Een goede verklaring heb ik daar niet meteen voor. Net zo
min als voor het -mogelijk er mee samenhangende- systeem van sharemilking. Het
zou kunnen dat in het jonge land, waar de sector nog uitbreidt, het relatief
makkelijk is om een tweede en derde bedrijf te beginnen. Mogelijk zijn er ook
veel bedrijven die geen opvolger hebben. En bij een goede landbouwstructuur,
waarin bedrijven hun optimale grootte hebben, in plaats van te klein zijn voor
de huiige techniek, ligt de (marginale) grondprijs mogelijk relatief laag (door
de lage melkopbrengsten per ha ligt hij toch al stukken lager dan bij ons). En
dat betekent dan weer dat een bedrijf weinig badwill heeft of anders gezegd:
dat de opsplitsingswaarde door verkoop van de grond aan de buren niet veel
hoger (en mogelijk lager) is dan de verkoop van het hele bedrijf.
Ook de manier van bedrijfsopvolging kan een rol spelen.
Als die tegen de werkelijke marktwaarde moet (zoals in Denmarken) of die waarde
niet veel afwijkt van de agrarische waarde (omdat er geen badwill is) is het
ook aantrekkelijker en gemakkelijker om kinderen op jonge leeftijd meteen maar
aan een nieuw bedrijf te helpen, en daar dan financieel in deel te nemen. In
veel van de bedrijfsrapportages die ik las, hadden boeren meerdere bedrijven en
sommige daarvan waren partnerships met de kinderen. Maar anderen werden door
managers gerund, al of niet met veel controle van de eigenaar.
Enfin, ik kom daarop omdat deze structuur het ook wat
makkelijker maakt voor niet-nieuwzeelanders om fors in de sector te investeren.
Er blijken investeerders in Europa (ik hoorde over een Duitser die bang was voor
de toekomst van de Euro) en Azie (rijkere chinezen die in de booming sector
willen investeren) te zijn die een aantal bedrijven tegelijk van een
NieuwZeelandse eigenaar over nemen en dan laten managen.
Dat levert discussies tot in het parlement op, over wat
elders wel land-grabbing wordt genoemd. Eigenlijk is het niets nieuws want
overal in Nieuw Zeeland kom je bedrijven tegen van eerste of tweede generatie
Nederlanders of Ieren etc. Economen en de regering zien er dan ook geen
problemen in. De in de oppositie zijnde Labour partij wel. Die vinden dat het de kansen van Nieuw
Zeelanders op sociale mobiliteit vermindert, er is minder kans om bv. via
sharemilking, zelf eigenaar te worden. De boerenorganisatie zit duidelijk in
een dilemma: die verklaart de zorgen van Labour te delen, maar boeren moeten
wel het recht hebben hun bedrijf te verkopen aan wie ze willen (lees: de
hoogstbiedende).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten