De Unilever-claim dat Zeeuwen zuinig zijn kwam hier al vaker aan de orde. Misschien zit er wel een kern van waarheid in. Ik lees momenteel deel IV van De Geschiedenis van Zeeland, het standaardwerk waar ik al eerder over blogde. Daaruit leer ik (o.a. p. 131) dat de armoede in de 19e eeuw bedroevend was. In feite was er overbevolking op de eilanden, te weinig werk en tot de komst van de fiets (en de trein) bepaalde de verhouding tussen een beperkt aantal boeren per dorp en de landarbeiders de lage reele lonen. Vrouwen werkten voor een lager loon, stapten snel van de borstvoeding af en dat hielp ook al niet aan het verlagen van de gezinsgrootte. Terwijl de hygiëne en medische kennis wel wat toenam en de sterftecijfers terugliepen.
Het boek voert een enkele spreker uit het begin van de 20ste eeuw op die verhaalt over de armoede, nog sterker op de oude dag bij slechte armenzorg, en dat een prikkel noemde om elke cent opzij te leggen om op de oude dag waarin werken niet meer kon, toch nog enige reserve te hebben. Een reactie op de armoede zou dus ook zuinigheid in de volgende generatie zijn geweest.
Later, toen de trein er was, trokken plattelandsmeisjes die als dienstbode in bv. Middelburg werkten, naar de randstad, daar lagen de lonen soms op het dubbele en waren ze welkom als harde werkers. Misschien heeft dat allemaal bijgedragen aan het imago.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten