Ruim 100 jaar geleden (in 1911) ontdekte de Duitse landbouweconoom Gerlich het bestaan van de vierjarige varkenscyclus. Een van de landbouweconomische theorieen die de algemene economie haalde (en daar veralgemeniseerd is tot cobb-web of wel spinnewebtheorema).
Reden genoeg voor zijn nazaten in Gottingen om na te gaan hoe het staat met de varkenscyclus. De cyclus wordt nog wel eens dood verklaard: de grote bedrijven met al hun vaste kosten zouden hun productie niet meer uitbreiden bij hoge prijzen en inkrimplen bij lage. Dat is vermoedelijk altijd al een te simpele verklaring geweest: die grote bedrijven gaan inderdaad in het dal van de cyclus wel door (tenzij ze door slecht risico management omvallen, maar dan koopt een ander de tent). Het gaat erom dat sommigen van hen wel uitbreiden en anderen zonder opvolger hun pensioenering uitstellen in tijden van hoge prijzen ("dat pakken we nog een jaartje mee"). En juist doordat grote bedrijven doorgaan met produceren (en hun aanbod dus inlastisch is), kunnen fluctuaties in de vraag leiden tot forse uitslagen in prijzen.Verder weten economen dat boeren niet zozeer reageren op de prijzen van varkens maar op de marge (winstgevendheid) van de productie, en die bestaat uit de varkensprijs minus de voerkosten (en eventueel biggenkosten bij specialisatie).
Enfin, tijd voor de cijfers. Niet alleen over de 100 jaar maar ook in de laatste decennia vinden de vakbroeders een significante varkenscyclus, die bovendien sterker lijkt te worden. Voor Duitsland (en dus ook Nederland) overigens. In de VS lijkt er wel sprake van afzwakking.
Het toenemen van de volatiliteit zou m.i. wel eens kunnen komen door minder flexibiliteit van grote bedrijven en afnemend belang van de uittredende kleintjes, waarmee de schokken in de (steeds inelastischer?)vraag naar vlees of fluctuaties in winstgevendheid door andere verstoringen in de keten minder goed kunnen worden opgevangen. De onderzoekers, en ook Gerlich in 1911, zochten de verklaring van de cyclus overigens niet in irrationeel gedrag van de boeren of in uittredingsprocessen, maar in het feit dat de voerprijs zo moeilijk is te voorspellen. Daar kun je wellicht tegen inbrengen dat dat onder het GLB en met afdekking in de termijnmarkt een tijdlang toch minder aan de orde was.
Zolang we geen Vions hebben die de keten met voercontracten beheersen mogen boeren dus uitgaan van een duidelijke varkenscyclys. Een keer in de vier jaar crisis in de prijzen is geen black swan (foto) maar iets om met risico management te anticiperen. En als kennis van de (toekomstige) voerprijs zo belangrijk is dan vooral de boeren veel voorzien van toekomst gerichte winst- en kostprijsberekeningen. En niet afschaffen daarvan zoals sommigen bepleiten. De risico's liggen al op de keukentafel, de cijfers blijkbaar te weinig.
Zie: Philip Parker en J.S. Schonkwiler: the German hog cycle, in ERAE 41-1, February 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten