zondag 30 september 2007

locale oogstraming

Na de hazelnoten is ook de walnotenoogst van dit jaar uitbundig. Onze boom levert een halve emmer per dag op, meer dan ooit en dat terwijl we een paar jaar geleden nog dachten dat hij dood ging (het bleek een bladvirus).

Maar niet alles is een succes: de perenboom laat het met 1 peer afweten en de druiven zijn door de meeldauw helemaal mislukt. Zo blijkt maar weer dat de agrarische productie flink kan schommelen. Met alle gevolgen voor prijzen, recessies en booms.

Met de walnoten halen we dus de Sinterklaas wel. Omdat in de winkels het seizoen al weer veel te vroeg is aangebroken hierbij op de afbeelding een mooi historisch pakpier. Ter ere van een mij bekende collectioneur.

zaterdag 29 september 2007

The Wye Group en inkomensmeting

Deze week viel een kloek boek op mijn bureau: een handboek van 533 pagina's over het meten van welvaart en welzijn van huishoudens op het platteland. Diverse auteurs werkten er onder de naam 'the Wye Group", vernoemd naar het Engelse universiteitplaatsje, aan mee. Daarachter verschuilt zich een consortium van UN, OECD, FAO, Wereldbank en Eurostat. Ik mocht eerder het concept becommentarieren en enkele vergaderingen van de club meemaken. Geheel bevooroordeeld kan ik het aanbevelen, vooral ook aan een ieder die in de monitoring van plattelandsontwikkeling werkt. Downloadable bij de FAO.
The Wye Group: Rural Households' Livelihood and Well-Being, United Nations, Geneve. De foto hierboven is niet van de universiteit van Wye, maar van Aas, Noorwegen

Netwerken

De tijd dat een vaste voorlichter een groep boeren vertelde hoe de nieuwste wetenschappelijke inzichten moesten worden toegepast, en onoplosbare problemen via de hierarchie terugstuurde naar Wageningen, ligt ver achter ons. Ook boeren netwerken tegenwoordig, en zijn zelf verantwoordelijk voor hun innovatie. Hun opleidingsniveau is niet voor niets ook veel hoger dan vroeger.
Toch is de adviseur (v/h voorlichter) niet geheel uit beeld. Bij het tot stand brengen en op gang houden van netwerken wordt nogal eens gebruik gemaakt van een adviseur, nu netwerkbegeleider genoemd. Want een netwerk op gang houden is een vak, dat nog niet iedere boer of tuinder beheerst. Dat zal ook nog wel komen als het onderwijs hier op inhaakt (en sommigen - ook boeren- zijn met die vaardigheden geboren), maar tot die tijd subsidieert de overheid dergelijke activiteiten. De samenleving wil innovatie en daarmee hebben die netwerken vermoedelijk ook een positieve externality: ze produceren een publiek goed. En de overheid wil dat het publieke goed "kennis" beter gebruikt wordt.
Wie gereedschap zoekt om netwerken te laten floreren, en Peter Senge's standaardwerk The Fifth Discipline nu wel kent of actuele ervaringen uit de Nederlandse landbouw wil vernemen, kan terecht in een interessant boekje van enkele van mijn collega's: Netwerkgereedschap voor vrije actoren.

B.W.Zaalmink, C.T. Smit, H.E. Wielinga, F.A. Geerling-Eiff, L. Hoogerwerf: Netwerkgereedschap voor vrije actoren, Wageningen UR.

vrijdag 28 september 2007

Boerengolf

Gisteren miste je wellicht de blog, maar het was prima weer voor een rondje Boerengolf. We waren met een personeelsuitje in Leersum en het was leuker dan ik gedacht had. Actief met een groep in het buitengebeuren, met water genoeg in de greppels voor hilariteit.
Een van mijn collega's typeerde het bedrijf terecht als een recreatiebedrijf met wat koeien. Er zijn zaterdagen dat er 10 kinderfeestjes zijn.
En zo was boer Leo er ook ingerold, zo begreep ik. Meestal leg ik uit dat voor een forse bedrijfsverandering er een man, een plan en een crisis nodig zijn, maar dit leek de uitzondering. Een journalist schreef per abuis dat er ook kinderfeestjes werden georganiseerd, en nadat een week lang mensen belden voor een reservering beloot de boer met zijn echtgenote maar in deze markt te stappen.
We maakten ook nog even een rondrit door het gebied. Dat leek niet echt op slot te zitten: niet alleen verschillende nieuwe stallen, maar ook veel nieuwe landhuizen van nieuwe rijken, zo aan de voet van de Heuvelrug. Veel meer dan ik verwachtte. Veelzijdig platteland in aktie.

woensdag 26 september 2007

identiteit en regio

Mooie lezing van prinses Maxima bij het WRR rapport over identiteit. Identiteiten sluiten elkaar niet uit maar kunnen overlappen en elkaar versterken. Na het lezen van haar inleiding bladerde ik nog even terug naar de NRC van 15 september waarin Ad Verbrugge schrijft over globalisering en onbehagen. Hij begint bij de globalisering en de theorie van Friedman, maar wijst er op dat er daardoor groeiende behoefte is aan identiteiten. De olijfboom. Immanuel Castells wijst op de behoefte aan identiteiten bij mensen om zich te onderscheiden. Samuel Huttington ziet die in de religie. En sommigen zien het in de regio. Dat leidt er toe dat nu supermarkten als het Duitse Tegut ook producten uit de regio gaan aanbieden. Wat weer nieuwe kansen voor boeren biedt.

dinsdag 25 september 2007

veelzijdig multifunctioneel

Ik sprak vandaag in Wageningen veel over veelzijdig platteland en multifunctionele landbouw. De fijnproevers maken een verschil tussen de termen, en de eerste spreekt me meer aan. In 28 km file op weg naar huis vroeg ik me af waarom.
Ik zie bij mezelf vier reden waarom economen moeite hebben met die term 'multi-functioneel'. De eerste is dat de term in zwang kwam in het Brusselse circuit toen de Europese subsidies en het landbouwbeleid verdedigd moesten worden tegenover de WTO en de VS. Europa zou een specifiek "model" hebben, waar landbouw meer betekent dan voedsel, en dat zou in Europa anders zijn dan in bv. de VS. Dat maakte liberale landbouweconomen wel erg achterdochtig. En er werd, o.a. tussen een paar Noorse economen, een felle discussie uitgevochten of als je bloemen en bijtjes in de wei naar europees ideaal wil bevorderen, het dan wel of niet efficient is om de melk te subsidieren in plaats van voor de bloemen en bijtjes te betalen.
De tweede is dat multi-functionalteit al snel in gaat tegen specialisatie. Dat kan voordelig zijn: in Dronten hadden we het multi-functionele gebouw de Meerpaal, waar je op woensdag binnen markt had, en op zaterdag volleybalveld, dat is nuttig meervoudig gebruik [soms ging het ook fout omdat activiteiten elkaar gewoon dwars zitten]. Maar veelal wint toch specialisatie, en dat is in de economie zo ongeveer de enige bron van welvaart. Akkerbouwers die naar het vierde gewas hebben gezocht en melkveehouders naar de tweede tak, weten dat specialisatie en bijbehorende schaalvergroting meestal winnen van gemengd.
De derde is dat multi-functionaliteit geen redding is voor het openhouden van het platteland, het moet wel heel veel geld opbrengen wil het de projectontwikkelaars buiten houden. Wel kan het het draagvlak voor het platteland vergroten.
En ten vierde is het allemaal erg denken vanuit het aanbod (wat kan landbouw nog meer) en niet vanuit de vraag: wat wil de klant, de consument, de burger. En dat spreekt me wel aan in de term veelzijdig platteland: de open ruimte niet alleen als een 'greenfield' voor mais of melk, maar nadenken hoe je in de ruimte bedrijvigheid kunt genereren door in te spelen op de vraag naar zorg, naar natuur, recreatie, horeca, en naar lokale specialiteiten. Marktcreatie heet dat in het jargon.
Als je dat goed doet, worden het ook bedrijven die er niet zijn om de huidige boeren naar ander werk te begeleiden of de rit tot het pensioen uit te zitten, maar die duurzaam over de generaties heen zijn. En die ondernemerschap toevoegen aan sectoren als natuur, zorg en onderwijs die daar nog wel wat van kunnen gebruiken.
.
Op de foto Italiaanse specialiteiten

maandag 24 september 2007

groeten uit Calabria

Afgelopen dagen verbleef ik in Calabria, het uiterste zuiden van Italie, voor een Board meeting van de EAAE. Een goede gelegenheid om ook een paar bedrijven te bezoeken. Zo zagen we een aardappel-/groenteteler op 1200 meter hoogte in de bergen, die ook wel in Nederland had kunnen zitten. De oogst was er in volle gang, de machines kwamen bekend voor. Op de Noord-italiaanse markt was niet met Nederland te concurreren, maar hier in het zuiden kon hij het goed volhouden - naar eigen zeggen. Verder zagen we een melkcooperatie van twee boeren van 100 en 80 koeien, die traditionele kazen maken. Minder leden kan niet. Voor Italie zeer grote bedrijven overigens.

Het meest interessant vond ik de wijnmakerij van Librandi. Een mooi bedrijf met een mix van high tech en precision farming aan de ene kant (de grond was tien jaar geleden volledig in kaart gebracht toen men starte, van oude rassen kent men het DNA), en traditie in wijnmaken aan de andere kant (oude locale rassen, van de chardonnay rage is men snel teruggekomen), met kleine hoeveelheden per ha. Er wordt met de hand geplukt en het wordt in kleine kratjes naar de wijnmakerij gebracht, waar de kratten een voor een worden geleegd. "the wine is made in the vineyard, not in the winery" zo vertelde men ons. Ze hadden een prachtig verhaal over hun bedrijf, de kunst lijkt me wel om die over de buhne te krijgen. Mooie opvatting over innovatie ook: "The future is in our past". Hun witte Efaro was zo goed, dat ik maar een paar flessen heb ingeslagen.

Overigens is Calabrie een van de armste streken van de EU. Dat is ook te zien. De keuken (met dus ook veel producten aan de armoede ontleend, met orgaanvlees en restverwerking, maar een geweldige smaak) en gastvrijheid zijn er echter groots, het klimaat en strand zijn er nog prima.

zondag 23 september 2007

ijslandse kip

Voor het eerst in ruim duizend jaar geschiedenis eten de IJslanders meer pluimvee- dan schapenvlees. Zo meldt het Agrarisch Dagblad. Sinds de 9e eeuw, toen IJsland werd gekolonieerd, was het een schapeneiland.

Ook hier slaat dus de modernisering toe. De consument wil gemak, snel klaar in de keuken en de kipfilet (in de IJslandse historie nog maar betrekkelijk kort beschikbaar) heeft het nu dus gewonnen. Zoals overal in de wereld. Wat dat betreft niets bijzonders, maar voor een lezing over wereldwijde consumententrends is dit mooi illustratiemateriaal.

donderdag 20 september 2007

NS: nu ook slechte grafieken


Onlangs reisde ik met de NS naar Schiphol. In de trein hing ook de grafiek hiernaast: de spoorwegen doen aan maatschappelijk verantwoord ondernemen en proberen de op zich al duurzame vorm van reizen noch duurzamer te maken. Dat is mooi.

Wat niet mooi is, is de grafiek. Ik moest er althans een poosje op staren. De ontwerper (die vermoedelijk niet bij de NS zit, maar dit vanuit een design studio voor meerdere ondernemingen doet), geeft niet de duurzaamheid weer met de pijlen, maar de onduurzaamheid: hoe langer de pijl, hoe minder duurzaam. Als lezer moet je dus bedenken dat hier geldt 'hoe minder hoe beter, less is more'. Contra-inductief.

De ontwerper had dat ook door, dus is vervolgens maar eerst de woorden "schoon" en "vervuilend" en daarna kleuren gaan toevoegen, groen voor goed, rood voor slecht. Trekt de aandacht en niets tegen, maar versterkt het raadselachtige (waarom is de grootste pijl rood?; zijn schoon en vervuilend aparte staven of duiden ze op de meest nabijgelegen staaf of zijn ze de as van de grafiek?). Beter was het geweest het basisprobleem aan te pakken: of noem de grafiek "Onduurzaamheid / Vervuiling" of definieer de grootste staaf als de beste. Vervolgens zijn de pijlen ook nog geletterd van A tot G, en wijst een andere pijl met ook een A er op, naar pijl A om aan te geven dat de NS in die groep zit. Volgens mij zijn die letters zinloos, en de NS pijl ook.


Less is more

Wat ik hier had willen zien is toepassing van het ontwerp principe "less is more": een grafiek met 7 staven (liefst van links naar rechts steeds hoger wijzend), waarbij links de kleinste rode staaf wijst op slechte prestaties (schaal o-7) en rechts de hoogste groene staaf wijst op goede prestaties met boven of in die pijl het NS-logo. Eventueel de eerste 6 staven met een kleur gemengd met 30% wit en alleen de betreffende NS pijl 100% kleur. En liefst ook een paar benchmark bedrijven in de grafiek, zoals Deutsche Bahn of TNT.

Enfin, gelukkig reed de trein wel op tijd.

woensdag 19 september 2007

Ministerie van LNV

De NRC diste gisteren in de Prinsjesdagbijlage nog eens op dat voor minister Verburg haar Ministerie van LNV (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) net zo lief VNL zou willen noemen - als de letters een prioriteit weergeven (en dat doen ze want in het Haags jargon blijft het "Landbouw" heten).


Gratis tip: hou de oude afkorting, maar geef de letters (net als bij de vervanging van Visserij door Voedselkwaliteit) een nieuwe betekenis: Ministerie van Levensmiddelen, Natuur en Vitaal platteland.

Gezien mijn voorkeur voor open landschappen zou de V ook voor Vergezichten mogen staan, maar dat is misschien al te veel gevraagd.


Het historisch affische gaat niet over biofuels maar komt uit de jaren 30 en het Reclamearsenaal

dinsdag 18 september 2007

duurder vliegen

Prinsjesdag, we ontkomen er hier ook niet aan. Er valt veel te zeggen over de wenselijkheid van de voorstellen, ik pik er hier de 'vliegtax' even uit: als het aan het kabinet ligt gaan we voortaan 45 euro per ticket betalen als we naar een verwegbestemming afreizen (zoals Brisbane op de foto hiernaast).

Dat lijkt me een prima plan. Velen hebben de mond vol van duurzaam consuminderen en CO2 uitstoot verminderen, en dit draagt daar aan bij. Het vliegen wordt toch al bevoordeeld omdat er geen accijnsen (en btw) op "geexporteerde" kerosine en andere diensten wordt betaald, en bovendien is het milieuvervuilend. Dat laatste onderbouwt een belasting, een Pigou-tax, zodat externe effecten worden geincorpereerd. Dat is volgens de theorie een betere oplossing dan emissiehandel, waar Schiphol op wil wachten.

Onzin
Tegenstanders krijgen in de NRC van vanavond al ruim het woord om er op te wijzen dat dit geen effect zal hebben. Mensen hebben geen keuze. Dat lijkt me onzin.
Allereerst hebben mensen wel degelijk een keuze. Ik ken iemand die nu in Spanje op vakantie is en bij de verzorgde reis simpel kon aankruisen: bus of vliegtuig. Zo zullen er ook mensen zijn die hun vrijgezellenfeest niet meer in Barcelona, maar weer gewoon in Parijs of Amsterdam vieren.
Maar ook als er geen substitutie-effecten zouden zijn en mensen gewoon doorvliegen, is het nog een zinvolle maatregel. Zelfs als het merendeel der zakenlieden de kosten aftrekt van de belasting en doorberekend aan de klant en uiteindelijk in de prijs van een pak melk verdisconteert.
Er komt in dat geval immers een fors bedrag aan opbrengsten uit de belasting binnen en die gelden kunnen gebruikt worden om de milieuschade te herstellen. Of door elders voor minder milieuschade te zorgen, door bijvoorbeeld auto's schoner te maken of kassen versneld energieproducerend te maken of oude stallen met uitstoot van broeikasgassen te saneren.
Kortom snel invoeren (in tegenstelling tot sommige andere voorstellen). Iemand moet nog wel even na- of voorrekenen of die 45 euro wel overeenkomt met het effect van accijns, btw en milieuschade. Het zou me niet verbazen dat dit nog veel hoger ligt.

maandag 17 september 2007

innovatie komt uit de markt

De markt is prima in staat om zelf nieuwe ontwikkelingen voort te brengen. Zoals de oude Fergusons, Alis-Chalmers en Finse Valmets (zie foto) en hun opvolgers.

Die aloude boodschap heb ik in een interview maar eens afgegeven in het blad Kennis-Online dat Wageningen UR uitgeeft voor vooral LNV-medewerkers. Het heeft niet zoveel zin om boeren te vertellen dat ze streekproducten moeten voortbrengen of moeten investeren in energiebesparing. Zorg maar dat je een markt creeert (of milieuvervuiling verbiedt), dan zijn boeren en tuinders slim genoeg om daar op in te spelen.

In het blad pleit hoogleraar Bestuurskunde Katrien Termeer vanuit haar vak ook al voor 'gepassioneerde nederigheid' van de overheid. Betrokken maar bescheiden.

'Boeren leren omgaan met veranderingen' in: Kennisonline, september 2007

zondag 16 september 2007

de zuidplas

Afgelopen week viel het nieuwste nummer van Natuurbehoud, het blad van Natuurmonumenten in de bus. De nieuwe voorzitter Cees Veerman mag uitleggen waarom hij als boer en ex-minister het beste voor heeft met de natuur - wat hem goed afgaat.

Relevanter voor mijn woonomgeving is een interview met Riek Bakker, stedenbouwkundige met Kop_van_Zuid faam. Die stelt de verrommeling in met name de Zuidplaspolder aan de orde. "Gemeentebestuurders willen de bedrijven van vrienden of kennissen draaiende houden en geven meestal toestemming. Zo wordt er op jaarbasis 80 ha verwkanseld. Dat is de praktijk [..] Het besef van groen, van open landschap, is er in zo'n polder veel minder dan bij ons stadsbewoners. Daar hebben ze veel van, ze kunnen er best wat van missen".


Het lijkt me een verkeerd en vertekend beeld. Die 80 ha lijkt me veel, ik kijk hier op de Zuidplas uit en zie wel verrommeling, zoals hergebruik van een erf aan het Noordeinde van Zevenhuizen als autogarage, maar dat is geen 80 ha per jaar. Er verdwijnt wel veel onder glas - misschien inderdaad wel 80 ha, maar dat is officieel rijksbeleid. Juist veel mensen in dit dorp willen de Zuidplas graag open houden, maar kunnen niet op tegen het geweld van de (rijks-)overheid die glastuinbouwlocaties en een nieuwe woonwijk voor Rotterdam wil. Het grote geld wint het van het besef van groen en het beste wat we kunnen doen is een afruil: de Zuidplas onder glas en woningen, met wat natuur op het diepste punt van Nederland en ter compensatie rond de Rottemeren open landschap.

Als er ergens besef is van open landschap dan is het op het West-Nederlandse platteland, in de Zuidplas of in de Hoekse Waard. Zowel bij de mensen die zich in dat landschap via hoge huizenprijzen hebben ingekocht als bij de autochtone bevolking die niet op nieuwkomers zit te wachten (afgezien van die enkeling die zijn grond voor veel geld kan verkopen). Misschien moeten Cees Veerman en Riek Bakker daarover nog eens met elkaar in discussie.


En ter plekke

Maar misschien is zo'n discussie ook wel bij voorbaat achterhaald. Inmiddels is er een milieu-effect-rapportage in de maak voor de Zuidplas. Die houdt in dat we 1200 woningen voor onze deur krijgen. Leuk voor de gemeente nu ze meewerken aan de omvorming van de Zuidplas. Straks verzinnen ze vast het argument dat een goed stedebouwkundig plan beter is dan verrommeling. En nu maar hopen dat ze er iets moois van maken en niet al te veel Bossche kastelen (hoewel sommige daarvan niet onaardig zijn), maar laagbouw. Dan kijken we er tenminste van de dijk af nog overheen en blijven we de open luchten zien.

De foto is het kasteel van Aulenko (Finland)

zaterdag 15 september 2007

richard louv: adhd en natuur

Een week geleden had de NRC een groot interview met Richard Louv. Hij bood de Nederlandse bewerking van zijn boek 'Last child in the woods' aan aan minister Gerda Verburg. Louv vindt dat we de natuur missen in de stad en gebaseerd op tal van onderzoek legt hij o.a. een verband tussen de hogere frequentie van ADHD ('alle dagen heel druk') bij kinderen en minder ravotten in de natuur. Er moeten meer boomhutten worden gebouwd.
Hoewel in het interview ook typisch Amerikaanse zaken aan de orde kwamen als minder buitenspelen met het oog op aansprakelijkheidsclaims als het buurjongetje uit de boom valt, lijkt me het me een behartigenswaardige boodschap.
Gerda Verburg kreeg het boek vermoedelijk vooral vanuit haar bemoeienissen met natuur. Maar het had natuurlijk ook aan Andre Rouvoet kunnen zijn aangeboden, want het gaat hier allereerst over goed ouderschap. Of aan Jacqueline Cramer, want het gaat hier over de juiste inrichting van woonwijken. Als je bezuinigt op de trapveldjes en parken en kleine kavels met grote huizen bouwt, dan blijft er weinig ruimte voor boomhutten.
Boeren
Blijft de vraag of boeren een graantje van deze trend kunnen meepikken. In ieder geval de boeren die zorg aanbieden (anti-ADHD paketten in de naschoolse opvang?), of met scholen actief zijn in de educatie (niet alleen meer kalfjes kijken maar ook slootje springen?).
En dan wellicht via het recreatiespoor: de wandelpaden, de boerengolf, natuurmanagement. En een onderbelichte is via onroerend goed management: als woonwijken ruimer moeten worden opgezet, is er meer ruimte nodig bij projectontwikkelaars en dat is goed voor al onze grondprijzen.

Bericht uit Finland

Begin deze week was ik een aantal dagen in Finland. Voor de 15e PACIOLI workshop waarin we mensen bijeenbrengen die interesse hebben in innovatie in landbouwboekhouden en daarop gebaseerde informatiesystemen voor onderzoek en beleid. Dat onderwerp is spannender dan je denkt. Zo hadden we de wereldwijde primeur van het vergelijken van inkomensverdeling in Europa, Canada en de US. Ik leerde er dat 17% van de amerikaanse boeren maar net boven de telgrens van 1000 dollar productie per jaar komt, omdat ze "punten" krijgen voor het nut van hun paarden, het gras dat ze eventueel hadden kunnen oogsten en nog wat subsidies.
Van mij mag je het aantal echte commerciele boeren dus op minstens 2o% lager schatten dan de officiele statistieken aangeven. Geen wonder dat het inkomen van buiten het landbouwbedrijf in de VS minstens 90% van het inkomen is en op zich al hoger is dan de inkomens in de rest van de samenleving. Het wordt tijd dat we het etiket boer gebruiken voor mensen die minstens 3/4 van hun inkomen uit de landbouw halen. De rest lijken me plattelandsbewoners met paarden of schapen. Ook interessant, maar niet voor het landbouwbeleid.

De Finse landbouw heeft een bijzondere historie. Ze was lange tijd Zweeds (enorme grootlandbouwbedrijven) en daarna Russisch. Tijdens de Russische revolutie (1917) zagen de Finnen kans de onafhankelijkheid uit te roepen. Er kwam toen hier en daar nog slash-and-burn cultuur voor: kap een bos, verbrand dat wat niet naar de houtindustrie gaat en gebruik het een paar jaar zonder veel kunstmest tot de bomen weer opschieten. Het aantal groeidagen is er laag en de concurrentiepositie navenant slecht.

Biofuel
Een Finse collega vertelde me dat men in Finland niet veel in bio fuel uit de landbouw ziet, vermoedelijk is het veel efficienter daarvoor bomen te telen. Sinds kort worden voor dat doel ook alle wortels e.d. afgevoerd. Over het nut van de verwerking van afval in bio-fuel is iedereen het wel eens. Ook de OECD die deze week een kritisch rapport over bio-fuel maakte (waarin alleen de Braziliaanse ethanol en de afval als milieutechnisch zinvol en economisch haalbaar worden geklassificeerd).
In the Economist werd afgelopen week in verschillende verhalen geconstateerd dat ook kernenergie weer in de mode komt, en minder problematisch geworden is wat betreft afval-opslag. En dan is er nog de waterstof economie.
Allemaal ontwikkelingen om goed in de gaten te houden als je inzet op tweede generatie energieproduktie of grondaankopen in de Oekraine.

Op de foto een Finse windmolen in een privaat openlucht museum

vrijdag 14 september 2007

Lijstje: plattelandsfilms

Er is het nodige te doen rond de Canon van de Nederlandse Film. Blue Movie en Oscar winnaars Karakter en De Aanslag haalden het niet.
Allemaal reden voor een eigen lijstje van deze site met de Canon van de Plattelandsfilms, zonder Turks Fruit, maar met:


1. Het is een schone dag geweest, de 1993 film van Jos de Putter over zijn ouders die hun boerderij in Zeeuws Vlaanderen beeindigden en bij gebrek aan een opvolger de deur achter zich dicht deden. Afscheid van een levenswijze die me zeer bekend is.
2. Fanfare, de klassieker van Bert Haanstra uit 1958 die met een knipoog het fraaie landschap van Noordwest Overijssel in beeld brengt. Waarin de koe op een achter de dijk onzichtbare vlet door het landschap schuift.
3. De Poolse bruid, de film uit 1998 van Karim Traidia over de zwijgzame Groninger boer en het Hogeland.

Op de foto een fraaie locatie voor een filmvertoning: het Sissy-paleis in Godollo - Hongarije

donderdag 13 september 2007

sky farming

Ook de New York Times heeft nu de torenflat voor de voedselproductie ontdekt. Niet met varkens dit keer, maar met groente. Skyscraper farming wordt in de strijd gegooid door een professor van Columbia University als laatste middel om in de traditie van Condorcet het gedachtegoed van Malthus weer een slag toe te brengen.

landbouweconomie in het oostblok

Vorige week blogde ik hier over mijn bezoek aan Hongarije. Nog een inzicht daaruit wil ik wel even delen. Begin jaren 90 waren zeer velen van mening dat binnen afzienbare tijd er enkele toonaangevende landbouwuniversiteiten van het niveau Wageningen in het voormalige oostblok zouden zijn en dat er minstens zoveel wetenschappelijke seminars gehouden zouden worden dan in het westen. Te meer daar het daar veel goedkoper is om een paar dagen een congrescentrum te huren. Wat dat organiseren van die seminars betreft lijkt het tegendeel waar te zijn. En hoewel er bekende landbouwuniversiteiten waren en zijn, halen ze toch niet het niveau van Wageningen of enkele Amerikaanse universiteiten, zo heb ik de indruk.
Waaruit blijkt dat landbouweconomen de markt waarin ze zelf opereren in ieder geval niet erg best analyseren. Wat er gebeurt is, lag achteraf erg voor de hand als je kijkt naar de prikkels op micro-niveau. De beste studenten gingen en gaan nog steeds naar het westen (waaronder Wageningen) en blijven daar ook vaak hangen. En de schaarse toponderzoekers komen om in het (betaalde) onderzoek voor de Wereldbank, FAO, EU en anderen die zich met de ontwikkeling van die landen bezighouden.
Beide groepen hebben dus wel wat beters te doen dan het organiseren van seminars of het opbouwen van een universiteit. De groep er tussen in, heeft veelal de houding van het westen te willen leren, maar er niet mee te willen co-innoveren. Daar voelt men zich niet goed genoeg voor (onterecht overigens is mijn ervaring, ook afgelopen dagen bij een Pacioli workshop in Finland).
Kortom door de afnemende afstand was een brain-drain op individueel niveau aantrekkelijk en gebeurde er op macro niveau niet wat velen hadden verwacht. Of dat erg is, is de vraag. Het kan zijn dat het onderwijs voor goede studenten ter plekke te kort schiet. Misschien zouden dubbelaanstellingen van hoogleraren hier en daar een oplossing zijn.

woensdag 12 september 2007

komkommertijd III

Het is natuurlijk leuk om op je verjaardag de brievenrubriek van The Economist te halen n.a.v. De landbouw verandert: komkommertijd II. Maar als ik de bewerking van mijn mail vooraf gezien zou hebben dan zou ik toch nog meer de essentie benadrukt hebben dat komkommers aan weinig werk gekoppeld zijn omdat er geen geld was voor vlees en men van groenten moest leven. Hetgeen leidde tot gebruik van de uitdrukking wanneer er weinig business was, niet wanneer er weinig business news was. En dat het voor het Nederlands door Ewoud Sanders in de NRC is uitgezocht, en voor het Noors maar een hypothese is. Waaruit ik concludeer dat editing ook bij een toonaangevend blad niet eenvoudig is.

dinsdag 11 september 2007

Vrouwen en winkelen

Economen houden van specialisatie, want dat genereert welvaart. Het is (naast misschien wat basisuitvindingen) de enige bron van duurzame welvaart. Specialisatie is begonnen toen de mens Africa verliet, gebaseerd op fysieke kenmerken van mensen: mannen gaan op jacht, vrouwen verzamelen fruit en ander voedsel. Dat heeft evolutionaire gevolgen gehad.


[grapje terzijde: evolutie is de theorie dat we bomen hebben omdat giraffen de struiken opaten en giraffen hebben een lange nek omdat we bomen hebben gekregen].

Een van de gevolgen is dat mannen beter zijn in ruimtelijke problemen, zoals het herinneren van topografische herkenningspunten. Handig als je je weg terug moet vinden op de savanne. De theorie zegt dan dat vrouwen aanvullende vaardigheden zullen ontwikkelen. Bijvoorbeeld dat vrouwen de locatie van voedselbronnen (zoals fruitbomen) beter kunnen onthouden, en meer specifiek dat ze het beste die kunnen onthouden van de meest waardevolle (in termen van voedingswaarde) plekken.

Mooi idee, maar kun je het ook bewijzen? Onderzoeker Joshua New van Yale heeft dat met zijn collega's gedaan. Bij gebrek aan een savanne locatie, heeft hij 41 vrouwen en 45 mannen de markt opgestuurd en bij 6 van de 90 stalletjes iets laten eten. Hij liet alle voorkeuren voor eten, winkelgedrag en aantrekkelijkheid van de stalletjes in de ogen van de onderzochten noteren, om daar voor in de analyse te contoleren / statistisch te corrigeren. Vervolgens liet hij de onderzoekspersonen vanaf het midden van de markt aanwijzen in welke richting de stalletjes stonden. En zoals je inmiddels vermoedt: vrouwen zijn er een stuk beter in dan mannen.

Een mooi onderzoek met praktische consequenties: laat het boodschappen doen over aan je vrouw. En kunnen mannen nadenken over de vraag waarom ze dan toch zo nodig een TomTom nodig hebben als ze geografisch zo goed zijn buiten de supermarkt.

Ontleend aan The Economist, 25.8.2007: Evolutionary psychology: sex shopping and thinking pink.

maandag 10 september 2007

Vrouwen houden van roze


Vrouwen, althans een groep Engelse en een groep Chinese, houden van rode en roze kleuren, zo is nu wetenschappelijk vastgesteld. En hoe vrouwelijker de hersenen (er blijkt een Bem Sex Role Inventory te bestaan die dat meet) hoe meer rood/roze de voorkeur heeft boven blauw/groen.

Dit suggereert een biologische verklaring, geen culturele (zoals de kleur van geboortekaartjes als oorzaak). Onderzoekers Hurlbert en Ling suggereren dat dit komt omdat fruit meestal rood van kleur is. Fruit werd vroeger vooral door vrouwen verzameld, dus goed rood kunnen zien had een evolutionair voordeel.
Helemaal overtuigd ben ik niet, want waren veel vruchten Out of Africa ook niet geel?

