zaterdag 29 april 2023

De runderpest van 1865

 In 1865 werd dit land, en met name Zuid-Holland, getroffen door de runderpest. De gang van zaken laat zich lezen als een recente crisis. Althans in de beschrijving van André Hoogendijk, die met het paper "Schrikkelijke gevolgen en grootte verwoestingen" de gebeurtenissen in met name Krimpen aan den IJssel documenteerde - en er de Ingnatius Walvisprijs mee won. Die Walvis was pastoor en de eerste geschiedschrijver van Gouda, tweede helft 17e eeuw. Zijn naam wordt nu gebruikt voor een regionale geschiedenisprijs.

Een korte samenvatting: op 7 juli 1865 arriveren er op de boerderij van Cornelis van der Velden in Kethel (nu een wijk van Schiedam) 23 ossen die door de Rotterdamse veehandelaar Meijer de Vries naar Londen waren verscheept maar daar onverkoopbaar bleken en met de stoomboot De Batavier weer terugkwamen. Bij aankomst blijkt een deel ziek. Enkele ossen gaan dood, anderen worden verkocht op de veemarkten in Rotterdam en Den Haag. Voor het eind van de maand waren ook verschillende koeien op de boerderij en bij de buren ziek.

Op 29 juli ontving minister Thorbecke (hij leidde zijn 2e kabinet) als minister van Binnenlandse Zaken, waar ook Volksgezondheid en Landbouw onder vielen, een telegram uit Engeland over een onbekende ziekte bij rundvee. Thorbecke informeerde bij de Rijks Veeartsenijschool in Utrecht. Die rapporteerde dat de ziekte met die verschijnselen niet voorkwam in Nederland en men trok zelfs de Engelse berichten in twijfel. 

In de tweede week augustus begonnen er berichten in de kranten te verschijnen over een veeziekte bij Schiedam met speculaties over runderpest. Thorbecke vroeg 18 augustus aan James Loudon, de Commissaris van de Koning in Zuid-Holland om de ernst van de situatie onder de aandacht van de gemeentes te brengen. Ook stuurde hij 2 veeartsen naar Schiedam. Die kregen zieke dieren te zien maar durfden de gevreesde diagnose niet te stellen. Ze kenden de ziekte onvoldoende, de vorige uitbraak was van 1813.

Een week later was het iedereen wel duidelijk - dit was runderpest. Een ziekte waaraan in vorige eeuwen in Europa meer dan 100 miljoen dieren waren gestorven. En dus kwam er op 25 augustus een adviescommissie met Gerardus Hengeveld, docent aan de veeartsenijschool in Utrecht als voorzitter.  De avond erna vroeg Thorbecke mondeling verslag. De inschatting was dat er al 10.000 dieren getroffen moesten zijn en dat afmaken van zieke en verdachte dieren de enige remedie was. De minister nam dit over, en vond dat de gemeenten hier als eerste aan zet waren, gevolgd door provincies. Niet meteen een rijkstaak. 

Begin september gingen een aantal veemarkten in Zuid-Holland dicht. Koning Willem III sprak in de troonrede zijn leedwezen uit. Thorbecke moest naar de kamer om zich te verantwoorden voor de trage start van de bestrijding en voor het feit dat hij het aan de gemeenten overliet. In de kamer werd erop gewezen dat boeren een grote rol speelden in het gemeentebestuur - en dus mogelijk niet streng genoeg zouden ingrijpen. Gezien de verwikkelingen die Hoogendijk voor Krimpen aan den IJssel beschrijft, geen rare gedachte: het optreden was niet altijd even krachtdadig (het leidde tot klachten via ingezonden brieven van boeren in de NRC), de onteigeningsprijzen moesten vastgesteld en gingen ten koste van de gemeentekas (die soms na enige tijd leeg was) en het werd helemaal problematisch toen een wethouder met runderpest te maken kreeg en de wet aan zijn laars lapte. 

Maar Thorbecke had inmiddels ook een noodwet naar de kamer gestuurd. Daarmee zou ook het Rijk bevoegdheden krijgen. De onteigeningswet van 1851 was al van toepassing en maakte dus afmaken van dieren mogelijk, maar aan importstromen  was niets te doen en vervoersverboden konden ook niet worden ingesteld. Half oktober ging de kamer eindelijk akkoord met een noodwet tot 1.1.1867.  Thorbecke noemde de runderpest 'eene ramp voor het \Land, maar een feest voor de oppositie'. 

Met de noodwet werd een "lijn van afsluiting" rond een groot deel van Zuid-Holland  en een klein deel van Utrecht gelegd. Bewaakt door militairen en er zijn incidenten geweest waarbij met scherp werd geschoten.  Half november kwam er een landelijk verbod op veemarkten, een maand later een vervoersverbod op vee en mest. 

De opvolger van Thorbecke (Jan Heemskerk Azn) ging in 1866 voor een definitieve wet. Onteigenen en afmaken buiten de lijn van afsluiting werd verplicht. Binnen de lijn zou er naar omstandigheden worden besloten met meer invloed van het rijk. En in een gemeente werd de burgemeester voortaan verantwoordelijk zonder zijn wethouders.  Veel Zuid-Hollandse boeren waren boos en wenden zich tot de Eerste Kamer nadat de wet door de Tweede was. Voortaan zou namelijk naast ziek en verdacht vee, ook 'aangeraakt' vee kunnen worden onteigend en daarmee de hele kudde van een bedrijf. Desondanks werd de wet aangenomen.

In januari 1867 kwam een commissie (m.u.v. van het lid Loudon, de CdK) met het advies om met militairen van de afsluitingslijn  naar binnen te werken en dieren te ruimen. Loudon wilde wachten tot de zomer, met een lagere besmettingsdruk, en dan op 1 dag het hele gebied uitkammen op zieke  en verdachte dieren. De regering nam het minderheidsstandpunt over: 29 april 1867 (vandaag 156 jaar geleden) werd de dag van de ruimingen. In de maanden erna doofde de ziekte uit. En Staring publiceerde dat jaar nog een boek over de runderpest.

Kortom, een boeiende geschiedenis die uit bestuurskundig en politiek gezichtspunt ook opvallend modern is. 

Lees vooral het hele papier voor de smeuïge details uit Krimpen aan den IJssel. Hier is de website


vrijdag 28 april 2023

canon van het bier

 
De NOS vraagt vandaag aandacht voor de historie van het Nederlandse bier. Er is een mooie website met de canon van het Nederlandse bier. 

donderdag 27 april 2023

In EuroChoices

 


Ik meldde al eerder dat EuroChoices mijn artikel over de kaderrichtlijn duurzame voedselsystemen on line had gezet, Nu is het ook in issue 1 van dit jaar geplaatst en heeft het paginanummers.  En gaat het opnieuw over Twitter. Ik plug het dus nog maar een keer. Hier is de link. 

zondag 23 april 2023

Appels en peren

 


Gisteren in de NRC een leuk stuk van Karel Knip over Ranja en op Foodlog loopt er een mooie draad over de verschuiving van de appelteelt van Nederland naar Polen en de omschakeling alhier naar de Perenteelt. Zie alhier.

zaterdag 22 april 2023

Ierse voorlichting

 De april uitgave van de European Review of Agricutlurral Economics is met meer dan 600 pagina's de dikste uitgave uit de historie. Er staan o.a. een paar analyses in van het Ierse publieke voorlichtingssysteem van Teagasc. 

Parikoglou et al keken naar de invloed van de voorlichting op de totale factor productiviteit, een maat voor de efficiency of concurrentiekracht  van de bedrijven. Tussen 2008 en 2017 was technologische verandering de grote stuwkracht achter de groei van de TFP.  Die had nog groter kunnen zijn als schaalvoordelen beter waren benut (m.a.w. de structuur sneller verbeterd was) maar dat werd wel deels opgevangen doordat de voorlichtingsdienst positief bijdroeg aan de groei van de concurrentiekracht. Het voorlichtingseffect is nog geen 10% van het technologie-effect en men ziet ook nog een daling in de loop der tijd. Hoe dat komt is niet zo duidelijk. Er wordt gespeculeerd dat groepsvoorlichting minder effectief wordt als je de samenstelling van de groepen niet af en toe veranderd (onduidelijk is of die groepen voor 2008 dan nog niet bestonden). Er zou ook een levenscyclus-effect kunnen zijn: boeren in de dataset zijn ouder geworden en leren niet meer zo  makkelijk, of investeren niet meer voor de toekomst als opvolgers niet aan de horizon verschijnen. Wellicht dat de publieke voorlichting zich ook meer op duurzaamheid is gaan toeleggen, maar daar zwijgt het artikel over. 

Een paper van Balaine et al. keken naar ongeveer dezelfde groep melkveehouders en de mate waarin ze participeerden in de publieke voorlichting en de mate waarin boeren de aanbevolen praktijken met economische en duurzaamheidsvoordelen (win-win) overnamen. De onderzoekers zien maar een beperkte samenhang tussen participatie in voorlichtingsactiviteiten en met de adoptie van gewenste praktijken. Het duurzaamheidseffect is ook niet erg sterk. De auteurs zijn dan ook kritisch op een win-win aanpak (doe iets aan het milieu, goed voor uw portemonnee) en op het stoppen van veel geld in publieke voorlichting onder het mom dat het bijdraagt aan duurzaamheid. 

dinsdag 18 april 2023

Column over Agribusiness

 De column voor BoerenBusiness van deze maand is een retro recensie van Davis & Goldberg's klassieker A concept of Agribusiness. Gekoppeld aan het Landbouwakkoord. Zie alhier. 

maandag 17 april 2023

naar een landbouwmuseum

De VORK uitgave van maart had ook nog een boeiend interview van Jan Zwemer met Gerard Rooijakkers. Deze oud-hoogleraar Volkskunde bepleit een nationaal landbouwmuseum. Want nu hebben we alleen het provinciale Friese landbouwmuseum en (in zijn ogen) een aantal regionale plekken met romantische boerderijen van voor de ruilverkavelingen. En het Openluchtmuseum doet wel wat aan de jaren 60 doorzonwoning, maar te weinig aan de schaalvergroting  ruilverkavelingen en de tractor als statussymbool van de vooruitgang. Met als gevolg dat er weinig plek is voor reflectie en de Randstad niet trots zou zijn op de boeren en hun way of life. Een levenswijze die nu juist door de transitie van de jaren 50 fors veranderde.  Een mooi pleidooi maar ik zie het er nog niet van komen. En vermoedelijk gaat de discussie over de totstandkoming gepaard met forse discussies over hoe de geschiedenis geduid moet worden - maar dat is dan ook nuttige reflectie. 

zondag 16 april 2023

de ontwatering van NL

Uit het laatste nummer van VORK signaleer ik een  interessant artikel van Joks Janssen en Twan Tiebosch: Waterbewust boeren volgens de logica van het landschap (VORK, maart 2023). Zij constateren dat de ontginning van Oost Nederland in de 19e en 2 ste eeuw waarin het landschap werd gemoderniseerd vooral betekende dat de waterafvoer werd verbeterd. Het westen had zijn stoomgemalen waar de waterschappen er voor zorgden dat de waterhuishouding onafhankelijk was van het weer, was dat op de licht afhellende zandgronden niet geregeld. Daar waren de beekdalen, die voor de afvoer zorgden en waarvan het normaal werd gevonden dat ze delen van het jaar onder water stonden. Sterker, de overstroming van de laaggelegen groenlanden werd voor de introductie van de kunstmest als profijtelijk gezien omdat het bodemverbeterende afzettingen met zich meebracht. En de bovenstroomse heidevelden hielden een groot deel van het neerslagoverschot langere tijd vast, zodat de riviertjes en beekjes niet meteen alle water na een buit hoefden te verwerken.

Maar dat veranderde met de ontginningen, het water ging sneller stromen en infiltreerde minder. Mooi citaat van de Landbouwcommissie van 1886: Ïn Gelderland, Overijssel en Noord-Brabant is de toestand verre van bevredigend. Aanzienlijke oppervlakten worden jaarlijks overstroomd. De te veld staande of geoogste gewassen gaan verloren en de grond wordt bedorven".  En in 1917 schreven de auteurs van "De invloed van den waterafvoer op het Nederlandsche landbouwbedrijf" dat "duizenden, tienduizenden, ja honderdduizenden H.A. overigens vruchtbare gronden, wat de afwatering betreft, in een onvoldoenden, soms zelfs allertreurigsten toestand verkeeren". 

Het werd tijd voor een cultuurtechnische verbouwing en het maken van een "afwateringsmachine". Een groot succes - maar met de droogtes die het nieuwe normaal worden is de machine wat strak afgesteld en teren we in op ons grondwater. 

zaterdag 15 april 2023

Drents

 Een weekje Drenthe en nog wat drukte maakte dat het hier nogal rustig was met de blogposts. We zullen eens zien of we daar wat aan kunnen doen in komende dagen. Dat zal in ieder geval gepaard gaan met fotootjes uit Drenthe.