De Franse historicus Pierre Nora kwam in de jaren tachtig met het begrip 'les lieux de memoire': symbolen van het cultureel erfgoed van een natie. Inmiddels loopt er in Nederland een boekserie 'plaatsen van herinnering'. En de NRC besteedt in zijn Magazin aandacht aan het 50 jarige Nagele. Vandaar vandaag 14 Plaatsen uit de moderne Nederlandse landbouwgeschiedenis:
1. Brussel
Zonder twijfel de plaats waar de meeste en de meest verstrekkende besluiten voor de Nederlandse agrarische sector worden genomen. Dankzij Stresa en niet zonder gevolgen voor de klassering van Rotterdam. Zie ook: Den Haag.
2. Jorwerd
Dorp bij Leeuwarden dat Geert Mak in 1996 een bestseller opleverde met het meer nostalgische dan theologische 'Hoe God uit Jorwerd verdween' en dat bij het grote publiek de ogen opende voor het feit dat ook op het platteland de modernisering weinig bij het oude laat. Een prima basis dus voor romantische ideeën over hoe vroeger geluk nog heel gewoon was - en droeg zo indirect bij tot meningsvorming over de moderne veehouderij, hetgeen in de daaropvolgende dierziekte crises van pas kwam.
3. Hollandseveld
Dorp in Overijssel dat met terugwerkende kracht best in moderne romantische plattelandsbeelden zou kunnen passen, ware het niet dat er in 1963 een veldslag werd uitgevochten tussen ordehandhavers en boeren die de verplichte Landbouwschapsheffing weigerden te betalen. De sympathiserende Boerenpartij zou in de opstandige jaren zestig en nog ver daarna in de Tweede Kamer vertegenwoordigd zijn. Leider 'Boer' Koekoek, die Hendrik heette en al plat praatte toen Normaal nog niet bestond, deed weinig goeds voor het boeren-imago en het dierenwelzijn, maar bracht samen met Vader Abraham wel een carnavalskraker op zijn naam.
4. Rotterdam
Zonder de haven en het 'gat' van Rotterdam zou de (intensieve) veehouderij nooit de omvang hebben gekregen die in de jaren tachtig werd bereikt - met alle gevolgen voor de betalingsbalans en het milieu. Het 'gat' ontstond toen in het Europese landbouwbeleid de graanprijs kunstmatig hoog werd gesteld, maar graanvervangers zoals tapioca en sojaschroot vrij van heffing mochten worden ingevoerd. Waarna de import tot grote hoogten steeg, veel kleine boeren en sommige bouwvakkers zowel de stallenbouw als de varkenshouderij ter hand namen en de Franse graanboeren consequent gingen klagen over 'het gat van Rotterdam'.
5. Flevohof, Biddinghuizen
Doe- en themapark in Flevoland dat als visitekaartje voor de moderne landbouw moest dienen. Kinderen konden er leren dat melk niet uit de fabriek komt. Te weinig romantiek en 'boertjes van buuten' en ook al geen spektakel. Echte attractieparken trokken dus meer burgers en het park raakte aan lager wal. Popfestival Lowlands en de achtbanen van Six Flags bleken betere publiekstrekkers ter plekke. Duurde desalniettemin opvallend lang voordat de landbouw zelf leerde dat we in een belevingseconomie leven waarin kostprijzen niet zaligmakend zijn.
6. Stresa
Italiaanse badplaats aan het Lagio Maggiore waar in 1958 het Europese Landbouwbeleid in elkaar werd gesleuteld. Creëerde exportmogelijkheden voor de Nederlandse landbouw, de redding voor het nationale landbouwbeleid en vijftig jaar gesteggel en vele marathonzittingen in Brussel over hoe het verder moet met de Europese landbouw.
7. Stadion Galgenwaard, Utrecht
Toen in 1974 de akkerbouw en veehouderij ten hoop liepen tegen het landbouwbeleid en de tuinbouw tegen het ontbreken daarvan in tijden van hogere energieprijzen, kozen actieleiders niet voor het Haagse Malieveld maar voor het stadion van FC Utrecht als demonstratielocatie. De effecten op lange termijn waren bescheiden, maar op voetbaltribunes zou de rust nog decennia lang ver te zoeken zijn. De echte winnaars zijn vaak de actievoerders, die na verloop van tijd met hun bewezen talenten nog wel eens op het pluche willen belanden. In dit geval het meest duidelijk geïllustreerd door David Luteijn. Tuinbouw-aanvoerder was Klaas Olieman, bij toeval bewoon ik nu het uit de kluiten gewassen huis dat hij een paar jaar daarvoor bouwde.
8. Odilliapeel
Dorp in de Peel dat zich met de varkenshouderij aan de armoede onttrok, met dank aan Rotterdam (zie aldaar). Overigens zijn hele wijken van Rotterdam gebouwd voor zuiderlingen die na de oorlog de armoede van het platteland verruilden voor werk in de haven. En inmiddels wonen in die wijken al weer andere allochtonen. Odilliapeel dankt zijn bekendheid aan minister van Landbouw, Gerrit Braks. Vergelijkbare en alternatieve nummer 8: Deurne, het dorp dat met Slagerij J. van der Ven model stond voor het Brabantse Jorwerd in de klassieker 'het Dorp' van Wim Sonneveld.
9. Den Haag
Veelal overgewaardeerde locatie waar het gaat om beleid voor de agrarische sector. Zetel van het Ministerie van Landbouw (onder wisselende namen), het Landbouwschap en vele, vele andere organisaties. Zie liever: Brussel.
10. Wageningen
Sinds ruim een eeuw bron van vele modernismes in de agrarische sector. Duurde enige tijd tot het ontwerp-denken van de ruilverkavelingen had plaats gemaakt voor trends uit natuur, romantiek en belevingseconomie. Tevens hofleverancier van bestuurders en ministers, zelfs als ze er niet hebben gestudeerd. Dorp aan de rivier met inmiddels mondiale ambities.
11. Kootwijkerbroek
Bijna het Hollandseveld uit de mond- en klauwzeer epidemie van 2001. Dorp keerde zich aanvankelijk tegen ruiming. De in 2003 uitgebroken vogelpest betekende opnieuw ruiming. En nu ook voor veel hobbydieren - een nieuw verschijnsel in de problematiek van de landbouw in de ommelanden van de stad.
12. Oostvaardersplassen
Stuk van Zuidelijk Flevoland dat na inpoldering in 1968 niet direct in cultuur werd gebracht maar gereserveerd was voor zware industrie, waar het in de jaren zeventig niet zo mee vlotte. De spontaan ontstane natuur bracht Nederland tot het niet aan het buitenland uit te leggen idee dat je natuur ook kunt ontwerpen en maken. Sinds die tijd sporen actiegroepen op elk potentieel industrieterrein naar rode-lijst soorten en brengt de overheid jaarlijks heel wat landbouwgrond 'in natuur'.
13. Assen
Bij veel boeren bekend als de plek van formulieren en aangiftes. In dit geval vooral van de mineralenboekhouding waarmee de overheid de nadelen van het gat van Rotterdam dacht te dichten, tot Brussel daar een stokje voor stak. Een superieur concept dat te laat werd ingevoerd en het buitenland lastig uit te leggen was. In hoogtijdagen werkten er 900 mensen (1 op elke 100 boeren) bij het zgn. Bureau Heffingen.
14. Nagele
Dorp in de Noordoostpolder uit 1956 dat in niets op het toen nog onbekende, en nog kerkelijke Jorwerd moest lijken. Ontworpen door vertegenwoordigers van het Nieuwe Bouwen, met bekende namen als Aldo van Eyck, Gerrit Rietveld en Mien Ruys, waarmee moderne architectuur, een visie op de samenleving en het moderne platteland werden samengebracht. Voor het grote publiek vooral het dorp van de 'platte daken'. Daarmee icoon van de zakelijkheid waarmee Neerlands nieuwe polders met hun rechte kavels en verre zichten in cultuur werden gebracht, en zoals die ook in menige ruilverkaveling op de ontwerptafel werden bedacht.
Suggesties voor nummer 15 zijn welkom.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten