Veel zakenmensen kijken begerig naar sectoren met hoge marges, veelal jonge bedrijfstakken waar veel geld te verdienen is. En gooien op Nokiaanse wijze het roer om. Maar er is ook een andere strategie: een oude bedrijfstak consolideren. Zoals in de vleessector bijvoorbeeld. Marges zijn er laag (het Amerikaanse Smithfield komt zelden boven de 3%) maar dat betekent ook dat er geen nieuwe toetreders tot de markt zijn. Net als bij boeren en tuinders.
Tot die conclusie kwam een artikel in The Economist van 2001, dat ik bij het opruimen van de studeerkamer tegenkwam - en na deze blog kan weggooien. Het artikel ging over Smithfield (wiens beurskoers sinds 1975 sterker is gestegen dan die van General Electric). Het bevatte nog een paar details die ik niet kende.
Allereerst is het juridisch wel een beursgenoteerde NV maar de facto toch een familiebedrijf. Aan het hoofd van de onderneming staat de derde generatie, Joseph Luter, die het bedrijf 'by remote control' runt uit een leunstoel met telefoon en een adresboekje (maar toendertijd zonder computer) vanuit een appartement in New York.
De grote innovatie van Smithfield was een Boeing 747 met 2000 Britse zeugen die in 1990 naar de States werden gevlogen. Geintrigeerd door de hogere varkensvleesconsumptie in Europa had Luter ontdekt dat de Amerikaanse varkens tweederangs waren.
Terzijde meldt het artikel ook nog dat de bedrijfstak niet zonder zorgen is omdat een varken twee a drie keer zoveel afval (mest) produceert als een mens.
The Economist 1.12.2001 "Bringing home the bacon"
De gevelsteen op de foto komt uit Dordrecht
Geen opmerkingen:
Een reactie posten