Zijn theorie is dat er vier fasen zijn in een markteconomie. Hij onderbouwt die met intrigerende voorbeelden uit achtereenvolgens Irak, Italie en de Nederlanden. Met ook nog een toepassing op de Europees-Amerikaanse tijd vanaf de industriële revolutie. Zijn fasen en de kenmerken:
1. Open Samenleving
a.
Sociale opstanden die macht van hofstelsel ed
afbreken; leiden tot toenemende vrijheid en zelforganisatie van gewone mensen.
Feodalisme en horigheid verdwijnt.
b.
Voornamelijk nog allocatie (toewijzing) van
grond, kapitaal, arbeid via feodale instellingen naast goed ontwikkelde product
(output) markten
c.
Innovatie, levenstandaard en steden groeien
d.
Groei van markt van grond en arbeid op basis van
open instituties.
2.
Dominante markten
a.
Markten vormen dominante mechanisme in de
toewijzing van grond, arbeid en kapitaal, terwijl ander systemen als gilden en
gemene gronden worde weggedrukt via staatsmacht
b.
Groei economie
c.
Door ondermijnen van de associaties van gewone
mensen worden waarden als wederzijds vertrouwen, samenwerking en
gelijkwaardigheid verdrongen door marktwaarden
3.
Toenemende ongelijkheid
a.
Financiele markten groeien, factormarkten
volledig dominant
b.
Nieuwe ongelijkheid komt op, niet door erfrecht
of feodale macht maar door marktmacht. Concentratie vermogens.
c.
Stagnatie levensstandaard. Gewone man profiteert
niet meer van de groei.
d.
Burgers en staten meer afhankelijk van
marktelites door financiering
e.
Economische ongelijkheid wordt omgezet in
politieke: marktelites kopen politieke en militaire macht.
4.
Neergang
a.
Rigide sociale hiërarchie
b.
Wordt aantrekkelijker voor elite om te
investeren in niet-rendabele (status)activiteiten als kunst en
architectuur. En te beleggen in nieuwe
markten elders
c.
Financiële markten raken gescheiden van reële
economie. Levenstandaard gaat dalen
d.
Vermogensongelijkheid en bbp pieken.
e.
Markt elite wordt feodaler en zet macht in om
nog rendement uit activiteiten te persen via dwang (rasphuis, slavernij,
kolonisatie).
f.
Burgermllities worden vervangen door betaalde
soldaten
g.
Toegang tot politieke ambten en
burgerparticipatie neemt af. Erfelijkheid, Heren17
h.
Er ontstaan wel sociale revoltes maar worden
gemakkelijk neergeslagen door huurlegers. Bieden geen alternatief.
i.
Economie stagneert en raakt in verval.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten