woensdag 23 juni 2010

BNP or Be Happy?

Intussen verscheen gisteren bij het LEI het Landbouw-Economisch Bericht, was er een seminar over vlees en dineerden we met de kenniskamers onder prima weer bij Karel V.
Maar hier zouden we nog even hebben over een paar key notes op het ISNIE congres van vorige week. Zoals die van de Zwitserse econoom Bruno Frey die zich al jaren bezig houdt met onderzoek naar geluk. Geld maakt niet gelukkig zo blijkt - althans uit tijdseries. Het is de zgn. Easterlin paradox: mensen worden in de loop der jaren niet veel gelukkiger ondanks hogere inkomens. Ofwel de inkomenselasticiteit van geluk is laag.
Wat wel een probleem is is sociale uitsluiting, met name door werkeloosheid. Dat maakt mensen echt ongelukkig, hoewel goede uitkeringen en verenigingsleven etc. helpen. Blijkt ook dat om vergelijkbare reden democratie, federalisme en decentralisatie gelukkiger maken (alle andere zaken gelijk houdend): mensen zijn blijkbaar sociale dieren die betrokken willen zijn en zelf willen helpen beslissen. Subsidiairity is dus heel belangrijk in de bestuurskunde van de EU.
Frey stelde nog even vast de geluk niet het centrale doel van overheidsbeleid moet worden, net als het bruto nationaal product dat niet moet zijn: er zijn ook zaken als gezondheid, gerechtigheid, vrijheid en werkgelegenheid die ook los van geluk (en hun invloed daarop) belangrijk zijn om na te streven.

Nutsbedrijven
Pablo Spiller hield een key note over nutsbedrijven, utilities. Die kernmerken zich door productie voor de eigen markt van basisgoederen als electriciteit, water, spporvervoer e.d. en zijn kwetsbaar omdat de robuuste installaties veel vaste kosten hebben en ook schaalvoordelen, waardoor er maar enkele aanbieders overgebleven zijn die de neiging hebben ver onder de kostprijs door te gaan. Vervolgens lopen ze ook het risico van overheidsingrijpen via de poltiek (die de prijzen laag wil houden).
Iets dergelijks geldt bij overheidsinkopen. Wie aan de overheid levert loopt het risico dat een derde partij (het parlement via de media of ngo's of een rekenkamer) ingrijpt in het contract. Dat betekent dat het nutsbedrijf extra zekerheden zal zoeken. Vaak worden die gevonden in zeer gedetailleerde, weinig flexibele en dus extra dure contracten. Terwijl je in het bedrijfsleven zou verwachten dat in zulke marktomstandigheden zonder derde partij juist erg flexibele contracten gehanteerd zouden worden om bv prijsschokken op te vangen.

Geen opmerkingen: