Sinds Gary Becker, de Chicago-econoom en Nobelprijswinnaar die onlangs overleed, zien economen ook de huwelijksmarkt als een markt. Die markt is op het platteland vaak scheef: meisjes vertrekken naar de stad voor studie en komen niet terug, mannen vaak ook niet, maar er blijft een groep mannen over voor wie wel werk is: in de landbouw en andere rurale activiteiten zoals bosbouw en mijnbouw. Nog een graadje erger is dat in landen als China en Korea waar er om culturele (en misschien ook economische: de lonen van mannen liggen hoger en dus ook het potentieel om de ouders te onderhouden) reden een grote voorkeur bestaat voor jongetjes boven meisjes. En vraag niet hoe het kan maar er overleven dus meer jongens dan meisjes.
The Economist (24 mei: "Farmed out") dook in de Koreaans huwelijksmarkt. Midden jaren negentig was er in Seoul al een zinloze postercampagne die vrouwen aanspoorde om terug te keren naar het dorp en een boer te trouwen. De boeren zelf boorden de buitenlandse markt aan. Vorig jaar waren de huwelijken van boeren en vissers voor 50% met een buitenlandse. Vooral Vietnamezen zijn gewild. Ze worden aanbevolen omdat ze niet zouden weglopen, nogal wat gemengde huwelijken stranden (40% in de eerste 5 jaar).
De overheid moedigt inmiddels de immigratie aan omdat het geboortecijfer zo laag ligt en de bevolking vergrijst. Het land is snel bezig een multiculturele samenleving te worden. Wat dan weer tot debatten leidt die wij ook kennen: de bruiden moeten wel Koreaans spreken, maar hoe kun je achter op het platteland van Vietnam Koreaans leren ?
Luistertip voor de Hemelvaartsdag: Roger Glover and Guests, Love is all, uit 1974
Geen opmerkingen:
Een reactie posten