Ontleend aan The Economist, 25.8.2007: Evolutionary psychology: sex shopping and thinking pink.

zondag 9 september 2007

Bericht uit Hongarije II

Na meer dan 15 jaar projecten in midden en oost europa rond de transitie naar een markteconomie was het afgelopen vrijdag terugkijken geblazen. Ik was even op het EAAE seminar waarin werd geprobeerd wat te leren van de transitie en ik mocht een sessie voorzitten waarin gekeken werd naar onze eigen rol als economen, buitenlandse instituten en beroepsverenigingen in de transitie.

Openhartig werd door collega's aangegeven hoe sommige projecten totaal mislukten en anderen wonderwel slaagden. Het ging vooral goed, zo concludeerden we, als er sprake was van een '2 way learning proces' waarbij ook westerlingen leerden hoe het lokaal zou kunnen werken. Vaak moesten er nieuwe netwerken worden gebouwd en 'communities of practice' om ervaringen uit te wisselen bleken vaak nuttig.

Mooie voorbeelden kwamen uit het opzetten van informatiesystemen met marktinformatie voor boeren. Een LEI-collega deed eens een erg succesvol project in Macedonie door daar net als vroeger bij ons de marktberichten voor land en tuinbouw op de radio te introduceren. Maar er zijn ook projecten waar het volstrekt mis ging. Bijvoorbeeld omdat zonodig de nieuwste internettechnologie moest worden uitgerold. Of een Amerikaans project waarin bedacht werd dat we nu toch aan het privatiseren waren en boeren ook maar moesten betalen voor de marktinformatie. Dat lukt hier in Nederland al niet of nauwelijks via prijsinformatiesystemen.
.
Het leken me ervaringen die ook heel bruikbaar zijn voor andere transities, maar zover was het denken daar nog niet. Toen ik over de Nederlandse transitie naar duurzame landbouw begon leidde dat meteen toch een betoog dat midden en oost europa wel wat anders aan hun hoofd hebben dan dierenwelzijn.

Toch leuk om zo terug te kijken en te proberen wat te leren. Transities zijn leerprocessen met nieuwe stakeholders, zo leek mij de conclusie.

zaterdag 8 september 2007

Bericht uit Hongarije

Hongarije is een land van herders. Dat leerde ik deze week van een gids in het paleis van Sissy in Godollo toen ze op een schilderijtje wees. Waarmee het kwartje viel, want eerder was me al duidelijk geworden dat het bereiden van goulash een mannenkarweitje is, en dat dorpen op de poesta niet altijd door akkerbouwgronden maar ook door schapenweilanden worden omringd.
In de regel leidde in de geschiedenis akkerbouw tot het stichten van dorpen, veehouderij was veel meer een nomadische activiteit. De wet van Von Thunen legt ook uit dat rond een dorp de activiteiten met de hoogste waarde plaats vinden, en laagwaardige activiteiten meer op afstand. Dat vertaalt zich in hoge grondprijzen rond de stad (die ook dwingen tot hoogwaardige activiteiten zoals groenteteelt), en lage grondprijzen op afstand. Kuddes schapen in de bergen of op heidevelden vond je dan ook vaak op afstand van het dorp.
.
Toen ik woensdag in koud en regenachtig weer enkele bedrijven in Oost-Hongarije bezocht, viel me op dat je vlak bij de dorpen ook wel de oude poesta vindt, met slechte gronden waarop schapen grazen. En waar de Hongaren hun ruiterkunsten uitoefenden - en uitoefenen. Er is dus wellicht een tijd geweest dat juist wol en vlees veel opbrachten en toch tot het stichten van dorpjes leidde.
En de mannen die meerdere dagen de poesta op waren met hun kudde, maakten boven een vuurtje een eenpansmaaltijd: de goulash. Voortreffelijk als die op hout gestookt is, zo bleek. Het verbaasde me dus niet dat Hongaren op schilderijen veel als herders werden afgebeeld.

Bi-polair
De Hongaarse landbouw kenmerkt zich enerzijds door kleine bedrijfjes in de ruim opgezette dorpen. Huizen met ca. 1000 m2 grond, waarop een paar koeien, een paar varkens, een koppel kippen, wat kalkoenen of ganzen en ook nog vleesvee wordt gehuisvest, naast de groenteteelt. Intensief en niet zonder milieu-effecten. Maar de dorpjes zijn dus erg ruim en groen. Deels zijn deze bedrijven op zelfvoorziening gericht en in het oude communistische systeem waren ze een belangrijke private activiteit die in de middaguren werd beoefend, na het werk in de ochtend op de cooperatie (en vaak ook met wat middelen die aan de cooperatie werden onttrokken, zo bleek me bij wat interviews begin jaren 90). Het is een bedrijfsvorm die vermoedelijk langzaam uitsterft, maar voorlopig nog van groot belang is, zeker in aantallen bedrijven (en dus politieke stemmen). En dus vermoedelijk ooit ontstaan uit die herders die vanaf hun huisperceel de poesta optrokken met hun kudde.
Anderzijds zijn er de grote bedrijven. Ik had het genoegen een akkerbouwbedrijf van 2000 ha te bezoeken, een gereorganiseerde cooperatie. Hoewel ik verdere reorganisaties niet uitsluit, er was nog altijd 30 man personeel, wat alleen vanwege het oude machinepark wellicht nog rendabel is.
De strategie was vooral om grond aan te kopen (circa de helft was pacht, zo begreep ik), wat me niet onverstandig lijkt omdat de grondprijzen met de stijging van de directe toeslagen nog wel zal oplopen. Wat dat betreft had de directeur de strategie wel voor elkaar. Er was een zeer slechte oogst, en Hongaarse bedrijven werken veel met marketing contracten waarin prijzen al vast liggen (zo bleek ook de dag erna op een workshop in een EU project over risico management) zodat er niet veel van prijsstijgingen wordt geprofiteerd. Grondprijzen zouden dan ook ongeveer stabiel zijn op zo'n 4.000 euro, waar ze bv. in Oost Duitsland en Polen duidelijk stijgen. Blijkbaar zijn de bio-ethanol verwachtingen nog niet hoog gespannen in het oosten van Hongarije. Bovendien mogen buitenlanders geen grond kopen en in Hongarije alleen natuurlijke personen, en dan maar 300 ha.

Risico's
Ik was in Godollo dus voor een project over risico's. Dat die er wel zijn met de marketing contracten en slechte oogst bleek uit het feit dat een Hongaarse collega me vertelde dat nu 40% van de nieuw verkochte tractoren na een paar maanden wordt teruggehaald wegens betalingsproblemen.
Boeren houden overigens in de EU goed rekening met risico's in de keuze van hun bedrijfsvorm en bedrijfsopzet, zoals ook hun balansstructuur. Wat me in de workshop weer opviel is dat het voor sommigen heel lastig is om in te zien dat feitelijke resterende inkomensrisico's (die overblijven na de maatregelen die boeren al nemen in hun bedrijfsopzet) heel wat anders is dan de oogstrisico's die het gevolg zijn van weer en ziektes. Boeren zijn niet gek en kennen die weer- en ziekterisico's over het algemeen beter dan onderzoekers en ambtenaren, en houden er in hun bedrijfsvoering terdege rekening mee.
Blijft over de vraag of het landbouwbeleid dan wat moet doen aan de zeer onverwachtse, onverzekerbare risico's die boeren niet voorzien. Het antwoord lijkt ja, maar het wordt nog een puzzle om daar goede instrumenten zonder al te veel neveneffecten bij te bedenken.

Sissy
Tot slot: als je ooit in de buurt van Buda of Pest (het zijn twee stadsdelen) bent, ga dan even naar het paleis in Godollo (het Hongaarse Wageningen) waar keizer Franz Josef en zijn vrouw Elisabeth ('Sissy' in 1916 in Geneve door een Italiaanse anarchist vermoord en inspirator van een film) hun zomers doorbrachten. Ik was er in 1993 en toen was het door de Duitse en Russische legers aardig uitgewoond, als ook door plaatselijke bejaarden. Nu is het fraai gerestaureerd, hoewel het oorspronkelijke meubilair grotendeels door replica's vervangen is. Soms duikt er in een inboedel in Godollo nog wel eens een stoeltje uit het paleis op, zo hoorde ik. Enerzijds lijkt het zo ver weg, Franz Josef en WO I. Anderszijds: hij kwam er met de trein en er staan foto's - alsof het gisteren was.
.
op de foto een waterdrinkput voor schapen op de poesta, aangelegd in het eerste 3-jaren (sic!) plan na de tweede wereldoorlog

vrijdag 7 september 2007

duurzaam over de grens

Het Amsterdamse bureau Motivaction heeft Nederlandse en Duitse consumenten gevraagd een rapportcijfer toe te kennen aan agrarische sectoren voor wat betreft de duurzaamheid van die sectoren. Dat in opdracht van een LNV Stuurgroep Technology Assessment. Nederlanders geven consequent hogere cijfers dan Duitsers, dat schilt ongeveer een punt. Verder zijn Nederlanders wat positiever over visserij, dat in de ogen van de Duitsers de slechtst scorende sector is. Voor Nederlanders is dat de pluimveehouderij, wat mogelijk door de laatste crises beinvloed is. Het grootste verschil zit hem bij de glastuinbouw, die de Nederlanders als bijna net zo duurzaam zien als de akkerbouw en de melkveehouderij, maar bij de Duitsers slechter scoort dan de intensieve veehouderij en nauwelijks beter dan de visserij. Naweeen van de Wasserbomben, gebrek aan kennis of hang naar romantische bedrijfsvoering? Als je grootste klant er zo over denkt, misschien toch iets om aandacht aan te blijven besteden.



Motivaction: welke perceptie heeft de Nederlandse (resp. Duitse) consument van de melkveehouderij?


dinsdag 4 september 2007

Quiz Time II

Een aantal dagen geleden stelde ik de volgende vraag om het begrip opportunity cost toe te lichten:

Je hebt op naam een gratis toegangskaartje gewonnen voor een eenmalig concert van de Rolling Stones in de Arena, dat je niet door kunt verkopen.
Alleen was je van plan deze avond naar het eenmalige reunieconcert van ABBA te gaan. Je zou wel 50 euro voor zo'n kaartje over hebben, en voor 40 euro heb je er al eentje.
Wat is de opportunity cost van je bezoek aan de Rolling Stones?????


Wie dacht dat het nul euro was maakt in ieder geval de fout dat het gratis gekregen een rol speelt. Ook als iets gratis is, heeft het een opportunity cost, je kunt iets anders niet doen (in dit geval niet naar ABBA). Wie voor 40 euro kiest heeft begrepen dat er ook bij een gratis kaartje een opportunity cost is, maar let alleen op het geld dat het zou kosten om naar ABBA te gaan, niet om wat het je opbrengt. Wie 50 euro in gedachten had, zit er al dicht bij want die heeft begrepen dat als je naar de Stones gaat, je ABBA mist en dat zou je wel 50 euro waarde aan concertplezier opleveren. Maar ABBA is niet gratis, het kost je 40 euro, van dat geld had je (en kun je) wat anders kunnen doen: volgende week naar de film of twee mooie CDs kopen (desnoods van de Stones en ABBA). Per saldo mis je dus 10 euro als je niet naar ABBA gaat.

Het goede antwoord is dus 10 euro, namelijk de netto opbrengst van 50 nutswaarde (de willingness to pay) minus 40 kosten. Dat is het economisch surplus of consumentensurplus dat je ontleent aan het ABBA concert. Wie de Stones dus minstens 10 euro waard vindt, gaat naar de Arena, wie niet, naar ABBA.

Als je het niet goed had, is er niets aan de hand. Driekwart van de mensen met doctoraat (PhD) in de economie doet het ook fout. Ik ontleende deze test aan een geweldig leuk filmpje van Robert H. Frank, hoogleraar aan Cornell, die zijn nieuwste boek presenteert bij Authors At Google. Het boek heb ik inmiddels gekocht, gelezen nog niet. Het filmpje geeft het antwoord op de vraag waarom geldautomaten in de drive throughs in de US met braille zijn uitgerust (blinden krijgen immers geen rijbewijs), autos wel kindergordels hebben en vliegtuigen niet, en waarom bruidjes een dure jurk kopen voor eenmalig gebruik terwijl de bruidegom zijn herbruikbare tuxedo (in de US) vaak huurt. En voor economen een economische toelichting waarom het gemiddelde economische wetenschappelijke artikel teveel formules bevat.

maandag 3 september 2007

fab 4 management

Management is het moeilijkst als gezagsrelaties ontbreken. Het is relatief makkelijk in het leger, maar als je wilt oefenen dan moet je in vrijwilligersorganisaties zijn -waar inzet voor de vereniging toch het karakter heeft van 'liefdewerk -oudpapier' zoals ze in Amsterdam zeggen. Gezinsmanagement schijnt er ook wel iets van te hebben. En zelf had ik het idee dat universiteiten en andere kennisinstellingen soms ook dicht tegen die categorie aanzitten.
Uit het Cultureel Supplement van de NRC van afgelopen vrijdag begrijp ik dat ook popgroepen, althans all-star ensembles als The Beatles, een specifieke vorm van management vragen. In een interview met Ringo Starr wordt zijn bijdrage aan het management van the Fab Four geprezen. John Lennon gold altijd als dwars en onvoorspelbaar, Paul McCartney als dominant en snel beledigd, en George Harrison als ongrijpbaar. Ringo was met zijn humor de bindende factor in de band. Zijn grappige terloopse opmerkingen leverden songtitels op als A Hard Day's Night en Tomorrow Never Knows.
Pretentieloze man, die na zijn greatest hit CD (kopen die plaat) een management boek zou moeten schrijven. Ook voor tuinders en boeren die all star medewerkers moeten motiveren. En voor kennisinstellingen.
.
op de foto Vogelmanagement in de Dollard

zondag 2 september 2007

komkommertijd II

Een paar weken geleden blogde ik aan de hand van een column van Ewoud Sanders in de NRC over de herkomst van het woord komkommertijd [De landbouw verandert: komkommertijd]. Uit een stukje in the Economist van vorige week blijkt dat het Noors de uitdrukking "Komkommerverhalen" kent, voor hetzelfde verschijnsel.
Dat leidde deze week tot een e-mail uitwisseling met het blad en de redacteur van het stuk in the Economist. Ook in het Noors lijkt de oorspronkelijke betekenis (een seizoen zonder veel omzet waardoor men op groentes moest leven en geen vlees kon kopen) vervangen door de moderne letterlijke interpretatie dat de komkommers dan op de markt zijn en de kranten met foto's vullen, of soortgelijke weinig wereldschokkend nieuws uit de provincie.

Kennen we meer van die spreekwoorden waar men een nieuwe verklaring bij verzint omdat het oude verschijnsel niet meer bestaat?
Op de foto sierkalabassen in Zevenhuzen

zaterdag 1 september 2007

oogstfeest

Het jaarlijkse Oogstfeest van Zevenhuizen had vandaag goed weer. Het randstad dorp houdt jaarlijks de band met het platteland in stand door een soort nieuw uitgevonden jaarmarkt, met de onvermijdelijke oude ambachten, oude tractoren en motoren, informatiestands van de jachtvereniging, de muskusrattenbestrijding, de molenvereniging, de vereniging oud-zevenhuizen etc. Kleinvee voor de kids en verder veel stands die je op jaarmarkten blijkbaar hoort te hebben.
Een paar grote terassen zorgen voor de rentree, zo na de vakantie kun je iedereen weer tegen het lijf lopen. Letterlijk gezien de drukte. We kochten boerenkaas en op de rommelmarkt voor 2 euro een zo goed als nieuw 10 jaar oud gedenkboek van 100 jaar Rabobank - van enkele gerenommeerde geschiedkundigen. Daar lees je hier nog wel een keer wat van.
Verder heeft een nieuwe coffeeshop (nee, echte koffie en thee) zijn deuren geopend. Ik begreep dat dat in zo'n dorpje alleen kans van slagen heeft door een combinatie met een internetwinkel en de zakelijke markt. In het winkeltje wordt koffie gebrand, en die wordt ook bezorgd of verzonden na internetbestelling, o.a. aan bedrijven. Zo zie je hoe het internet helpt de ontvolking tegen te gaan. Niet dat Zevenhuizen daar last van heeft (in tegendeel), maar het ik had al wat eerder Engelse en Amerikaanse collega's horen zeggen dat het beste wat je voor de plattelandsontwikkeling kunt doen, hi-speed internet is. Samen met de lage huisvestingskosten zou het dan wel goed komen. Nu dus ook hier.

Bloemencorso
En de TV meldt dat het Aalsmeerse bloemencorso, in 1948 gestart als bloemenhulde aan de nieuwe koningin, er vandaag voor het laatst was. De strijd tussen de buurtschappen is over, de veiling fuseert en is nu een global player die zijn marketinggeld in New York of Parijs besteed, niet meer in Amsterdam. De lokale stakeholders kunnen het met wat minder doen. Ik hoop voor ze dat de analyse klopt.

van verf en verse vijgen

Gisteren vroeg ik me af of we de agrarische marketing wel helemaal op orde hebben, of toch nog wat van AKZO-Nobel kunnen leren. De aanleiding was dat ik even naar de schilder liep voor een blik verf. Uit ervaring weet ik dat dat nauw luistert met RAL-kleuren en zo, dus ik nam het net leeggeverfde blik maar even mee.
De schilder: "goede middag, dat is nou nog eens een oud blik"
Ik: "leeg bedoel je, het blik is van de vorige verfbeurt, 5 jaar geleden en heb je toen aangeprezen als het beste en modernste wat er was"
Waarna de schilder een heel verhaal begint over nieuwe verfsoorten van Sikkens (Akzo) dat er op neer komt dat de soort die ik had uit de handel is en vervangen is door een betere verfsoort, die er zo naast te gebruiken is, die veel milieuvriendelijker is en als ik geluk heb ook een jaartje langer meegaat. Ook dat laatste spreekt me erg aan en met plezier reken ik bij de kassa 44.95 euro af voor een liter verf en spoed me naar de groenteboer. Onderweg bedenk ik nog wel dat zo'n blik 15 jaar geleden nog maar 44 gulden kostte.
De groenteboer is ondanks de drukte een en al hulpvaardigheid en zoekt twee rijpe verse vijgen uit, voor een etentje dit weekend. En vijf rijpe peren. Ondertussen geeft hij een andere klant nog een koopadvies over de biologische producten uit de lokale tuinderij. Ik reken bij de kassa 4.95 euro af en spoed me naar huis. Onderweg bedenk ik me dat die peren en vijgen -in mijn gevoel- niet duurder zijn dan 5 jaar geleden.
Mooi, maar het roept ook de vraag op of de groenteboer niet had kunnen vertellen dat de peren / vijgen dit jaar weer een stuk milieuvriendelijker zijn met een betere bijt en ook iets gezonder, intussen achteloos 6.95 op de kassa aanslaand.