De Natuurbalans laat zien hoe het aantal grote bedrijven (meer dan 100 nge) al jaren alleen nog maar relatief in aantal stijgt, maar in absolute termen zo rond de 25.000 blijft steken. En het laat in figuur 6.7 zien hoe de gemiddelde bedrijfsgrootte in ha sterk stijgt (van 15 ha in 1980 naar bijna 30 ha nu), maar de gemiddelde kavelgrootte over die hele periode zo ongeveer constant is op 6 a 7 ha.
Het ondersteunt mijn geliefde stelling dat schaalvergroting en landschapskwaliteit vrij weinig met elkaar te maken hebben, zeker als je grotere stallen en schuren goed inpast in het landschap. Ofwel dat er een mythe is dat schaalvergroting van bedrijven automatisch ruilverkaveling en landschapsaantasting is.
Toegegeven dat is een beetje een klei- en veengronden opvatting. Op de zandgronden zie je dat kavels eigenlijk heel groot zijn (kavels definieer ik als omringd met sloten of houtwallen) maar wel bezaaid zijn met veel percelen (die slechts door een prikkeldraadje zijn gescheiden of op het zicht met twee sjalonstokken waarbij links van de virtuele lijn gras staat en rechts snijmais). En percelen worden wel makkelijk samengevoegd.
Daar komt nog bij dat solitaire bomen in zo'n landschap nog wel eens willen verdwijnen en worden vervangen door exemplaren langs wegen en waterlopen. Op het oog wordt het daar wat minder kleinschalig van. En dat is jammer voor fietsers en wandelaars (en misschien ook natuur, dat weet ik niet). Voor liefhebbers als mijzelf die van de grote ruimte van de klei en het veen houden, gaat er weinig verloren.
Voor meer van dit soort inzichten, lees de Natuurbalans 2009 van het Planbureau voor de Leefomgeving.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten