Dinsdag kwam ik aan het woord in Trouw. Aanleiding was de steun die EU Commissaris Hogan aankondigde voor jonge boeren in de vorm van goedkope leningen. Een sympathiek idee voor een kwetsbare groep zo liet ik noteren maar verder dan toch met wat kritische kanttekeningen.
Niet ondenkbaar is dat boeren zich zo meer dan gewenst in de schulden steken - in Nederland is de balanswaarde door grondprijsstijging aardig gestegen in afgelopen jaren, maar de solvabiliteit is niet verbeterd, het geld is gebruikt om meer te lenen voor schaalvergroting. En bij bedrijfsovername wordt de te betalen prijs vaak bepaald op een (agrarische) waarde waarbij de opvolger de zaak kan rondzetten, de rest is voor ouders en eventuele broers en zussen (vaak via vererving van de ouders). Als er makkelijker geleend kan worden, kan die agrarische waarde op een hoger niveau worden bepaald.
Verder worden in deze discussie altijd cijfers genoemd over het aantal boeren beneden de 30 of 40 jaar. Dat zijn er net zoveel, maar dat komt ook omdat we ze niet registreren. Er wordt in de statistiek gekeken naar de leeftijd van het oudste bedrijfshoofd. Dus alle jonge mensen die in maatschap of als werknemer op het bedrijf of elders werken en wel gaan overnemen, zitten niet in die cijfers. Nog afgezien van dat er ook weinig CEOs beneden de 40 zijn. Zelfstandige boeren beneden de 30 zijn dat soms tegen wil en dank omdat vader niet meer in staat is. Het is dus beter om te kijken welk percentage van de bedrijven met een ondernemer boven de 50 jaar ook over een potentiële opvolger beschikt. Dat cijfer is veel gunstiger. en het is me een raadsel waarom dat niet geciteerd wordt.
En dan is er natuurlijk nog het punt dat het heel goed is dat te kleine bedrijven niet worden overgenomen. Er is een forse structurele ontwikkeling door alle mechanisatie en robotisering. Als een melkveebedrijf optimaal minstens 200 koeien heeft, en het gemiddelde bedrijf er nu 100, dan mag je hopen dat in ieder geval op de 50% van de bedrijven met minder dan 100 koeien er geen opvolger is, en eigenlijk alleen op die bedrijven boven de 200 koeien. Ik heb wel eens uitgerekend dat je bij deze optimale bedrijfsomvang misschien maar 10% van het huidige aantal Europese melkveebedrijven nodig hebt.
En arbeidsplaatsen in de landbouw zijn duur, zo blijkt o.a. uit cijfers van de Duitse Boerenbond: zelfs zonder de grond vraagt zo'n arbeidsplaats al snel een half miljoen aan kapitaal voor machines en stallen en werkkapitaal. Met daarop een zeer gering rendement. Een arbeidsplaats in de industrie of toerisme is stukken goedkoper en gaat gemiddeld gepaard met hogere inkomens en vergoedingen voor kapitaal. Zeker zolang andere sectoren met arbeidstekorten te maken hebben, is een verdere afname van het aantal bedrijven heel rationeel. Maar dat is natuurlijk geen sympathieke analyse.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten