vrijdag 30 november 2012

Evalueren van onderzoek op zijn Frans

Eerder deze week was ik in Parijs te gast bij het INRA. Vanuit hun ASIRPA project organiseerden ze een interessante conferentie over het evalueren van onderzoek. In dit geval stond de evaluatie van een instituut centraal - hoe kun je aantonen dat INRA zijn geld waar is?
De gedachte is dan om naar de successen te kijken. Veel projecten leveren weinig op, maar af en toe is er een knaller die tot een vinding leidt waar boeren of consumenten zeer goed mee af zijn. Elke universiteit heeft wel zo'n boekje met grootste successen uit het verleden.
Waarmee we meteen bij probleem 1 zijn: het is net de aandelenmarkt - resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst. Maar we hebben niets beters. Tweede probleem is natuurlijk dat het niets zegt over de kwaliteit van het management en de efficiency van de bestede gelden. Dankzij een klapper kan een instituut de investering meer dan waard zijn, maar misschien hadden de 'bleeders' wel veel eerder kunnen worden gestopt. Fast failure is dus goed management, geen slecht management. Omdat je net als bij de reclame of de aandelen niet weet wat het goed zal doen maar wel weet dat de helft of meer niet zal werken, is een portefeuille aanpak nuttig. Maar misschien moet je dan toch ook op portefeuille niveau analyseren en vergelijken.

ASIRPA pakt het aan met case-studies van succesvolle introducties van nieuwe technieken. het mooie daarvan is dat het verhalen met tijdlijnen oplevert waarin je kan zien wat onderzoek gedaan heeft en wat bv. de wetgeving. Zoals iemand zei: "Science brings hope, that is the first reason to do it. Stories help, like testimonials".
Maar vervolgens ontstaat er wel een probleem. Hoeveel van de maatschappelijke winst reken je nu toe aan een bepaald onderzoeksprogramma. Dit attributie-probleem wordt nog erger als je beseft dat een onderzoeksprogramma vaak weer op een eerder programma voortbouwt. En zo kom je uit bij de 19e eeuw of de oude Grieken. INRA kent geen programma's of projectenorganisatie dus daar valt dit effect misschien mee, maar in Nederland heb je al snel last van 'project fallacy' - het idee dat alles komt door het project dat je doet en dat dit wordt afgezet tegen niets doen (terwijl in werkelijk de manager vaak kiest tussen dit en een alternatief project).
Overigens kwam iemand met het idee dat je niet zou uit moeten gaan van onderzoeksdoorbraken, maar van maatschappelijke uitdagingen (INRA is een publiek instituut) en zou moeten kijken waar en hoe het onderzoek heeft bijgedragen.

Leerzaam vond ik een inleiding van een internationaal onderzoeksmanager (met ervaring bij de Google Foundation en Bill Gates, maar nu weer in de publieke sector) die uitlegde afspraken te maken tussen financiers en onderzoekers over de outcome van een project. En dat ziet als een onderhandeld concept. Het is het niveau waar onderzoekers zich nog wel verantwoordelijk voor willen voelen (hoewel ze meer met output in de vorm van aantal lezingen of papers hebben, maar outcome geeft wel wat meer flexibiliteit en minder detail controle in de financien). Financiers maken liever afspraken over impact maar het duurt vaak een paar jaar voor je kunt aantonen dat die duurzaam bereikt zijn. En daar is de mode om ze nu vast te stellen via echte rendementsberekeningen op basis van randomized control experiments. Daar moet je een individueel project of programma niet op afrekenen. We gaan er over nadenken of dit een opening biedt in de discussie over excellence en relevance in onderzoek. Vandaar deze aantekenngen van een nuttig dagje Parijs.

donderdag 29 november 2012

informatie in de markt

Is het zinvol om aan een product meer informatie toe te voegen, is het nuttig om aan te geven dat de melk uit Kampereiland komt en wat de CO2 uitstoot en bestrijdingsmiddelengebruik in productie was? Of jaagt dat de maker maar op kosten en erger, jaagt het consumenten weg? En als het zinvol is, zeker alleen voor de meest duurzame melk ?
wijn vraagt om informatie
Economen in de VS hebben het eens uitgeprobeerd met auto's. Ze hebben 8000 tweedehands auto's die in de verkoop via een veiling waren in twee willekeurige groepen verdeeld, en van de ene groep de standaard informatie voor potentiele kopers beschikbaar gemaakt (bouwjaar, km-stand) en van de andere helft gedetailleerde informatie gegeven over de staat van de lak en wat er eerder mee gebeurd was.De effecten waren conform de theorie: in een veiling levert meer informatie betere prijzen op omdat de kopers beter kunnen kiezen wat ze willen. In de autoveiling pakte dat het best uit voor de tweede groep (met informatie): daarvan werden er meer verkocht en tegen betere prijzen. En dat gold nota bene het meest voor de auto's in slechte conditie: kans op een verkoop steeg met 23%, prijzen met 5%. Maar het is geen wet van Meden en Perzen. Er zijn studies die aantonen dat consumenten die teveel keuze krijgen, keuzestress ervaren en niet kopen maar wegwandelen. Een experiment op eBay leerde dat het daarom goed kan zijn kopers in te delen in nieuwe en ervaren kopers. Kopers, verkopers en de marktmeester eBay profiteren van meer omzet. Of dit ook allemaal geldt voor voedingsmiddelen en duurzaamheidsdata zou eens moeten worden uitgezocht en uitgeprobeerd. Als een consument uit 80 soorten en verpakkingen thee kan kiezen lijkt er bij veel producten nog wel wat differentiatie mogelijk. Ook met duurzaamheidsdata en juist de minst duurzame producten hebben daarvan misschien wel minder te vrezen dan men denkt. Wie test de hypotheses?

Ontleend aan The Economist 24.11.2012 Micro stars, macro effects
 

woensdag 28 november 2012

Lijstje: Manufacturing in de toekomst

Het oude Ankara, de rest is booming
McKinsey heeft een nieuw rapport uit, Manufacturing the Future, zo begrijp ik uit The Economist van afgelopen weekend. Het rapport is downloadbaar.Het belang van de industrie wordt in de opkomende landen steeds groter, en daarmee daalt ons aandeel. Maar niet alles verdwijnt naar China. Sterker ook in het westen groeit de industrie. O.a. omdat er steeds meer diensten gemengd worden met industriele productie. Maar ook vanwege transportkosten of de noodzaak dicht bij de markt te zitten. De McKinsey analisten onderscheiden 5 categorien:
  1. Global innovation for local markets (34% van de mondiale industrie): industrie met veel innovatie die vanwege transportkosten dicht bij de klant zit: chemie, autoindustrie, machineindustrie.
  2. Regional processing (28%): dicht bij de klant vanwege bederf of lokale smaak: metaalindustrie, voedingsmiddelenindustrie, drukkerijen en uitgeverijen.
  3. Energy and resource intensive commodities (22%): hout, papier, olieindustrie
  4. innovative global technologies (9%); chips, computers, medische technologie
  5. labour-intensive tradeables (7%): textiel, speelgoed)
Vooral de laatste twee zijn verplaatst naar opkomende landen. Bij de eerste 3 is offshoring veel minder aan de orde, daar is het grootste probleem het vinden van goedopgeleide werknemers.

dinsdag 27 november 2012

biomimicry

Ooit van biomimicry gehoord?  Ik tot voor kort niet, maar eerder deze week had ik er een enthousiast gesprek over. Het is een term waar we komende jaren denk ik nog meer van gaan horen, dus bestudeer vast de wiki.

zaterdag 24 november 2012

road piece en de hooibalen

Als liefhebber van (flevolands) land art viel mijn oog op de foto in de NRC van gisteren van het werk Road Piece van Joshua Neustein uit 1970, nu weer te zien in Munchen (zie foto).
Dat ik niet kende, en waarin ik strobalen meende te herkennen. De auteur heeft het over hooibalen. Blijkt te kloppen, het werk wordt overal omschreven als "2 rollen asfaltpapier, 14 hooibalen en audio". Ver inzoomen leert dat het inderdaad wel eens hooi van zeer matige kwaliteit zou kunnen zijn. Overigens zie ik 3 rollen asfaltpapier...... Goede kunst roept vragen op!

vrijdag 23 november 2012

zwarte zwanen worden antifragiel

The Economist van afgelopen week baarde nogal wat opzien met een survey over Frankrijk dat stelt dat het een tijdbom in de EU en vooral Euro is. Te weinig concurrentiekracht en als het niet uitkijkt gaat het bij ClubMed horen (waarmee het overigens juist weer beter lijkt te gaan, afgezien van werkgelegenheid). Frankrijk boos (blijkbaar toch een snaar geraakt) en op zijn best zien sommigen er zwarte zwanen in: van die gebebeurtenissen die zo onwaarschijnlijk zijn dat niemand er rekening me houdt.

De term  zwarte zwanen werd gepopulariseerd door Nicholas Taleb in een boek in 2007. Voor het geval het na het lezen van het survey over Frankrijk ontgaan is: verderop in het blad staat nu een recensie van een vervolgboek van Taleb: Antifragile: things that gain form disorder.
Het tegenovergestelde van fragiel is veerkracht of robuustheid, maar die termen zijn het voor Taleb net niet helemaal, vandaar de nieuwe term antifragiel. Taleb wijst erop dat we vaak de fout maken om veel energie te steken in het vermijden van (kleine) schokken of volatitiliteit. Na lange periode van een te stabiele situatie kunnen we niet meer omgaan met een schok (we hebben niet geleerd) of barst de bom toch. De essentie van antifragiel gedrag is dus om situaties te zoeken waar verbetering en leren ontstaat uit onverwachte zaken of druk.

dinsdag 20 november 2012

roeien langs de Rotte

Door enig gereis is het hier afgelopen dagen wat rustig en heb je nog wat foto's tegoed. Om te beginnen die hiernaast, die ik een week geleden nam op onze nieuwe roeibaan in de Eendragtspolder. Het Wageningse Argo had op het uitgegraven boerenland een wedstrijddag georganiseerd (volgens een mij bekende student had de baan ook wel op het Veluwemeer gekund, dat had wat ha's gespaard, maar natuur en wateropslag hebben ook nog meer doelen dan roeien). Overigens meldde een andere deskundige dat dit een van de mooiste banen ter wereld geworden is.
Enfin, het plaatje bij dit praatje laat even zien dat Argo zijn boerenachtergrond goed bewaakt: klompen uittrekken voor het restaurant. En ook het imago van de slechtschrijvende student. Uittrekken lijkt me net als aantrekken 1 woord.

zaterdag 17 november 2012

populaire Duitse bedrijven

Op een vliegveld pikte ik een paar weken geleden het blad Omniversum op, een bijlage bij een Duitse weekendkrant (de FAZ of zo). Het blad vond het nodig om in de slag om de beste studenten aan 23.593 Duitse studenten van verschillende studierichtingen te vragen wat de meest populaire bedrijven zijn om voor te werken.
Welnu de businessstudenten werken niet het  liefst voor banken of de consultancies als McKinsey of Roland Berger. Nee, ook Duitse MBA's zien zichzelf het liefst bij -hoe kan het anders- een autobedrijf. De nummers 1,2 en 3: Audi, BMW, Porsche. Food gerelateerde bedrijven komen vanaf plaats 20: BASF (21), Coca Cola (22), Unilever (24), Dr. Oetker (48), Kraft Food (58), Rewe (69) etc.
Bij de engineering-studenten scoren de automerken natuurlijk ook de nummers 1,2 en 4. Met wat mindere examencijfers kun je naar John Deere (47) of Claas (70).
Natuurkundigen willen vooral naar Max Planck en Frauenhofer, maar vervolgens komen Bayer en Basf. En op 32 Kraft Food.
Tot slot de IT studenten: die zien Google en Microsoft als top of the bill. SAP staat 5, daar kunnen we in gezamenlijke EU projecten dus nog plezier van hebben. In de food blijft het tobben met de IT. Alleen Coca Cola (58 net na het Duitse CBS in Wiesbaden en de ECB in Frankfurt) en Metro, Rewe (beide retail) en Philip Morris halen nog net de top 100.

vrijdag 16 november 2012

Lijstje: succesfactoren van Bangladesh

Bangladesh is een mooi voorbeeld van een land dat niet zo heel veel welvaartsstijging kent maar toch goed vooruitgaat rond voedselzekerheid en hongerbestrijding. Van importerend is het nu vrijwel exporterend. Volgens een artikel in The Economist van 3.11.2012 zijn er 4 factoren voor verantwoordelijk:

  1. gezinsplanning op vrijwillige basis door ngo en overheidsvoorlichting  heeft de positie van de vrouw versterkt. Geboortecijfer is nog maar 2.3 (in 1975 nog 6.3), net boven het evenwichtsniveau. En daarmee is er nu een demografisch dividend (relatief grote omvang van werkenden ten opzichte van kinderen en bejaarden). Ook onderwijs versterkte de positie van vrouwen
  2. sterke groei in productiviteit landbouw, vooral rijstopbrengsten per ha zijn sterk gestegen. Naast de groene revolutie door een verschuiving van de monsoen rijst (net geplant voor de regen) naar de boro-rijst in de winter. Gevolg de drie prijspieken van afgelopen jaren deed het aantal hongerigen (nog altijd 1 op 6 maar veel minder dan de 1 op 3 van toendertijd) niet oplopen.
  3. werkgelegenheid buiten de landbouw (textiel), en met name ook in het buitenland met transfer inkomen als gevolg.
  4. mede omdat de staat en politiek niet geweldig functioneren (maar wel sociale safety net programmas en onderwijs in de benen houden), de grote rol van NGOs, met name BRAC die ook microkrediet bedacht, groot gemaakt door Grameen bank.

woensdag 14 november 2012

Data over duurzaamheid

Gisteren lanceerde LEI Wageningen UR de website DuurzaamheidLandbouw. Met de cijfers voor de duurzaamheid van de Nederlandse land- en tuinbouw. Ik maak dus even reclame, klik even door.

dinsdag 13 november 2012

Vettax exit

Denemarken schaft zijn vettax af omdat het niet werkt, of misschien moeten we zeggen niet zou werken. En administratief ingewikkeld was (dat was voorspeld).
Aanleiding tot de invoering was een rapport dat we hier al in 2008 bespraken. En dat ik toen verbazend positief vond. Het effect zat in het gedrag van de lagere sociale klassen, volgens de modelberekeningen.
Nu blijkt dat de consumptie (ik weet overigens niet of de ingevoerde belasting het doorgerekende niveau had) niet daalt. Voor economen telt ook al dat de belasting wel geld oplevert om bv. de diabetispatienten die mede door de vetzucht in aantal groeien, te verplegen of onderzoek voor hen te doen. De vervuiler betaalt.
Maar mensen zien het liefst gedragsverandering.
Die gedragsverandering was er wel, maar niet in het eten. Men ging inkopen doen in Zweden en Duitsland, zo meldde de NRC gisteren. Blijkbaar was de benzine nog te goedkoop en kon dat uit. Je moet dit dus op EU niveau afspreken, niet in een klein land.
Overigens is die afschaffing natuurlijk nog geen argument voor een laag BTW percentage, dat is een andere discussie -maar dat was in Denemarken al hoog als ik het wel heb.

maandag 12 november 2012

Over de waarde van cooperaties

Ik maakte hier vorige week al wat aantekeningen naar aanleiding van een cooperatiecongres in Parijs. BoerenBusiness stelde een column op prijs, hier is de link.

zaterdag 10 november 2012

ups en downs in de aardappelmarkt

doorkijkje bij Mies van der R.
Ooit studeerde ik af op een scriptie over de aardappelmarkt, dus zoiets houd je belangstelling. Het was in een tijd dat er veel boeren openlijk twijfelden of prijzen er wel toe doen in het aanbod van tarwe of aardappelen: iedereen zou toch elk jaar hetzelfde telen.
Onzin natuurlijk (hoewel het in Flevoland wel waar was). Een mooi voorbeeld ervan documenteert Kees Maas deze week in zijn column op BoerenBusiness over de aardappelmarkt van dit seizoen.
Na jaren van groei in de fritesproductie voor de Azie markt  op basis van contracten voor grote arealen met redelijke prijzen, werden de Belgen vorig geconfronteerd met lage prijzen. Gevolg dit jaar minder contracten (de industrie dacht zich dan wel achter de rooier weg in te dekken) maar ook 10% minder areaal. Daar komt een slechte oogst in het UK overheen en die industrien bieden dus forse prijzen in Belgie. Industrie in de problemen en leuke hoge prijzen, ook voor Nederlandse boeren. Zo werkt dan in de economie: prijzen prikkelen, de natuur doet ze varieren.

vrijdag 9 november 2012

bio-zout

Bio-zout, ik had er nog niet van gehoord. Mijn gemeente leurt er mee, wie bij wil dragen aan gladheidsbestrijding op de stoep voor zijn huis kan morgen een emmertje komen halen.
"Biologisch zout is een restproduct van biodiesel en daarmee duurzaam. Gewoon strooizout komt uit zoutmijnen en raakt door de tijd heen op", zo meldt de Gemeente Zuidplas.
Ik ben geen kenner maar gevoelsmatig spreekt het me niet erg aan - zouten zijn niet erg biologisch, hooguit duurzaam. Als die biodiesel uit de eerste generatie biobrandstoffen komt is dat maar zeer matig duurzaam en gebaseerd op een bijmengplicht die prijsbewegingen versterkt.
Wel is het een restproduct en je kunt dan alle milieu-en onduurzaamheidsaspecten aan het hoofdproduct toerekenenen: net zoals vlees van melkkoeien en kippenpoten ook lekker duurzaam zijn, want je kunt de milieu-effecten toerekenen aan melk en kipfilets. Boekhoudkundig juist volgens de regels van de bedrijfseconomie, maar of het de consument aanspreekt?
Vooralsnog denk ik dat het enige duurzame zout zongedroogd zeezout is. Maar dat is te duur om op de stoep te strooien - geen duurzaam gebruik dus. Duurzaam - het blijft een lastig begrip.

woensdag 7 november 2012

Cooperaties in Parijs

de techniek staat voor niets, ik schrijf en upload deze blog uit de Thalys, op weg naar huis na een studie-seminar over cooperaties in Parijs. Leuk om weer eens in La Defense te zijn.
Ik mocht er over ons Europese project een key note geven en zelf leerde ik wat van een aantal Franse presentaties, ondanks mijn imperfecte frans. Zo kregen we uit de suiker en de granen mooie voorbeelden voorgeschoteld over cooperaties die hun internal governance in verband met groei hebben aangepast en steeds meer een hybride karakter krijgen met kapitaal van anderen dan de boeren.
Dat maakt het artikel relevant dat ik op de heenweg las in de laatste Boerenbusiness waar een groffe schatting was gemaakt van de waarde van een aantal nederlandse cooperaties en wat ze zouden opbrengen bij een bod van een multinational. Waarbij de auteurs zelf al kanttekeningen maakten dat ze smokkelden met Vion en Aviko want dat zijn geen cooperaties in de definitie van user-owned, user-controlled en user-benefitting. Op zijn best kun je zeggen dat ze in boerenhanden zijn.
Waarmee dat vermoedelijk de gemakkelijkst te verkopen bedrijven zouden zijn, als er bijvoorbeeld een consolidatieslag in de bedrijfstak plaats vindt. Dan kun je inderdaad cashen. Bij echte cooperaties is dat lastiger en ook minder gebruikelijk. Hoewel de structuur waarin de cooperatieve vereniging wordt gescheiden van de onderneming het wel makkelijker maakt, zo constateerde ik ook in Parijs.
Maar veel voorbeelden zijn er niet. Het meest voorkomende model is nog dat een cooperatie een deel, of zich geheel naar de beurs brengt (Ierse zuivelcooperaties, het Duitse Baywa, het Duitse Sudzucker  [maar dat is volgens sommigen geen cooperatie omdat het zich niet bij de cooperatie-organisaties die de auditing doen, heeft aangesloten en maar deels in handen is van producentenorganisaties] en het Finse HkScan (een slachterij).
De grootste reden zou wel eens kunnen zijn dat de multinationals helemaal niet geinteresserd zijn omdat de marges in de eerste transformatie van ruwe grondstoffen naar producten helemaal niet zo profijtelijk is. De marges zijn laag. Je ziet zelfs dat sommige cooperaties private ondernemingen die er mee op willen houden maar opkopen zodat boeren een afzetkanaal behouden. Dat zag je bij bij CSM in de Nederlandse suiker en vanmiddag leerden we dat in Frankrijk er ook weer een privaat suikerbedrijf mee opgehouden is en de boel over heeft gedaan aan een cooperatie. Waarmee de waarde van de huidige cooperaties dus niet te hoog moet worden ingeschat, want veel kopers lijken er niet te zijn.


maandag 5 november 2012

Vlaamse transities


Vanochtend werd in Aalst (mooi centrum trouwens, dat ging bij mij tot nu toe schuil achter de Kapellekensbaan) een interessant rapport over de transitie naar duurzaam Vlaams landbouw- en voedselsysteem voorgesteld (zoals dat in het Vlaams zo mooi heet). Ik mocht het als spreker op de discussieochtend (over de ervaringen in NL) het vorige week al lezen en beveel het u van harte aan.  Hier kun je het downloaden, en je vindt er ook mijn presentatie van vanochtend.

zondag 4 november 2012

Van Ankara en Istanbul

Onze man in Ankara vond dat een gepast fotootje bij mijn blog van gisteren niet mocht ontbreken. Hierbij dus alsnog een beeld van het nieuwe gebouw van het Turkse ministerie van landbouw en veehouderij. In het donker is het ook spectaculair met witte en rode neonverlichting die het hoofdkantoor van een cola company ook wel zou passen.
Vandaag was ik overigens virtueel even in Istanbul. Een vriendin die net zo oud is geworden als James organiseerde een vertoning van 007's Skyfall. Begint met een spectaculaire achtervolging en een nieuwe vorm van gemotoriseerde voedselverspilling. Zonder Martini maar met Heineken (maar 2 keer viel me dat op dus die product placement valt wel erg mee) en nog wat whiskey. Not shaken but stirred. Aanbevolen.

zaterdag 3 november 2012

Groeten uit Ankara

afgelopen dagen werkte ik op het Ministerie in Ankara. Het LEI doet daar een groot project om een Bedrijven Informatienet op te zetten. Een mooie ervaring. Ankara is een soort heel groot Zoetermeer: een geplande stad rond een hele kleine oude kern (een jaren dertig provinciestadje). Maar dan wel met meer dan 4 miljoen inwoners. Veel groener en moderner dan ik dacht. Duidelijk booming. Ook agrarisch lijkt het land zeer kansrijk.
Het Ministerie van Landbouw (totaal aantal medewerkers inclusief de regio-kantoren 57.000 mensen, ongeveer het aantal Nederlandse boeren dus) heeft zijn belangrijkste gebouw aan de rand van de stad, nog geen twee jaar oud. Uitzicht over het landelijk gebied (nog wel). De metro komt er nog niet, dus bussen en busjes pikken medewerkers 's ochtends overal in de stad op. Voordeel is dat idereen op tijd komt en op de juiste tijd weggaat. De shoptime ligt vast (de jobtime is wat anders).
 
Mooi nieuw kantoor dus, daar steken sommige landen slechter bij af. Ook mooi dat er toch nog een gehandicapte schoenpoetser werkt die voor een euro zorgt dat je er weer glanzend uitziet. Handig als je net als ik bij de DG langs moet.
 

vrijdag 2 november 2012

contractvrijheid



 
Contractvrijheid is een mooi ding, maar soms zijn contracten misschien wel erg eenzijdig. Op een workshop vertelde een ge-ergede Vlaamse fruitteler onlangs dat hij zich gedwongen voelt om (met zijn cooperatie) mee te doen in het uitbrengen van biedingen aan een retailer waarin deze vooraf aangeeft van degene met het beste bod 60% te kopen en de andere 40% van het nummer twee bod, tegen de prijs van het beste bod. Hier leidt de contractvrijheid tot een gevoel van underdog in de relatie. Misschien was de veilingklok wel onbarmhartig in zijn prijs, maar de anonimiteit zorgde minder voor een afhankelijkheidsgevoel.