Verder een artikel van Menno Lanting, die onlangs De Bestedeling (S2 Uitgevers) publiceerde. Eeuwenlang, van de institutionalisering in de 16e en 17e eeuw en tot diep in de 19e eeuw wordt de armen- en wezenzorg op veel plaatsen openbaar aanbesteed. Dat gebeurde in de kerk na de dienst of op het dorpsplein. Wie interesse had een wees op te vangen en op te voeden kon een bod doen, degene die het minste geld toe vroeg, kreeg het kind of de arme toegewezen. Mensen als handelswaar dus onder het mom van kostenbeheersing. Wat natuurlijk uitnodigde tot misbruik zoals op vroege leeftijd inzetten van kinderen in het arbeidsproces. Klachten bij het armenbestuur waren niet erg welkom. Het kinderwetje van Van Houten (1874) en de Leerplichtwet (1901) leidden hier tot verbetering.
Natuurlijk ging het soms ook goed en kwamen nooddruftigen goed terecht. De kerkelijke en stedelijke instellingen kozen vooral voor kostenbeheersing, sociale controle en ordehandhaving. Dat leidde tot het systeem van het onderbrengen van armen, wezen en gehandicapten bij gezinnen tegen lage kosten. Bij de aanbesteding werden ze object van marklogica en dat lokte misstanden uit tot laat in de 19e eeuw kinderbescherming en sociale hervormingsbewegingen het systeem aan de kaak stelden.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten