Het onvolprezen boekje Food and Feasting in Art, waaruit ik dezer dagen citeer, heeft per groentesoort een aantal bijpassende schilderijen. Ik ga ze niet allemaal behandelen. Maar de aardappel mag niet onvermeld blijven. Ze werden pas populair in de 19e eeuw, als voedsel voor het armoedige volk. Dat wisten we al uit Nuenen.
Dat het na de introductie in Europa in de tweede helft van de 16e eeuw niet zo lukte kwam onder andere door de giftigheid van de plant en zijn bovengrondse vruchten. Vergiftigingen waren er aan de lopende band. De voedselschaarste na de 30jarige oorlog hielp de Duitsers in de 17e eeuw over de streep. Vervolgens was er de 7-jarige oorlog waarin de scheikundige Antoine Parmentier krijgsgevangene was van de Pruisen, en aan de aardappelen raakte. Bij terugkomst overtuigde hij Lodewijk XVI en zo verscheen de aardappel in het begin van de 18e eeuw ook bij de chefs van Versaille op het menu. De doorbraak kwam in 1793 toen de Commune van Parijs alle luxe tuinen vorderde voor de aardappelteelt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten