weblog over de toekomst van de Nederlandse landbouw en het platteland. Gemotiveerd vanuit het werk als econoom, de nevenfuncties als bestuurder en de woonomgeving van de moderator, maar als persoonlijke stellingname geheel buiten de verantwoordelijkheid van mijn werkgevers - zoals het hoort bij een weblog.
woensdag 31 augustus 2016
jonge boeren en bedrijfsovername
Gisteren sprak ik in Belfast op het EAAP congres, dat 1200 wetenschappers uit het dier-onderzoek bij elkaar bracht. Ik had het niet over dieren maar mensen, en wel over het probleem van de bedrijfsovername en de vraag of we een tekort aan boeren krijgen. Dat laatste denk ik niet, maar we moeten wel goede jonge boeren blijven aantrekken, en wie het wil worden moet een kans krijgen. Hier is de ppt.
zaterdag 27 augustus 2016
Digital twins
Ongeveer een keer per jaar verlaat ik Nederland via mijn eigen grensovergang bij Hengelo (naar een buurtschap heet hij De Poppe, altijd leuk thuiskomen in Nederland) en dan is een volgende stop nog al eens Salzbergen. Om te tanken, koffie en benzine.
Sinds een verhaal in de NRC van deze week is Salzbergen bij mij nu nog op een andere manier in beeld. Er staat een groot computercentrum dat real time alle windmolens van General Electric buiten Amerika monitort. Van Nederland tot ver in Mongolië en India ziet men daar hoe het met de molens er voorstaat. Bij storingen krijgt men ze in 80% van de gevallen weer draaiende vanuit het computercentrum. In een op de 5 gevallen moet de lokale monteur er naar toe.
Een mooie techniek die men gebruikt is die van de Digital Twins. Voor elke turbine wordt een digitale, virtuele kopie gemaakt die vertelt hoe de turbine zou moeten draaien. „Die laat zien wat de productie zou moeten zijn bij bijvoorbeeld een windkracht van 8 meter per seconden en een temperatuur van 24 graden en de daarbij behorende luchtdichtheid.”
Mooi idee voor digitaal benchmarken: we maken voor elke koe en elk bedrijf een digital twin. Nog lastiger dan je denkt, want moet die de optimale prestaties laten zien van dit moment gegeven het weer van afgelopen week, of juist geven de situatie dit voorjaar. Maar hier gaat het wel naar toe.
En die windmolenparken kunnen nog 20% efficienter als alle digitale techniek wordt ingezet.
Sinds een verhaal in de NRC van deze week is Salzbergen bij mij nu nog op een andere manier in beeld. Er staat een groot computercentrum dat real time alle windmolens van General Electric buiten Amerika monitort. Van Nederland tot ver in Mongolië en India ziet men daar hoe het met de molens er voorstaat. Bij storingen krijgt men ze in 80% van de gevallen weer draaiende vanuit het computercentrum. In een op de 5 gevallen moet de lokale monteur er naar toe.
Een mooie techniek die men gebruikt is die van de Digital Twins. Voor elke turbine wordt een digitale, virtuele kopie gemaakt die vertelt hoe de turbine zou moeten draaien. „Die laat zien wat de productie zou moeten zijn bij bijvoorbeeld een windkracht van 8 meter per seconden en een temperatuur van 24 graden en de daarbij behorende luchtdichtheid.”
Mooi idee voor digitaal benchmarken: we maken voor elke koe en elk bedrijf een digital twin. Nog lastiger dan je denkt, want moet die de optimale prestaties laten zien van dit moment gegeven het weer van afgelopen week, of juist geven de situatie dit voorjaar. Maar hier gaat het wel naar toe.
En die windmolenparken kunnen nog 20% efficienter als alle digitale techniek wordt ingezet.
vrijdag 26 augustus 2016
De leeuw op zijn rug
Vandaag vergaderden we bij de PAL over de kust. Gezien het weer had het wel op locatie gekund, maar het was gewoon in het provinciehuis. Het ging onder andere over kustuitbreiding.
Een van de zaken die me opnieuw opviel is dat de Leo Belgicus uit is, en dat Nederland Deltaland tegenwoordig liever met de leeuw op zijn rug wordt vormgegeven. Dan lijkt Rotterdam meer op New Orleans en het land op Bangladesh. Zoals in dit fraaie filmpje.
Een van de zaken die me opnieuw opviel is dat de Leo Belgicus uit is, en dat Nederland Deltaland tegenwoordig liever met de leeuw op zijn rug wordt vormgegeven. Dan lijkt Rotterdam meer op New Orleans en het land op Bangladesh. Zoals in dit fraaie filmpje.
woensdag 24 augustus 2016
Ruilverkavelen voor de krimp
Ruilverkavelingen worden geassocieerd met schaalvergroting. Gisteren leerde ik dat er minstens 1 is uitgevoerd met schaalverkleining als doel. Alle bedrijven moesten 15% inleveren en er werden nieuwe bedrijven tussengeplaatst. Nee niet voor natuur, zo hard telde dat in de jaren 60 niet. In ieder geval niet op Kampereiland, want daar speelde dit verhaal. Gisteren fietsten we een rondje door het gebied.
De achtergrond was dat de stadsboeren de stad uit moesten. Die stadsboeren hadden hun boerderij binnen de stadsgrenzen en gebruikten de gemene weiden om de stad. Dat ging niet meer (het verhaal vertelt niet waarom maar ik vermoed een mix van volksgezondheid, stank, onhandig vanwege de mechanisatie en de stad had de gemene weiden nodig voor de stadsuitleg). En aangezien de stad Kampen eigenaar is van Kampereiland (men kreeg ooit de schorren en slikken met het recht van aanwas van de bisschop van Utrecht) en ook de verpachter, was de oplossing tussen een ruilverkaveling met inplaatsing van de stadsboeren in plaats van uitplaatsing van zittende boeren naar bv. Flevoland ten behoeve van schaalvergroting. Je kunt het nog heden ten dage zien: de oude boerderijen staan op terpen omdat tot de komst van de Afsluitdijk het wel eens onderliep door een combinatie van hoog water op zee en veel rivierwater aanvoer. De ingeplaatste bedrijven hebben geen terp.
De achtergrond was dat de stadsboeren de stad uit moesten. Die stadsboeren hadden hun boerderij binnen de stadsgrenzen en gebruikten de gemene weiden om de stad. Dat ging niet meer (het verhaal vertelt niet waarom maar ik vermoed een mix van volksgezondheid, stank, onhandig vanwege de mechanisatie en de stad had de gemene weiden nodig voor de stadsuitleg). En aangezien de stad Kampen eigenaar is van Kampereiland (men kreeg ooit de schorren en slikken met het recht van aanwas van de bisschop van Utrecht) en ook de verpachter, was de oplossing tussen een ruilverkaveling met inplaatsing van de stadsboeren in plaats van uitplaatsing van zittende boeren naar bv. Flevoland ten behoeve van schaalvergroting. Je kunt het nog heden ten dage zien: de oude boerderijen staan op terpen omdat tot de komst van de Afsluitdijk het wel eens onderliep door een combinatie van hoog water op zee en veel rivierwater aanvoer. De ingeplaatste bedrijven hebben geen terp.
dinsdag 23 augustus 2016
Groene en rode loops
Bij het opruimen van de stapel "te lezen" kom je soms aardige dingen tegen. Zoals een paper van Cumming et al uit Nature in 2014 (ik denk dat ik het kreeg van een van de Duitse auteurs die mede-bestuurslid van een stichting is).
Het is een conceptueel model dat de spanningen rond de overgang van agrarische naar hoog-geïndustrialiseerde samenlevingen beschrijft. Een overgang van een groene cirkel (Green Loop) tussen plattelandsbevolking, lokale eco-systemen en het leveren van ecosysteemdiensten (en ondiensten) naar een rode cirkel (waarin ook de stedelijke bevolking en het aanbod van niet-ecosysteemdiensten is toegevoegd en dominant wordt). En waarin samenlevingen in een 'green trap' terecht kunnen komen (ze komen niet uit de armoede en overexploiteren land en vis) of in een 'red trap' (het lukt niet om de vraag naar ecosysteemdiensten bij de rijke burger voldoende op te roepen). Met nuttige literatuurverwijzingen.
Greame S. Cumming, Andreas Buerkert, Ellen M. Hoffmann, Eva Slecht, Stephan von Cramon-Traubadel and Teja Tscharntke: Implications of Agricultural transitions and urbanization for ecosystem services. in: Nature 515, 6 november 2014, p. 50-57/
Het is een conceptueel model dat de spanningen rond de overgang van agrarische naar hoog-geïndustrialiseerde samenlevingen beschrijft. Een overgang van een groene cirkel (Green Loop) tussen plattelandsbevolking, lokale eco-systemen en het leveren van ecosysteemdiensten (en ondiensten) naar een rode cirkel (waarin ook de stedelijke bevolking en het aanbod van niet-ecosysteemdiensten is toegevoegd en dominant wordt). En waarin samenlevingen in een 'green trap' terecht kunnen komen (ze komen niet uit de armoede en overexploiteren land en vis) of in een 'red trap' (het lukt niet om de vraag naar ecosysteemdiensten bij de rijke burger voldoende op te roepen). Met nuttige literatuurverwijzingen.
Greame S. Cumming, Andreas Buerkert, Ellen M. Hoffmann, Eva Slecht, Stephan von Cramon-Traubadel and Teja Tscharntke: Implications of Agricultural transitions and urbanization for ecosystem services. in: Nature 515, 6 november 2014, p. 50-57/
maandag 22 augustus 2016
Informational governance
zondag 21 augustus 2016
lijstje: the future of food
Vorig jaar stond ik met een presentatie in 1 programma met Adjiedj Bakas, naar eigen woorden "Bon viveur Trendwatcher". Ik kreeg toen van de organisatie zijn uit 2013 stammende boek "The future of food". Het was wat onderop de stapel terecht gekomen, en nu het een zomerse dag regent, was er tijd en aanleiding om het te lezen.
Het boek is nog steeds een aanrader. Drie jaar na publicatie hoeft er geen trend of trendje te worden herschreven of worden toegevoegd, wat iets zegt over de kwaliteiten van de trendwatcher. Natuurlijk is er nieuw illustratiemateriaal van weer een nieuw dieet of een urban farming pilot. Maar die passen allemaal in de trends die Bakas signaleert. Had je het boek nog niet en kom je het tegen: kopen, want het is nog steeds een handig overzicht. Met soms leerzame feitjes, zoals het feit dat een Zwitser na de oorlog nog een Nobelprijs voor DDT kreeg dat iemand anders al jaren eerder had uitgevonden.
Bakas rubriceert zijn waarnemingen in 9 megatrends:
Het boek is nog steeds een aanrader. Drie jaar na publicatie hoeft er geen trend of trendje te worden herschreven of worden toegevoegd, wat iets zegt over de kwaliteiten van de trendwatcher. Natuurlijk is er nieuw illustratiemateriaal van weer een nieuw dieet of een urban farming pilot. Maar die passen allemaal in de trends die Bakas signaleert. Had je het boek nog niet en kom je het tegen: kopen, want het is nog steeds een handig overzicht. Met soms leerzame feitjes, zoals het feit dat een Zwitser na de oorlog nog een Nobelprijs voor DDT kreeg dat iemand anders al jaren eerder had uitgevonden.
Bakas rubriceert zijn waarnemingen in 9 megatrends:
- Towards a growing world population and its lasting effect on the food sector
- towards new food logistics and the prevention of waste
- the ongoing battle against obesity
- towards the medicalisation of food
- back to nature
- towards new technology in food production
- towards new eating cultures
- towards new business models and new players in the food market
- towards farmer-less food, grass flats, grass burgers, cows sporting head phones and other curiosities in the future food sector.
zaterdag 20 augustus 2016
boeren, natuur en literatuur
De visie van Jan Wolkers op natuur was blijkbaar niet heel eenduidig, of het heeft geen doorwerking in de Jan Wolkers Prijs voor het beste natuurboek van het jaar. Want zowel Chris de Stoop als Dirk Draulans haalden de lijst genomineerden.
De eerste schreef Dit is mijn hof, hij komt er binnenkort bij ons op het LEI een causerie over houden. De tweede is een natuurmens, die zich, zo meldde de NRC gisteren in een interview, als de Midas Dekkers van Vlaanderen ziet. Ook hij schrijft in zijn natuurdagboek In den Putten over de Hedwige en omgeving. En heeft geen goed woord over over De Stoop: "Hij schetst de valse nostalgie van het boerenleven. Hij schrijft over boomgaarden en korenvelden die niet meer bestaan. Het boek wordt geklasseerd als literaire non-fictie. Wel, het is gewoon fictie".
Hoe de fricties tussen boeren en natuur zich ook in de literatuur manifesteren. Ben benieuwd wat de Jury gaat besluiten. (het fotootjte nam ik enkele jaren geleden bijna ter plekke).
vrijdag 19 augustus 2016
grenzeloze handel
Brexit en Trump hebben de discussie over handelsverdragen en vrij verkeer van personen in een stroomversnelling gebracht. The Economist van 13 augustus had nog wat interessante cijfers en observaties die ik maar even in dit aantekeningenblog zet, die komen nog een keer van pas.
Allereerst een staatje van de Europese Commissie. Het vrij verkeer van personen is vooral in de Oost-West uitwisseling van de EU belangrijk geworden. 20% van buitenlandse werknemers in de EU zijn Roemenen, vooral in Italie (75%) en Spanje bestaat het overgrote deel van de buitenlandse werknemers uit Roemenen. Waaruit je denk ik mag afleiden dat taal er toe doet. De Polen zijn de tweede groep.
Toch valt he allemaal nog wel mee. Amerikanen verhuizen 3 keer zo vaak van staat dan Europeanen (maar sommige staten zijn ook wel klein, en ze hebben min of meer 1 taal, anderzijds zijn er onder de Europeanen veel mensen die pendelen).
Sinds begin jaren 90 is nu 5.5% van de Oost-Europese bevolking geëmigreerd. De Roemeense bevolking is gekrompen van 22 naar 20 miljoen, want het zijn ook de jongeren die vetrekken. Toevoeging aan GDP sinds 2004/2007: 40 miljard (per jaar neem ik aan).
En verder probeert dus de rubriek Free Exchange te verklaren waarom mensen op zich wel voor handel zijn maar tegen de huidige handelsverdragen. De conclusie is afkeer van de elite. Veel mensen begrijpen wel dat het handig is om kaas (NL) te ruilen tegen auto's (D), maar zo komt het niet meer over in de huidige integrale supply chains die componenten overal op de wereld maken en daarbij fabrieken en arbeiders tegen elkaar laten concurreren. Waarbij de toegevoegde waarde verschuift naar de hoofkantoren en ontwerplab die typisch in New York of San Fransisco staan en niet in de oude industriegebieden. En dan gaan het ook nog eens om non-trade barriers (waardoor goedkope witteboorden banen niet meer nodig zijn) maar die vooral handel in verzekeren, bankieren, patenten etc. bevorderen. Alweer ten gunste van mensen die toch al veel verdienen in die grote steden. En er ligt dus in de discussie te weinig nadruk op het trickle-down multiplyer effect. Het heeft teveel het beeld dat de rijken weer rijker worden. Terecht of onterecht.
Allereerst een staatje van de Europese Commissie. Het vrij verkeer van personen is vooral in de Oost-West uitwisseling van de EU belangrijk geworden. 20% van buitenlandse werknemers in de EU zijn Roemenen, vooral in Italie (75%) en Spanje bestaat het overgrote deel van de buitenlandse werknemers uit Roemenen. Waaruit je denk ik mag afleiden dat taal er toe doet. De Polen zijn de tweede groep.
Toch valt he allemaal nog wel mee. Amerikanen verhuizen 3 keer zo vaak van staat dan Europeanen (maar sommige staten zijn ook wel klein, en ze hebben min of meer 1 taal, anderzijds zijn er onder de Europeanen veel mensen die pendelen).
Sinds begin jaren 90 is nu 5.5% van de Oost-Europese bevolking geëmigreerd. De Roemeense bevolking is gekrompen van 22 naar 20 miljoen, want het zijn ook de jongeren die vetrekken. Toevoeging aan GDP sinds 2004/2007: 40 miljard (per jaar neem ik aan).
En verder probeert dus de rubriek Free Exchange te verklaren waarom mensen op zich wel voor handel zijn maar tegen de huidige handelsverdragen. De conclusie is afkeer van de elite. Veel mensen begrijpen wel dat het handig is om kaas (NL) te ruilen tegen auto's (D), maar zo komt het niet meer over in de huidige integrale supply chains die componenten overal op de wereld maken en daarbij fabrieken en arbeiders tegen elkaar laten concurreren. Waarbij de toegevoegde waarde verschuift naar de hoofkantoren en ontwerplab die typisch in New York of San Fransisco staan en niet in de oude industriegebieden. En dan gaan het ook nog eens om non-trade barriers (waardoor goedkope witteboorden banen niet meer nodig zijn) maar die vooral handel in verzekeren, bankieren, patenten etc. bevorderen. Alweer ten gunste van mensen die toch al veel verdienen in die grote steden. En er ligt dus in de discussie te weinig nadruk op het trickle-down multiplyer effect. Het heeft teveel het beeld dat de rijken weer rijker worden. Terecht of onterecht.
donderdag 18 augustus 2016
beesten en jassen
De NRC van gisteravond had niet alleen een aardig verhaal over de strandbeesten van Theo Jansen (we zagen de tentoonstelling al, zie het fotootje), maar ook Arnon Grunberg had vanuit zijn slachterij-stage wat te melden. Namelijk hoe vroeger in Noord-Holland de veemarkten werden bevolkt met kopers in blauwe en in zwarte (stof)jassen. De eerste kochten vee van boeren voor de handel, de zwarten voor de dood. Je vraagt je af hoe dit ontstaan is en waarom? Religie? Of gewoon omdat het als verkopende boer handig was om te weten wie je wel en niet moest aanspreken voor een bod?
dinsdag 16 augustus 2016
Groene Hart
Een fotootje dat ik vanmiddag nam tijdens een rondje op de fiets rond de Nieuwkoopse plassen. Het Groene Hart ligt er mooi bij, zou een groter deel van de 7 miljoen mensen die er om heen woont gebruik van moeten maken.
maandag 15 augustus 2016
Falkenberg etc.
Vakantietijd geeft ruimte om weer eens mee te doen met een discussie op Foodlog. Gisteren vatte ik een discussie samen met de volgende bijdrage in een discussie over het rapport van Karl Falkenberg aan Juncker, over het GLB en vergroening:
[..] In de historie van het landbouwbeleid hebben we prijsinterventie omgezet in quota/braakverplichting, in directe gekoppelde producttoeslagen, ontkoppelde bedrijfstoeslagen en nu al een aantal jaren in de meeste landen regionale ontkoppelde inkomenstoeslagen per ha. Nederland maakt op dat laatste nu een inhaalslag, in 2019 zijn we bij.
Het is dus niet raar dat de EU nadenkt over de volgende slag: krijgen we ook waar voor ons geld, gegeven dat cross-compliance, vergroeningen en evt. contracten onder de 2e pijler relatief weinig oplevert voor die 40 (resp. 55) miljard. En dus ligt het voor de hand om je als EU terug te trekken uit de productiegerichte landbouw en je meer te richten op de landbouw die aantoonbaar zaken doet voor klimaat, milieu e.d. Lijkt me ook economisch te verantwoorden, en zelf pleit ik daar ook voor.
Het is ook logisch, zoals Liesbeth aangeeft, om dat "holistisch" te doen. Ik zou het integraal noemen, maar het is richting boeren handiger als de EU zijn milieu, klimaat, food safety en landbouwbeleid integreert in 1 beleid dan dat je die integratie overlaat aan 10 miljoen boeren. En het past in de trend binnen de EU Commissie om integraler bezig te zijn. Of het daarmee ook holistisch (het totaal is wat anders dan de som der delen) is de vraag.
Het is ontegenzeglijk ook waar dat de Commissie hoofdpijn heeft van de jeugdwerkeloosheid. En dus niet raar dat je kijkt of je daar met landbouwbeleid wat aan kunt doen. Daar beginnen mijn twijfels, zoals ik die eerder uitte. In ieder geval komt er nog veel uitstoot van arbeid. Maar inderdaad, een voordeel van sommig milieu en voedselbeleid kan zijn dat het wat arbeidsintensiever is. Bij verschillende van de voorbeelden die Wouter vdW geeft, denk ik dat dit vooral vervanging van middelen /inputs door management is en niet meteen heel veel jeugdwerkelozen aan het werk zet. En een ha bos of natuur vraagt minder arbeid dan een ha groenteteelt.
Vanmiddag kwam ik langs volle terrassen. Als je via lage loonbelasting (en hoge btw op voedsel in de supermarkt) veel van de terrasgangers zou kunnen verleiden ook buiten de deur te eten in plaats van thuis een hapje te nemen, doe je vermoedelijk meer voor de jeugdwerkeloosheid dan als je vooral naar de huidige landbouwsubsidies kijkt. Het aantrekken van het toerisme in Spanje zal meer doen voor de jeugdwerkeloosheid dan veranderingen in het landbouwbeleid, zo vermoed ik. Maar dat is ook een kwestie van rekenen.
Tot slot: De opmerking van Dick #74 over proces in plaats van eindpunten is me uit het hart gegrepen. Ik concludeerde vanochtend in een mail binnen WUR nog hetzelfde. Ook in de macro-economie is er in de decennia na de oorlog heel veel nagedacht over het algemeen evenwicht wat misschien toch maar betrekkelijk weinig heeft opgeleverd; terwijl het proces naar dat evenwicht veel belangrijker is voor het handelen op middellange termijn.
Tot slot -2: C.T. de Wit is het LEI zeker bekend. Ik ben al oud genoeg om hem ooit ontmoet te hebben en toevallig citeerde ik ook hem vanochtend nog in een interne mail. Nl. dat je sommige zaken wel op de goede schaal moet bekijken, het kan handig zijn wat vervuilender in Flevoland te produceren, als je daarmee heel veel grond overhoudt voor natuur op een andere plek. En overigens is kapitaal/arbeidssubstitutie een heel normale economische analyse die ook buiten Wageningen werd en wordt gedoceerd ;-)
[..] In de historie van het landbouwbeleid hebben we prijsinterventie omgezet in quota/braakverplichting, in directe gekoppelde producttoeslagen, ontkoppelde bedrijfstoeslagen en nu al een aantal jaren in de meeste landen regionale ontkoppelde inkomenstoeslagen per ha. Nederland maakt op dat laatste nu een inhaalslag, in 2019 zijn we bij.
Het is dus niet raar dat de EU nadenkt over de volgende slag: krijgen we ook waar voor ons geld, gegeven dat cross-compliance, vergroeningen en evt. contracten onder de 2e pijler relatief weinig oplevert voor die 40 (resp. 55) miljard. En dus ligt het voor de hand om je als EU terug te trekken uit de productiegerichte landbouw en je meer te richten op de landbouw die aantoonbaar zaken doet voor klimaat, milieu e.d. Lijkt me ook economisch te verantwoorden, en zelf pleit ik daar ook voor.
Het is ook logisch, zoals Liesbeth aangeeft, om dat "holistisch" te doen. Ik zou het integraal noemen, maar het is richting boeren handiger als de EU zijn milieu, klimaat, food safety en landbouwbeleid integreert in 1 beleid dan dat je die integratie overlaat aan 10 miljoen boeren. En het past in de trend binnen de EU Commissie om integraler bezig te zijn. Of het daarmee ook holistisch (het totaal is wat anders dan de som der delen) is de vraag.
Het is ontegenzeglijk ook waar dat de Commissie hoofdpijn heeft van de jeugdwerkeloosheid. En dus niet raar dat je kijkt of je daar met landbouwbeleid wat aan kunt doen. Daar beginnen mijn twijfels, zoals ik die eerder uitte. In ieder geval komt er nog veel uitstoot van arbeid. Maar inderdaad, een voordeel van sommig milieu en voedselbeleid kan zijn dat het wat arbeidsintensiever is. Bij verschillende van de voorbeelden die Wouter vdW geeft, denk ik dat dit vooral vervanging van middelen /inputs door management is en niet meteen heel veel jeugdwerkelozen aan het werk zet. En een ha bos of natuur vraagt minder arbeid dan een ha groenteteelt.
Vanmiddag kwam ik langs volle terrassen. Als je via lage loonbelasting (en hoge btw op voedsel in de supermarkt) veel van de terrasgangers zou kunnen verleiden ook buiten de deur te eten in plaats van thuis een hapje te nemen, doe je vermoedelijk meer voor de jeugdwerkeloosheid dan als je vooral naar de huidige landbouwsubsidies kijkt. Het aantrekken van het toerisme in Spanje zal meer doen voor de jeugdwerkeloosheid dan veranderingen in het landbouwbeleid, zo vermoed ik. Maar dat is ook een kwestie van rekenen.
Tot slot: De opmerking van Dick #74 over proces in plaats van eindpunten is me uit het hart gegrepen. Ik concludeerde vanochtend in een mail binnen WUR nog hetzelfde. Ook in de macro-economie is er in de decennia na de oorlog heel veel nagedacht over het algemeen evenwicht wat misschien toch maar betrekkelijk weinig heeft opgeleverd; terwijl het proces naar dat evenwicht veel belangrijker is voor het handelen op middellange termijn.
Tot slot -2: C.T. de Wit is het LEI zeker bekend. Ik ben al oud genoeg om hem ooit ontmoet te hebben en toevallig citeerde ik ook hem vanochtend nog in een interne mail. Nl. dat je sommige zaken wel op de goede schaal moet bekijken, het kan handig zijn wat vervuilender in Flevoland te produceren, als je daarmee heel veel grond overhoudt voor natuur op een andere plek. En overigens is kapitaal/arbeidssubstitutie een heel normale economische analyse die ook buiten Wageningen werd en wordt gedoceerd ;-)
zondag 14 augustus 2016
Avonturen op het land
Eerder dit jaar zagen we een mooie tentoonstelling in het Haags Fotomuseum, en eerder deze zomer kreeg ik het boek cadeau dat is uitgegeven als catalogus. Boeren - avonturen op het land, zo heet het. Of wel Het boerderijleven in de Nederlandse fotografie van 1885 tot heden. Leuk om nog eens een regenachtige middag van te genieten, en later nog eens in terug te kijken. Wat is er toch veel veranderd in honderd jaar - en veel onveranderd.
zaterdag 13 augustus 2016
De Wereld van Wageningen
Dit voorjaar mocht ik in het beroemde Wageningse hotel De Wereld een praatje houden voor de RvC van de Rabobank. Over TTIP, mooi onderwerp op zo'n plek.
Als geschenk kreeg ik een boekje over het hotel. Van de hand van Leo Klep, uit 2004 maar nog steeds informatief. Over de geschiedenis van het hotel (en dus van Wageningen), dat na het verdwijnen van de postkoets handig inspeelde op het opkomend toerisme van de welgestelde. Zich vervolgens richtte op de Landbouwhogeschool en zo door generaal Foulkes werd gered, omdat hij het blijkbaar wel een mooie naam vond en de ondertekening van de capitulatie maar verplaatste van de aula naar het naastgelegen hotel. De kloon in Wageningen Suriname met lange tijd dezelfde naam (nu verspaanst) komt overigens niet ter sprake. Al met al een leuk boekje over een bijzondere plek.
Als geschenk kreeg ik een boekje over het hotel. Van de hand van Leo Klep, uit 2004 maar nog steeds informatief. Over de geschiedenis van het hotel (en dus van Wageningen), dat na het verdwijnen van de postkoets handig inspeelde op het opkomend toerisme van de welgestelde. Zich vervolgens richtte op de Landbouwhogeschool en zo door generaal Foulkes werd gered, omdat hij het blijkbaar wel een mooie naam vond en de ondertekening van de capitulatie maar verplaatste van de aula naar het naastgelegen hotel. De kloon in Wageningen Suriname met lange tijd dezelfde naam (nu verspaanst) komt overigens niet ter sprake. Al met al een leuk boekje over een bijzondere plek.
vrijdag 12 augustus 2016
50 jaar SuikerUnie
Samen in Suiker heet het boek dat de voorzitter van mijn suiker coöperatie me toestuurde. Het is vandaag precies 50 jaar geleden dat de VCS, Puttershoek, Sas van Gent en de Friesch-Groningse fuseerden in de Suiker Unie. Dat was aanvankelijk een top-coöperaties (zoals dat toen heette, een coöperatie van coöperaties, in de Engelse literatuur ook wel 2nd tier genoemd) maar na enige tijd kon de eerste laag worden verwijderd. Net zoals dat ooit bij bv. de Cehave gebeurde, maar weer niet bij Cebeco-Handelsraad, daar aten de dochters de moeder op.
Het is een mooi boek, dat de historie van de 50 jaar boekstaaft. Er was bij de fusie wel enige rivaliteit tussen Dinteloord (formeel: de VCS) en Puttershoek, Daar had ik wel eens van gehoord, nu werd me duidelijk waarom. Dat ging terug tot voor de oorlog toen Dinteloord witsuiker ging maken uit ruwsuiker. En daarvoor ruwsuiker moest aankopen bij andere coöperaties zoals Zevenbergen, Roosendaal, De Zeeland in Bergen op Zoom (waarmee het allemaal zou fuseren in de VCS), in Puttershoek en bij de CBS- de eerste Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek en Raffinaderij in Sas van Gent. Puttershoek was bang in dit proces weggedrukt te worden en bleef liever zijn ruwsuiker aan allerlei fabrikanten verkopen. Het was ook mooi aan diepzee-water gelegen, maar of dat een rol speelde in die keuze meldt het boek niet.
Veel aandacht dus ook voor de fusieperikelen met de CSM, inclusief pogingen tot vijandige overname. Die wens was oud en de Friesch-Groningse "wolkenfabriek" had veel leden die liever met CSM waren samengegaan dan in SuikerUnie. Er waren ook een behoorlijk aantal dubbelleden, ik herinner me ook nog wel van die bedrijven waar in de jaren 60 in de ene week de kraan en bietenauto's voor de CSM kwamen en in de andere week voor SuikerUnie. De voorzitter van de CSM-producentenvereniging NBF, Aike Maarsingh duikt dan ook regelmatig op in het boek, hij speelde een sleutelrol in het onderbrengen van de CSM-telers in SuikerUnie. Daar was overigens wel de EU voor nodig: die maakte de teelt en raffinage minder "vet" en brak de op Napoleon teruggaande overheidsinmenging wat af, zodat het voor beursgenoteerde ondernemingen interessant werd om er uit te stappen. Het boek bevat ook een mooi overzicht van het suikerbeleid van de EU in deze periode, met zijn quota, bewaakt mengprijssysteem, ACP-suiker en nog tal van jargon dat langzamerhand iets uit het verleden begint te worden. Voor een belangrijk deel kan suikerproductie aan de markt worden overgelaten.
Veel nadruk, vooral ook in de quotes van leden, op het coöperatieve karakter van Cosun. Waar je als coöperatie-onderzoeker mee uitgedaagd wordt om na te denken over de bestuurlijke complexiteit. Want ik las ergens dat de suikeromzet maar 40% van het concern is. De rest komt uit de deelnemingen, waarvan frites-fabrikant Aviko een van de grootste is, maar er is ook SVZ in groente en fruit en Duynie in veevoer en bijproducten van de levensmiddelenfabricage. Die ondernemingen zijn goed voor een plusje in de bietenprijs. Economen vragen zich dan af wat dat betekent voor de juistheid van het prijssysteem en de allocatie van productiemiddelen (had iemand toch niet beter aardappelen in plaats van bieten kunnen telen?) en coöperatie-onderzoekers wijzen erop dat niet elke bietenboer ook aardappelen teelt, laat staan voor Aviko, en dat niet elke Aviko teler bieten teelt (hoewel die groep denk ik klein is). Ook de suikerbietenverwerker in Anklam (Oost-Duitsland) is zo'n voorbeeld van een deelneming die voor een plusje in Nederland zorgt, maar waar de Duitse telers geen lid zijn maar contractant. Een constructie die we in ons Europese coöperatie-onderzoek jaren geleden vaak tegenkwamen: leden met verschillende talen is lastig en bovenal willen bestaande leden hun belang bij een investering niet zien verwateren. De fusie SuikerUnie-CSM leert je al wat voor toeren er uitgehaald moeten worden om dat een beetje eerlijk te doen, gezien de forse investeringen die boeren in zo'n fabriek hebben gedaan.
Het boek geeft overigens wel een mooi overzicht rond de historie van die deelnemingen. Sommige investeringen gaven na verloop van tijd geen synergie meer of vraagden teveel investeringen zodat de markt het won van de centrale aansturing. Anderen hadden achteraf misschien wel nooit gedaan moeten worden. En sommigen waren dus heel succesvol. Maar het ging wel samen met een zoektocht naar coöperatieve identiteit en missie. Bij 100 jaar coöperatieve suiker in Nederland, in 1999, presenteerde Cosun zich nog als "een Nederlandse coöperatieve onderneming die internationaal werkzaam is in de productie van ingrediënten voor de voedingsmiddelenindustrie" Er was net een hele periode van diversificatie tot in de specerijenhandel achter de rug. Later werd het toch weer meer gepresenteerd als een akkerbouw-coöperatie, voor de verwaarding van akkerbouwgrondstoffen. In dat kader past ook de belangstelling voor de bio-economy waar het boek hier en daar verwachtingsvol over spreekt, maar ook met voorbeelden komt waar de afhankelijkheid van overheidsbeleid te groot was (zoals in de bio-ethanol). De discussies over suiker in voeding van de laatste tijd hebben het boek niet gehaald, hoewel er wel enige aandacht is voor de suiker-substituten van aspartaam tot stevia.
Mooi boek dus, en goed dat de heren Marien Geuze (uit Tholen) en Kommer van Kempen (van Flakkee) 50 jaar geleden de zaken in elkaar hebben geschoven, zodat er nu nog maar 1 onderneming met twee ultra-efficiënte fabrieken is.
Het is een mooi boek, dat de historie van de 50 jaar boekstaaft. Er was bij de fusie wel enige rivaliteit tussen Dinteloord (formeel: de VCS) en Puttershoek, Daar had ik wel eens van gehoord, nu werd me duidelijk waarom. Dat ging terug tot voor de oorlog toen Dinteloord witsuiker ging maken uit ruwsuiker. En daarvoor ruwsuiker moest aankopen bij andere coöperaties zoals Zevenbergen, Roosendaal, De Zeeland in Bergen op Zoom (waarmee het allemaal zou fuseren in de VCS), in Puttershoek en bij de CBS- de eerste Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek en Raffinaderij in Sas van Gent. Puttershoek was bang in dit proces weggedrukt te worden en bleef liever zijn ruwsuiker aan allerlei fabrikanten verkopen. Het was ook mooi aan diepzee-water gelegen, maar of dat een rol speelde in die keuze meldt het boek niet.
Veel aandacht dus ook voor de fusieperikelen met de CSM, inclusief pogingen tot vijandige overname. Die wens was oud en de Friesch-Groningse "wolkenfabriek" had veel leden die liever met CSM waren samengegaan dan in SuikerUnie. Er waren ook een behoorlijk aantal dubbelleden, ik herinner me ook nog wel van die bedrijven waar in de jaren 60 in de ene week de kraan en bietenauto's voor de CSM kwamen en in de andere week voor SuikerUnie. De voorzitter van de CSM-producentenvereniging NBF, Aike Maarsingh duikt dan ook regelmatig op in het boek, hij speelde een sleutelrol in het onderbrengen van de CSM-telers in SuikerUnie. Daar was overigens wel de EU voor nodig: die maakte de teelt en raffinage minder "vet" en brak de op Napoleon teruggaande overheidsinmenging wat af, zodat het voor beursgenoteerde ondernemingen interessant werd om er uit te stappen. Het boek bevat ook een mooi overzicht van het suikerbeleid van de EU in deze periode, met zijn quota, bewaakt mengprijssysteem, ACP-suiker en nog tal van jargon dat langzamerhand iets uit het verleden begint te worden. Voor een belangrijk deel kan suikerproductie aan de markt worden overgelaten.
Veel nadruk, vooral ook in de quotes van leden, op het coöperatieve karakter van Cosun. Waar je als coöperatie-onderzoeker mee uitgedaagd wordt om na te denken over de bestuurlijke complexiteit. Want ik las ergens dat de suikeromzet maar 40% van het concern is. De rest komt uit de deelnemingen, waarvan frites-fabrikant Aviko een van de grootste is, maar er is ook SVZ in groente en fruit en Duynie in veevoer en bijproducten van de levensmiddelenfabricage. Die ondernemingen zijn goed voor een plusje in de bietenprijs. Economen vragen zich dan af wat dat betekent voor de juistheid van het prijssysteem en de allocatie van productiemiddelen (had iemand toch niet beter aardappelen in plaats van bieten kunnen telen?) en coöperatie-onderzoekers wijzen erop dat niet elke bietenboer ook aardappelen teelt, laat staan voor Aviko, en dat niet elke Aviko teler bieten teelt (hoewel die groep denk ik klein is). Ook de suikerbietenverwerker in Anklam (Oost-Duitsland) is zo'n voorbeeld van een deelneming die voor een plusje in Nederland zorgt, maar waar de Duitse telers geen lid zijn maar contractant. Een constructie die we in ons Europese coöperatie-onderzoek jaren geleden vaak tegenkwamen: leden met verschillende talen is lastig en bovenal willen bestaande leden hun belang bij een investering niet zien verwateren. De fusie SuikerUnie-CSM leert je al wat voor toeren er uitgehaald moeten worden om dat een beetje eerlijk te doen, gezien de forse investeringen die boeren in zo'n fabriek hebben gedaan.
Het boek geeft overigens wel een mooi overzicht rond de historie van die deelnemingen. Sommige investeringen gaven na verloop van tijd geen synergie meer of vraagden teveel investeringen zodat de markt het won van de centrale aansturing. Anderen hadden achteraf misschien wel nooit gedaan moeten worden. En sommigen waren dus heel succesvol. Maar het ging wel samen met een zoektocht naar coöperatieve identiteit en missie. Bij 100 jaar coöperatieve suiker in Nederland, in 1999, presenteerde Cosun zich nog als "een Nederlandse coöperatieve onderneming die internationaal werkzaam is in de productie van ingrediënten voor de voedingsmiddelenindustrie" Er was net een hele periode van diversificatie tot in de specerijenhandel achter de rug. Later werd het toch weer meer gepresenteerd als een akkerbouw-coöperatie, voor de verwaarding van akkerbouwgrondstoffen. In dat kader past ook de belangstelling voor de bio-economy waar het boek hier en daar verwachtingsvol over spreekt, maar ook met voorbeelden komt waar de afhankelijkheid van overheidsbeleid te groot was (zoals in de bio-ethanol). De discussies over suiker in voeding van de laatste tijd hebben het boek niet gehaald, hoewel er wel enige aandacht is voor de suiker-substituten van aspartaam tot stevia.
Mooi boek dus, en goed dat de heren Marien Geuze (uit Tholen) en Kommer van Kempen (van Flakkee) 50 jaar geleden de zaken in elkaar hebben geschoven, zodat er nu nog maar 1 onderneming met twee ultra-efficiënte fabrieken is.
donderdag 11 augustus 2016
Lijstje: bouw een platform
Een paar weken geleden schreef ik hier wat blogs naar aanleiding van het boek van Maurits Kreijveld: De Kracht van Platformen.
Hij sluit af met een lijstje met tips hoe je een economisch succesvol platform bouwt:
Hij sluit af met een lijstje met tips hoe je een economisch succesvol platform bouwt:
- Open je product of dienst
- Schaal op
- Koester ontwikkelaars en partners
- Snoei wanneer nodig
- Toon leiderschap en handel
- Deel informatie en data
- Koester gebruikers en consumenten
- Stimuleer gebruik
- Cureer
- Evolueer.
woensdag 10 augustus 2016
Objectief Nederland
Reinjan Mulder nam 42 jaar geleden een steekproef over hoe Nederland er uit zag. Hij legde een raster over Nederland en op 52 plaatsen nam hij naar alle 4 richtingen een foto. Ze hangen nu in het Rijksmuseum en er is een boek. Op 35 van die plaatsen is er niets verandert, vooral weilanden en bietenvelden. Of in het bos en 1 keer in een woonkamer in Velp. Maar liefst op vier plaatsen is het punt nu een provinciale weg. Daar moet met beeldherkenning nog een mooie analyse van te maken zijn, maar dit is ook al de moeite waard. Sinds 1974 is er misschien toch minder veranderd dan we denken.
Tekst ontleend aan de NRC van vandaag.
Tekst ontleend aan de NRC van vandaag.
maandag 8 augustus 2016
inprijzen van externaliteiten
Wie, als overheid, de CO2 uitstoot van autorijden wil verminderen heeft tal van opties. Je kunt de benzineprijs (en diesel en gas) omhoog doen, je kunt auto's duurder maken (bij aanschaf of jaarlijks via de kentekenbelasting), je kunt auto's met veel uitstoot duurder maken en je kunt zuinige auto's subsidiëren.
De Zwitsers zochten het uit, via een natuurlijk experiment. De 26 kantons namen verschillende maatregelen, dat is het voordeel van decentraal besluiten. En dus konden Anna Alberini en Markus Bareit het uitrekenen.
Wat je theoretisch wel mag verwachten klopt: benzine en diesel duurder maken is het efficiëntst. Een stijging van 16% heeft hetzelfde effect dan de wegenbelasting met 50% omhoog. Reden: je belast marginale kosten van mobiliteit, bij alle andere vormen heb je betaald (sunk cost) en maakt het voor de volgende ritje niet meer uit. En nu merk je het elke keer bij de pomp. Verder kun je ook beter de vervuilende auto's duurder maken dan de hybrides sponsoren. Blijkbaar is een grote groep die toch wel zo'n schone auto zou kopen, terwijl de vervuilers niet zo snel inruilen. En het brengt ook nog geld op, sponsoren kost geld.
Ontleend aan Economist 30 juli, Not easy being green.
De Zwitsers zochten het uit, via een natuurlijk experiment. De 26 kantons namen verschillende maatregelen, dat is het voordeel van decentraal besluiten. En dus konden Anna Alberini en Markus Bareit het uitrekenen.
Wat je theoretisch wel mag verwachten klopt: benzine en diesel duurder maken is het efficiëntst. Een stijging van 16% heeft hetzelfde effect dan de wegenbelasting met 50% omhoog. Reden: je belast marginale kosten van mobiliteit, bij alle andere vormen heb je betaald (sunk cost) en maakt het voor de volgende ritje niet meer uit. En nu merk je het elke keer bij de pomp. Verder kun je ook beter de vervuilende auto's duurder maken dan de hybrides sponsoren. Blijkbaar is een grote groep die toch wel zo'n schone auto zou kopen, terwijl de vervuilers niet zo snel inruilen. En het brengt ook nog geld op, sponsoren kost geld.
Ontleend aan Economist 30 juli, Not easy being green.
zondag 7 augustus 2016
Lol in lolly's
Er is veel innovatie in het stadse eten, zo denkt The Economist (30 juli). Ze illustreren dat met een verhaal uit Atlanta over lolly's, in het bijzonder ijslolly's (waterijsjes). Popsicles in het Amerikaans, maar dat blijkt een door Unilever beschermde naam te zijn, die eigenaar zijn van deze naam voor de in 1905 in Californie per ongeluk door een kind uitgevonden ijslolly
Het voordeel van de lolly is dat je hem van food waste kunt maken (inslaan aan het eind van de marktdag) en de vaste kosten laag zijn, zodat er in potentie een leuke marge is. Twitter helpt om de klanten te informeren waar de foodtruck staat en wat de smaken van de dag zijn. Autoriteiten hebben vergunningen voor dit soort straatverkoop makkelijke gemaakt en er is belangstelling voor kwaliteitsproducten die je kunt afhalen en goedkoper zijn dan in het restaurant. Dat vanwege de crisis waardoor consumenten deze niche waarderen. Er wordt (daardoor?) ook meer gewandeld en gefietst, en de stad is weer in bij jongere mensen en gezinnen. Hip eten is dus in.
Het voorbeeld van The Economist is King of Pops, het imperium (intussen ook met een boerderij King of Crops) van Steve Carse. Ook een mooi voorbeeld van wat iemand een ondernemer met deze kwaliteiten maakt: Iemand die baantjes had als journalist en data analist, in de crisis zijn baan verloor, terugkeerde naar zijn geboortestad, net als in zijn studententijd weer snoep ging uitventen, en komt tot de aanschaf van een lolly-machine Zijn inspiraties voor bijzondere smaken komen o.a. van trips naar Zuid-Amerika, waar zijn broer woont. Het werd een familiebedrijf, hij verkoopt er nu 2 mln via 100 straatverkopers. Achteraf lijkt zo'n ontwikkeling allemaal erg verklaarbaar.
Sinds tijden weer eens een toepasselijke luistertip. De uitvoering van de Manhattan Transfer van Popsicle Toes.
Het voordeel van de lolly is dat je hem van food waste kunt maken (inslaan aan het eind van de marktdag) en de vaste kosten laag zijn, zodat er in potentie een leuke marge is. Twitter helpt om de klanten te informeren waar de foodtruck staat en wat de smaken van de dag zijn. Autoriteiten hebben vergunningen voor dit soort straatverkoop makkelijke gemaakt en er is belangstelling voor kwaliteitsproducten die je kunt afhalen en goedkoper zijn dan in het restaurant. Dat vanwege de crisis waardoor consumenten deze niche waarderen. Er wordt (daardoor?) ook meer gewandeld en gefietst, en de stad is weer in bij jongere mensen en gezinnen. Hip eten is dus in.
Het voorbeeld van The Economist is King of Pops, het imperium (intussen ook met een boerderij King of Crops) van Steve Carse. Ook een mooi voorbeeld van wat iemand een ondernemer met deze kwaliteiten maakt: Iemand die baantjes had als journalist en data analist, in de crisis zijn baan verloor, terugkeerde naar zijn geboortestad, net als in zijn studententijd weer snoep ging uitventen, en komt tot de aanschaf van een lolly-machine Zijn inspiraties voor bijzondere smaken komen o.a. van trips naar Zuid-Amerika, waar zijn broer woont. Het werd een familiebedrijf, hij verkoopt er nu 2 mln via 100 straatverkopers. Achteraf lijkt zo'n ontwikkeling allemaal erg verklaarbaar.
