Hebben economen ook hersenen nodig, zo vroeg The Economist zich afgelopen zaterdag af. De economen zelf wel, zo mag ik aannemen, maar het gaat hier om de vraag of je om bv. consumenten te begrijpen genoeg hebt aan wat ze doen ('revealed preference') of dat je ook moet weten hoe ze tot die beslissing komen. Vanuit de sociologische kant keken we al naar wat mensen zeggen ('stated preference') wat dan vervolgens tot de conclusie leidt dat mensen wel zeggen dat ze A doen of willen doen (biologisch kopen), maar toch B echt doen (de kiloknaller in boodschappenkar).
En we hadden al de behavorial economen (in het nederlands vaak gedragseconomen genoemd, maar dat is verwarrend want de klassieke economen gaan ook over gedrag), die vanuit de psychologie werken. Voor wie dat te soft vindt is er nu dus de neuroscience die vanuit de harde biologie werkt.
Je legt mensen onder een MRI scan en laat ze ergens over beslissen, dan zie je welke delen van de hersenen werken - dat soort werk. Het brengt het ideaal van die ene geintegreerde gedragswetenschap via een hersengebaseerd beslissingsmodel dichterbij. Daar geloof ik wel in, net als in het feit dat veel zaken 'hard wired' zijn uit de fysieke biologie of de evolutiebiologie. Maar vooralsnog hebben die MRI scans bar weinig opgeleverd als ik het verhaal zo lees.
Vooralsnog liever dus klassieke economen met veel hersenen dan neurologen die de economie uit de hersenen afleiden. Een geruststellend idee.
Uit: the Economist, 26.7.2008 Briefing Neuroeconomics
Geen opmerkingen:
Een reactie posten