maandag 31 juli 2017

100 jaar boeren op schraal zand in Boekel

Afgelopen week las ik met veel genoegen de geschiedenis van de landbouw in Boekel, althans die tussen 1896 en 1996. In een uitgebreid boek dat werd uitgegeven bij het 100 jarig bestaan van de plaatselijke afdeling van de NCB (nu ZLTO). Het boek lag al een paar jaar op de stapel Te Lezen, ik liep er ooit tegenaan in de Action (of all places) in Rotterdam die een stapeltje ramsj-boeken had en hier maar 3 euro voor vroeg. Leek me een krijgertje en ik was natuurlijk gecharmeerd van het feit dat ons 1990 jubilieumboek Agrarisch Bestaan de literatuurlijst had gehaald. Dat ik het nu toch maar eens ter hand nam, heeft er ook mee te maken dat ik het kader van een projectje over Veerkracht heb beloofd een korte schets van de veehouderij in Brabant te schrijven, of te zien wat we dan leren voor de toepassing van dat begrip.

Om daar maar mee te beginnen: veerkracht wordt meestal omschreven in termen van een systeem dat na een externe schok zich weet te hervinden in een nieuw (en mogelijk ander) evenwicht om weer zijn functies te vervullen. De robuuste bokser kan tegen een stootje, de bokser met veerkracht weet na een smak tegen de grond weer op te staan en verandert zijn tactiek. Zoiets. Maar als je de geschiedenis van Boekel op je in laat werken, dan gaat het veel meer over het benutten van kansen om de functies van inkomen en werkgelegenheid veel beter uit te voeren door vernieuwing, en achter je te laten wat niet werkt of na verloop van tijd niet meer nodig is (zoals de verzekering van dienstbodes) dan om te herstellen van een schok.
Bijzonder in de Nederlandse agrarische geschiedenis blijft die 20 jaar aan het eind van de 19e eeuw. De landbouwcrisis door de aanvoer van goedkoop graan uit de VS (en Oekraïne/Rusland) dankzij spoor en stoomboot, leidde tot een druk om te vernieuwen. Ook al kun je je afvragen hoeveel invloed de gedaalde boterprijzen echt hadden op de zelfvoorzienende keuterbedrijfjes op de smalle zandstrook tussen de veen/heide gebieden aan beide zijden van de horst. Misschien was de uitvinding van de kunstmest wel een groter effect. De crisis en de nieuwe inputs, zorgden voor een ongekend elan, waarbij de oligopolide handel aan de kaak werd gesteld en coöperaties en landbouworganisaties werden opgericht. Die meteen de wind in de zeilen kregen want na de crisis verbeterde de macro-economie en de goed draaiende industrie in Duitsland en Engeland zorgde voor vraag naar product.

Al eerder was me opgevallen, maar hier ook weer uitstekend gedocumenteerd, hoe lang het duurde voor men uit de governance problemen was: een landbouwclub versus de lokale boerenbond, gedoe over het verbod van de NCB om ook winkels uit te baten (de boerenbondwinkels zijn van heel veel later), oprichting van afdelingen voor bepaalde commerciële activiteiten, de vraag of je krediet coöperaties nu via de oudere verenigingswet of de wet op de coöperaties van 1876 moest oprichten, wat nog bijdroeg aan het ontstaan van Eindhoven en Utrecht binnen de latere Rabobank. Het duurde allemaal jaren voordat dat was uitgekristalliseerd.

Die boerenleenbank is overigens extra interessant. Er is al wel langer een dispuut of die er nu waren om kleine boeren geld te lenen om aan de woekerrente van de winkeliers en handelaren te ontsnappen (en ze het mogelijk maakte mee te doen met de coöperatie) of dat het vooral ook spaarbanken waren. Beide, maar de auteur van dit boek legt duidelijk ook de nadruk op het tweede: Pater van den Elzen vond dat er gespaard moest worden voor slechtere tijden, vooral in de goede jaren aan het eind van de 19e eeuw. En vooral niet aan luxe moest worden besteed, en de angst daartoe werd nog aangewakkerd doordat het thuis boter karnen verdween naar de stoomfabriek zodat de boerin veel werk kwijt raakte, en dat zou leiden tot te veel consumptief gedrag – aldus de angst. Overigens werd er ook geleend, en daarbij hadden de bestuurders van de Boekelse boerenleenbank het niet makkelijk om geld terug te vorderen. Ze werden regelmatig op de vingers getikt dat ze niet hard genoeg waren voor hun debiteuren, wat de bankbestuurders dan weer deed verzuchten dat dit uitlenen toch vooral hun sociale doel was waar ze ook voor opgericht waren.
Mocht je er ergens tegen aanlopen, dan kopen en lezen: P.F.M. van Antwerpen: Boeëre op skroal zaand, 1996

zaterdag 29 juli 2017

Data Driven Innovation

Al enige tijd geleden publiceerde de OECD een rapport over Data Driven Innovation en de rol van de overheid in het laten stromen resp. beschermen van data. Ik las het rapport in de vakantie en hier is de link.

donderdag 27 juli 2017

Sturen in verweven dynamiek

Is de titel van een bundel essays die het ministerie van EZ in april gaf, en waar ik al eerder op wees. Leesvoer voor de vakantie, en wie dat ook nog zoekt, kan rustig in deze bundel bladeren. Vanuit agro gezien zijn de bijdragen over het werk inzake kritische kantelpunten van Marten Scheffer wel bekend, net als het werk aan de systeeminnovatieprogramma’s, dat door José Vogelezang wordt gepresenteerd. Maar lees het dan voor de bijdragen uit andere hoek. Mark van Twist et al. geven een handig overzichtje van het denken in complex adaptive systems in 4 historische stappen. Complex is niet complicated is de boodschap. Vanuit de WRR wordt gepleit voor strategisch incrementalisme, want we onderschatten de lock in, zien de bestuurder teveel als exogeen en er is teveel nadruk op een te vaag einddoel.

Geert Teissman licht het denken toe met het doel ‘we willen tot de top-3 van innovatieve landen horen’, en ziet vooral een rol voor de overheid daar waar die meerwaarde kan leveren. En merkt op dat lokale projecten te weinig worden verbonden met nationale lijnen in reflecties. Frenken en Hekkert pleiten voor innovatiebeleid dat zich richt op maatschappelijke uitdagingen, in plaats van sectoren. Want er is niet alleen markt- en systeemfalen maar vooral ook transformatiefalen. Zij komen (verwijzend naar Nelson) met het mooie onderscheid tussen Maan en Ghetto problemen. Complicated versus Complex, top-down o te lossen ten opzichte van super-wicked en misschien wel niet op te lossen. Lex Hoogduin vervangt de homo-economicus door TIAH-FAUC vanwege het feit dat we niet in een omgeving met risico maar met onzekerheid functioneren.

woensdag 26 juli 2017

links moeten linken

Vorige week moest ik iemand er op wijzen dat de links die hij in een brief in pdf format had opgenomen, niet werkten maar naar files op zijn eigen computer leken te wijzen. Pot verwijt de ketel, zo bleek gisteravond. Een gewaardeerd medewerker van Seniorweb was zo aardig om me er op te wijzen dat de link in het stukje hieronder over High Performance teams niet werkte en naar mijn eigen PC leek te wijzen. Zou nu opgelost moeten zijn, dank!

dinsdag 25 juli 2017

sourcemap

Ik kwam het programma Sourcemap tegen, uit kringen van MIT, dat ketens documenteert zodat je kunt nagaan waar grondstoffen vandaan komen van een product.

zaterdag 22 juli 2017

Op de leeftijd van de Uil

The Economist bracht 8 juli een special report over de economie van de ouderdom. Het blad constateert dat leeftijdscategorien sociale constructen zijn, die wel grote gevolgen hebben. Door in de 19e eeuw de kindfase te expliciteren kwam er wetgeving tegen kinderarbeid. In de jaren 50 werd de teenager uitgevonden, en dat bleek een geweldige marketingdoelgroep. Gezien de vergrijzing is de overgang van werken naar pensioenering veel te hard. Dat moet flexibeler, we moeten naar 'pre-tiring' met '65 shades of grey'.  Het blad stelt voor dat te ondersteunen met een nieuwe categorie, en ze doen wat voorstellen voor namen. OWLS spreekt me het meest aan: Older, Working Less, Still earning. Lijkt me goed plan, kunnen we ons aanmelden ?

donderdag 20 juli 2017

Sicco

Onlangs werd me in beperkte kring een mooie documentaire van RTVNoord over Sicco Mansholt vertoond. Al uit 2010, maar nog altijd leuk om een keer te zien, met mooie oude beelden. En veel Groningers in beeld. Hier is de link.

maandag 17 juli 2017

uit de nieuwste VORK

Afgelopen week las ik wat in de nieuwste uitgaven van VORK. Een leuk verhaal over de gewassen die in Nederland sinds 5500 voor Christus zijn geteeld. Met twee grote revoluties: de Romeinse (die groenten en fruit teelden in plaats van verzamelden) en natuurlijk de Columbiaanse uitwisseling. Verder ontmoette ik vorig jaar in Californie James Ehrlich die in Almere een ecowijkje ReGen wil stichten. Dat wordt iets teveel afgedaan als Walden 2.0, maar inderdaad is de governance van zo'n park essentieel. Maar met golfbanen lukt het ook, en dat was het governance voorbeeld van Ehrlich. Of de governance rond Dairyland Stewardship, een Courage initiatief, lukt is ook de vraag. Het landgoed-model is nog niet zo eenvoudig.

zaterdag 15 juli 2017

conferentie over cooperaties

Hierbij reclame voor de 2018 conferentie van ICA. Een gezelschap dat zich interesseert voor het wel en wee van coöperaties. Volgend jaar juli in Nederland, en wel in Wageningen. Reserveer de datum.

donderdag 13 juli 2017

Veerkracht en GLB

Een interesant artikel van het RETHINK project werd me toegestuurd door de eerste auteur. Hier is de link

maandag 10 juli 2017

NAFTA in Iowa


Iowa is na Californië de belangrijkste landbouwstaat van de VS. Daar zijn ze niet erg blij met de ideeën van the Donald om NAFTA te herzien. Sinds dat handelsverdrag is de export van de VS naar Mexico en Canada gestegen van 8.9 miljard dollar (1993) naar 39 miljard. 30% van de export is met beide verdragspartners. De 3 belangrijkste richting Mexico zijn mais, sojabonen en varkensvlees. Ook de top-3 producten in Iowa. Je vraagt je af waarom mensen stemmen op wie ze stemmen. Enfin daar ging in The Economist van 1 juli een hele special over, bovenstaande feitjes komen uit een artikel over Nafta en de Midwest.

zaterdag 8 juli 2017

de toekomst van kunstmest

De nieuwste uitgave van Venster, het PR blad van Shell (er is een app), stort zich op CO2, onder andere met een verhaal over Arend Roses in het Westland (Maasland) en Almere. Rozen zijn een grootgebruiker van CO2 en de wkk leerde het bedrijf CO2 doseren. Een beleidsmedewerker van Kas als Energiebron ziet de glastuinbouw rond 2050 wel helemaal duurzaam: geothermie, en CO2 en warmte uit de industrie. Wat dat betreft zou je met je glastuinbouwbedrijf eigenlijk in de haven moeten zitten. Aannemend dat maar dat die CO2 en warmte blijft produceren, denk ik dan.
Ook de kunstmestindustrie in Geleen (het oude DSM Agro, nu OCI N.V., een AMX fonds) zit verkeerd. Dat was daar gelocalsieerd vanwege de kolen en aardgas ging ook. Maar nu wil men wellicht duurzame stroom voor elektrolyse (dat het kraakproces op basis van warmte kan vervangen dat het methaan CH2 opslitst waarna stikstof uit de lucht aan waterrstof H2 wordt verbonden tot ammoniak, NH2 en er blijft dus CO2 over). En die komt uit de Noordzee, dus ook dit bedrijf zou naar de haven moeten. Of groene stroom uit Duitsland.
Eenderde van het aardgas wordt gebruikt voor proceswarmte, en niet in bovenstaande chemische reactie. In plaats van met elektriciteit zou je dat ook met biogas kunnen doen. Om een van de twee kunstmestinstallaties volledig op biogas te laten draaien heeft men alle mest uit Noord-Brabant en Limburg nodig. De geïnterviewde CEO Gert Jan de Geus klaagt dat hij dan CO2 uitstoot bij boeren vermindert, zonder daar voor beloond te worden. En hij moet wel 80 miljoen investeren om 2,5% minder gas te gebruiken  Overigens gaat jaarlijks 5% van het nationale gasverbruik naar 2 kunstmestfabrieken.
De vraag diende zich deze week in twee bijeenkomsten die ik meemaakte aan of die mestverwerking nu wel zo circulair is.  Je zou de mest rechtstreeks in de akkerbouw willen gebruiken. En alleen dieren inzetten voor veevoer dat mensen niet eten: gras van berghellingen of veenweidegebieden (als je ze niet bebost om CO2 vast te leggen of zonnepanelen te installeren, of onder water zet voor veenvorming) en voedselafval naar varkens en kippen vanwege hun goede voederconversie. In de buurt van de akkerbouw. Maar dat vraagt nog wel wat veranderingen in ons dieet.

Zie: Venster #3, 2017

zaterdag 1 juli 2017

Het dorp: Den Dungen

Ik was niet de enige die woensdag over Het Dorp van Wim Sonneveld begon, ter ere van zijn 100ste geboortedag. Een trouwe lezeres attendeerde me op twee pagina's in de PZC van woensdag die aan Het Dorp gewijd waren. Omdat Deurne, dat model stond voor Friso Wiegersma's vertaling inmiddels 30.000 inwoners heeft en het dorp ontstegen, ging men op zoek naar een alternatief. En vond dat in Den Dungen, 50 km noordelijker. Met een slagerij Jan-Willem van de Ven, dat scheelt maar een r. En zonder plastic rozen, maar wel met boerenbloemen langs een tuinpad. Overigens bevat het artikel wel een grove fout: Wiegersma groeide wel in Deurne op (zijn vader was er huisarts) maar Sonneveld helemaal niet, die kwam uit Utrecht waar zijn vader kruidenier was. Ze ontmoetten elkaar pas veel later, Wiegersma was fan en kwam als groupie avant la lettre bij het Leidsepleintheater. Verder een leuk verhaal in de PZC.