Sinds tijden weer eens een toepasselijke luistertip. De uitvoering van de Manhattan Transfer van Popsicle Toes.
zaterdag 6 augustus 2016
Out of Africa
Het gaat goed met sommige
delen van Afrika, en zijn landbouw, zo las ik in hetzelfde nummer van The
Economist (zie blog van gisteren) op een vlucht naar het AAEA congres in
Boston. De meeste boeren hebben er nog geen 2 ha, maar (zoals iemand uit
Michigan State aanbeveelt) in de meeste landen moet je niet kijken naar het aantal
boeren, maar naar de grond. Dan blijken die kleintjes (ook in de VS en Europa
–kjp) wel als boer geteld te worden maar maar een fractie van de grond te
bezitten. In Ghana is 38% van het land in boeren van 5 tot 100 ha. In Zambia
zelfs 52%. Ook in Kenia en Malawi heeft deze groep boeren meer land in handen
dan de hele groten – so much for land grabbing.
Opvallend is dat in
Kenia, Malawi en Zambia (maar niet in Ghana) die middenklasse bedrijven vaak
worden opgezet door mensen uit de steden. In Tanzania zouden dergelijke boeren
33% van de grond in bezit hebben, tegen 12% tien jaar geleden. Het zijn typisch
middenklasse ambtenaren van middelbare
leeftijd die dergelijke investeringen doen. Wel vaak boerenzoons. Die overigens
niet verwachten dat hun kinderen het weer overnemen. Het lijkt wat dat betreft vooral
een tijdelijk fenomeen.
De achtergrond achter
deze investeringen lijkt meerledig. Op steeds meer plaatsen wordt de
gemeenschappelijke (communale) eigendom vervangen door individueel landbezit
(via een kadaster). Dat maakt investeren mogelijk door degenen die er geld mee
willen verdienen. Tegelijkertijd zijn de opbrengsten aantrekkelijk vanwege de
groeiende vraag naar voedsel uit de steden, waaronder vlees en groenten. En de
middenklasse in het publieke domein heeft blijkbaar wel wat vermogen opgebouwd,
maar nu betalen de overheden toch te weinig om bij de stijgende kosten van
levensonderhoud in de grote stad het welvaartspeil in stand te houden. Een
tweede inkomensbron is dus aantrekkelijk. En investeringsalternatieven zijn er
niet veel, industrie ontbreekt veelal.
De ervaring lijkt te zijn
dat de stadslandbouwers (verwarrend woord, dat urban farmers) nieuwe ideeën en
technologie introduceren die soms na verloop van tijd door de locals worden
overgenomen. Soms leidt het tot loonwerk met de machines van de middelgrote
bedrijven voor de kleinere boeren. Soms boren ze financiering aan voor
gemeenschappelijke projecten zoals irrigatie. Maar het roept ook spanningen op,
vooral daar waar de grondmarkt krap is. Het blijkt dat de boeren zelden in het
geboortedorp aan de slag gaan, de geven de voorkeur voor landerijen in de buurt
van de stad. The Economist noemt het “Africa’s real land grab” die van meer
betekenis is dan de investeringen door de Chinezen of Arabieren.
vrijdag 5 augustus 2016
Minsky moment, Citroenen en informatie-asymmetrie
Een aanvulling op de
serie over de geschiedenis van het economisch denken, hoewel ook weer niet
echt, voor een signalering van een goed verhaal in The Economist van 23 juli.
Het huisblad komt de zomer door met een serie over relevante economische
theorieën. De eerste gaat over informatie-asymmetrie. Met natuurlijk Akerlofs
Nobelprijs winnende paper over de markt voor citroenen (Lemons), het nut van
signaleren, moral hazard en principal-agent theorie. Mooier opgeschreven dan ik
het zou kunnen dus hier is de link.
En in de editie van
afgelopen week (30 juli) gaat het over Minsky’s Moment. Een term die Hyman
Minsky niet zelf verzon, maar na zijn dood door Paul McCully van PIMCO werd
bedacht. Of wel een crash. In een periode van stabiliteit in de economie, met
mooie groei, wordt de basis gelegd voor de crash. Kondratieff-volgers wisten
dat al, maar Minsky legde uit waarom: je hebt drie soorten financiering. De
‘hedge financing’ waarbij er niet meer geleend wordt dan je uit de toekomstige
cashflow aan rente kunt betalen en kunt aflossen. Vrij risicoloos dus.
Daarnaast heb je de speculatieve financiering, waarbij de cashflow wel de
rentelasten kan dragen, maar de lening zelf moet worden doorgerold. Zolang het
goed gaat met de economie lukt dat ook nog wel. En daarnaast heb je nog de
Ponzi-financiering, waarbij je nieuwe inleg (leningen) nodig hebt voor de
rente. Te hoge verwachtingen rond toekomstige groei zorgen voor steeds
risicovollere financiering en als dat even niet wordt waargemaakt, is er een
tipping point waarna ook de basis onder minder risicovolle financieringen
wegvalt. Minky overleed in 1996, te
vroeg om bij leven erkenning te krijgen voor zijn inzichten. Daar was een
crisis voor nodig.
donderdag 4 augustus 2016
urban pootaardappelen
Door mijn trip naar Boston las ik de NRC van zaterdag pas gisteren. Een mooi groot verhaal over de indoorteelt van groenten, en dan dus niet de kassen maar de verticale landbouw, de groentefabrieken, die met LED-recepten werken.
Gaat in Nederland nog even niet gebeuren omdat onze kassen zo goed zijn, zo voorspelt het artikel, maar elders gaat het doorbreken. In grote steden in de derde wereld (waar ook het voedselveiligheidsargument zwaar telt). En daar waar men lokale productie wil. Overigens blijkt dat de Staaij-groep wel productielocatie in Dronten gaat opstarten voor het Duitse Aldi. Overigens blijkt het ook op caravanformaat te kunnen. Een belgische ondernemer ontwikkelde dat met de Universiteit Gent en verkocht er al 3 a 55.000 euro aan restaurants. Daarentegen kost een fabriek van Aerofarms (ik blogde er al eerder over n.a.v. een bezoek aan Mexico) 70 miljoen euro en is het product nog 2 a 3 keer zo duur als de conventionele (kas)groente.
De akkerbouwgewassen zijn nog ver weg, hoewel een lector van de HAS Den Bosch mogelijkheden ziet voor pootaardappelen. Die knolletjes brengen tenslotte 25 cent op. Het voedselveiligheidsargument lijkt me dan geheel niet te spelen (afgezien voor niet spuiten bij biologisch uitgangsmateriaal), dus of dat uitkan? Maar je zou natuurlijk wel de doorlooptijd van de veredeling kunnen halveren door 2 keer per jaar of nog wat vaker te telen - zo bedacht ik bij lezing. De vrijkomende 35.000 ha zou volgens een amerikaan ingeplant moeten worden met fruit- en notenbomen en eetbare struiken. Nogal technische redenering: het plukken en verpakken van walnoten of zachtfruit doen ze in het Z.O. van Europa en Turkije veel goedkoper.
M. Hesslemans: Sla en kersen uit de fabriek. NRC 30 juli 2016
Gaat in Nederland nog even niet gebeuren omdat onze kassen zo goed zijn, zo voorspelt het artikel, maar elders gaat het doorbreken. In grote steden in de derde wereld (waar ook het voedselveiligheidsargument zwaar telt). En daar waar men lokale productie wil. Overigens blijkt dat de Staaij-groep wel productielocatie in Dronten gaat opstarten voor het Duitse Aldi. Overigens blijkt het ook op caravanformaat te kunnen. Een belgische ondernemer ontwikkelde dat met de Universiteit Gent en verkocht er al 3 a 55.000 euro aan restaurants. Daarentegen kost een fabriek van Aerofarms (ik blogde er al eerder over n.a.v. een bezoek aan Mexico) 70 miljoen euro en is het product nog 2 a 3 keer zo duur als de conventionele (kas)groente.
De akkerbouwgewassen zijn nog ver weg, hoewel een lector van de HAS Den Bosch mogelijkheden ziet voor pootaardappelen. Die knolletjes brengen tenslotte 25 cent op. Het voedselveiligheidsargument lijkt me dan geheel niet te spelen (afgezien voor niet spuiten bij biologisch uitgangsmateriaal), dus of dat uitkan? Maar je zou natuurlijk wel de doorlooptijd van de veredeling kunnen halveren door 2 keer per jaar of nog wat vaker te telen - zo bedacht ik bij lezing. De vrijkomende 35.000 ha zou volgens een amerikaan ingeplant moeten worden met fruit- en notenbomen en eetbare struiken. Nogal technische redenering: het plukken en verpakken van walnoten of zachtfruit doen ze in het Z.O. van Europa en Turkije veel goedkoper.
M. Hesslemans: Sla en kersen uit de fabriek. NRC 30 juli 2016
woensdag 3 augustus 2016
Terug uit Boston
Ik was dit weekend even op en neer naar Boston, voor het Amerikaanse landbouweconomencongres. Waren overigens niet veel Nederlanders, dus ik heb wat inzichten gedeeld via Twitter. En vanmiddag me even bemoeid met een discussie over Foodlog op basis van de Amerikaanse inzichten. Zie aldaar.
maandag 1 augustus 2016
Algemene Evenwichtsmodellen
Lezing van een hoofdstuk van Rizvi en een van Mark Blaug (die geweldig goed schrijft) in het boek van Samuels et al. doet me beseffen waarom ik in de jaren zeventig meer had met bedrijfseconomie dan algemene economie. Met name Blaug laat weinig heel van het jaren 50 en 60 denken van de theoretici over general equilibria.
Na de oorlog ging de economie in zee met de wiskunde. Met Paul Samuelson werd elk economisch probleem er een van optimaliseren onder beperkingen (constrained optimisation). Er is schaarste en goederen moeten onder die conditie optimaal worden aangewend. In de oorlogseconomie was de economie in samenwerking met de wiskunde zeer dienstbaar gebleken, zoals in Lineair Programmeren. En dus hadden de vakbroeders de smaak te pakken. De Lagrange multiplier uit het differentieren was goed voor vele papers waarin er onder beperkingen werd geoptimaliseerd.
Vervolgens raakten de topeconomen toch wat losgezongen van de werkelijke wereld. Wat niet in wiskunde te gieten was, werd niet meer meegenomen. Nieuwe wiskundige theorieën vonden gretig aftrek in nieuwe modellen. Papers bevatten ook geen voorbeelden meer, maar een set axioma's over de wereld waaruit dan een conclusie werd afgeleid. Die veelal ook nog negatief bewezen werd: het moet wel zo zijn, anders klopt een van de axioma's niet meer.
Het leverde overigens nog wel mooie inzichten op. Arrow kwam met het onmogelijkheidstheorema: organisaties van meerdere personen (landen, verenigingen) kunnen (tenzij ze door een dictator of zo worden geleid) geen unieke voorkeuren hebben zoals die in de economische theorie aan individuen worden toegedicht.
En men dook dus op het algemeen evenwicht. Daar was eerder niet eens zo veel aandacht aan besteed, het was een punt in de verte waar de economie naar toe bewoog, en het ging ook om het proces. Met de wiskunde ging men (Arrow-Debreu, Tjalling Koopmans) zich werpen op dat evenwicht in statische zin: is dat een unieke en stabiele oplossing? Nee dus, maar of het niet kunnen bewijzen daarvan nu zo'n groot probleem is voor de welvaartsanalyse? Strikt genomen moet je misschien bij het doorrekeningen van een belasting op boter eerst de evenwichtsprijs van boter bepalen, maar er gaat niet zo heel veel mis als je de prijs van afgelopen jaren (gecorrigeerd voor cycli) neemt en dan gaat rekenen met die belasting, zo blijkt in de praktijk. Weintraub gaf er een constructivistische draai aan: het is een begrip dat vakbroeders construeren om elkaar van iets te overtuigen en zo gaan we dan naar de wereld kijken. Wetenschap is een sociaal construct.
Een van de problemen was achteraf dat men alleen met prijsveranderingen kon werken. Andere aanpassingen (bijvoorbeeld van volume) waren lastig. Alle niet-prijs concurrentie zoals adverteren, volume aanpassing, product innovatie, verandering van locatie werden niet gemodelleerd maar verbannen naar "such low prestige subjects as marketing and business studies" (Blaug, p.404)
Ook boeiend dat deze focus op evenwichtsmodellen tot gevolg had dat bv. speltheorie naar Von Neuman & Morgenstern en Nash twintig jaar lang weinig werd gebruikt..
Uiteindelijk zou het niet op veel uitlopen als het gaat om inzicht in menselijk handelen zo stelt Blaug:"it is precisely this rush to algebra so endemic in GE theory that dooms it to sterility."
Na de oorlog ging de economie in zee met de wiskunde. Met Paul Samuelson werd elk economisch probleem er een van optimaliseren onder beperkingen (constrained optimisation). Er is schaarste en goederen moeten onder die conditie optimaal worden aangewend. In de oorlogseconomie was de economie in samenwerking met de wiskunde zeer dienstbaar gebleken, zoals in Lineair Programmeren. En dus hadden de vakbroeders de smaak te pakken. De Lagrange multiplier uit het differentieren was goed voor vele papers waarin er onder beperkingen werd geoptimaliseerd.
Vervolgens raakten de topeconomen toch wat losgezongen van de werkelijke wereld. Wat niet in wiskunde te gieten was, werd niet meer meegenomen. Nieuwe wiskundige theorieën vonden gretig aftrek in nieuwe modellen. Papers bevatten ook geen voorbeelden meer, maar een set axioma's over de wereld waaruit dan een conclusie werd afgeleid. Die veelal ook nog negatief bewezen werd: het moet wel zo zijn, anders klopt een van de axioma's niet meer.
Het leverde overigens nog wel mooie inzichten op. Arrow kwam met het onmogelijkheidstheorema: organisaties van meerdere personen (landen, verenigingen) kunnen (tenzij ze door een dictator of zo worden geleid) geen unieke voorkeuren hebben zoals die in de economische theorie aan individuen worden toegedicht.
En men dook dus op het algemeen evenwicht. Daar was eerder niet eens zo veel aandacht aan besteed, het was een punt in de verte waar de economie naar toe bewoog, en het ging ook om het proces. Met de wiskunde ging men (Arrow-Debreu, Tjalling Koopmans) zich werpen op dat evenwicht in statische zin: is dat een unieke en stabiele oplossing? Nee dus, maar of het niet kunnen bewijzen daarvan nu zo'n groot probleem is voor de welvaartsanalyse? Strikt genomen moet je misschien bij het doorrekeningen van een belasting op boter eerst de evenwichtsprijs van boter bepalen, maar er gaat niet zo heel veel mis als je de prijs van afgelopen jaren (gecorrigeerd voor cycli) neemt en dan gaat rekenen met die belasting, zo blijkt in de praktijk. Weintraub gaf er een constructivistische draai aan: het is een begrip dat vakbroeders construeren om elkaar van iets te overtuigen en zo gaan we dan naar de wereld kijken. Wetenschap is een sociaal construct.
Een van de problemen was achteraf dat men alleen met prijsveranderingen kon werken. Andere aanpassingen (bijvoorbeeld van volume) waren lastig. Alle niet-prijs concurrentie zoals adverteren, volume aanpassing, product innovatie, verandering van locatie werden niet gemodelleerd maar verbannen naar "such low prestige subjects as marketing and business studies" (Blaug, p.404)
Ook boeiend dat deze focus op evenwichtsmodellen tot gevolg had dat bv. speltheorie naar Von Neuman & Morgenstern en Nash twintig jaar lang weinig werd gebruikt..
Uiteindelijk zou het niet op veel uitlopen als het gaat om inzicht in menselijk handelen zo stelt Blaug:"it is precisely this rush to algebra so endemic in GE theory that dooms it to sterility."
Abonneren op:
Posts (Atom)