners zich toeleggen op teelten als rijst en groenten die moeilijk te mechaniseren zijn. En dus schaalgrootte niet zo zwaar telt. Daar komt nog bij dat Japan op dat vlak geen traditie heeft. Daar is door Hayami en Ruttan ooit nog een landbouw-economische klassieker over geschreven – in de jaren 80 bracht ik een aantal weken door aan de Universiteit van Minneapolis (VS) en had het genoegen de verhalen uit de eerste hand van Vernon Ruttan te vernemen. Kortweg komt hun vergelijking tussen Japan en de VS er op neer dat in de VS grond ruim beschikbaar was en arbeid schaars (dat moest via immigratie uit Europa komen). In Japan gold het omgekeerde. Dat leidde er toe dat de Amerikanen (McCormick voorop) inzetten op mechanisatie. In Japan werden sommigen technieken afgeschaft omdat het goedkoper was om het met de ruim voorhanden zijnde arbeid te doen. Uitvindingen komen misschien uit de lucht vallen, maar de innovaties die bedrijven doorvoeren worden door de relatieve schaarste bepaald zo leert hun theorie van de opgewekte innovatie (induced innovation).
Vooral in de buitenwijken van dorpen en steden leidt de bedrijfsstructuur tot een voor ons vreemd beeld. Japan kent vermoedelijk ook geen projectontwikkelaars die op grote schaal woonwijken ontwikkelen, en zo zie je dus hele gebieden waar een paar ha woonhuizen zich afwisselt met een aantal ha landbouw. Soms ook met plastic kassen. Alsof de stadslandbouw hier volledig voet aan de grond heeft gekregen. Temeer omdat in dit volle land elke vierkante meter wordt benut en wegbermen en slootkanten een minimale breedte hebben.

Al met al moet de bescherming van de landbouw in Japan dus vermoedelijk vooral begrepen worden als een sociaal mechanisme om het platteland met een zeer ongunstige bedrijfsstructuur mee te laten delen in de welvaartsontwikkeling van de jaren 50-70  
En nu staan de Amerikanen (met hun oude bondgenoten Nieuw-Zeeland en Australië) opnieuw voor de deur, namelijk aan de onderhandelingstafel rond een vrijhandelsakkoord. Dit TPP-akkoord rond de Pacific (dat in TTIP rond de Atlantische oceaan een pendant heeft) moet hun toegang verlenen tot de afzet van o.a. agrarische producten uit regio’s met een veel betere landbouwstructuur. De Japanse premier Abe wil de al decennia lang stagnerende economie wel wat opschudden en onderhandelt enthousiast mee. Dat betekent heibel tussen de landbouw en de overheid, en de vraag is welke kant de stadsbevolking gaat kiezen.

Geen opmerkingen: