In dezelfde Economist van 4 mei een boekbespreking van The Goodness Paradox, van Richard Wrangham. Die bestudeerde in Afrika de chimpansees en de bonobos. Twee apensoorten die niet zo ver van de mens staan en ieder aan een kant van de Congo rivier. De chimps zijn nogal geweldadig en dat zou komen omdat ze samenleven met de machtiger gorilla's en met hen de wat beperktere voedselsituatie delen. Een beetje agressie helpt dan. De bonobos zijn lieve beestjes, ze hebben dekking van groen en voedsel te over. Na 900.000 jaar gescheiden evolutie zouden de omstandigheden de aap en zijn gedrag hebben gemaakt.
Zo werkte ook het domesticeren van wilde diersoorten: zoek rustige exemplaren uit de kudde en geef ze langdurig goed te eten. Ergo, je kunt mensen in grote steden dichter op elkaar laten wonen dan elk dier in de natuur, als de aanvoer van eten maar is gegarandeerd. Dat vraagt samenwerking maar dat lukt juist in die situatie. Zo niet bij de Neanderthalers. Die stierven 35.000 jaar geleden na een half miljoen jaar uit omdat ze daar cognitief minder geschikt voor waren, zo speculeert de auteur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten