Afgelopen maanden las ik me door meer dan 1100 pagina's van Thomas Piketty's Kapitaal en ideologie. Het was goed dat ik het cadeau kreeg want de dikte van de pil had me tegengehouden van de aanschaf. Terwijl het zeer de moeite waard is. Op heerlijk papier gedrukt, goed gebonden (dat mag ook wel). Wat niet wegneemt dat ik als editor er 200 pagina's van aankondigingen, herhalingen, terugblikken uitgegooid had en nog eens honderden pagina's bewijsvoering naar bijlagen had verbannen. En duidelijker figuren had gemaakt, maar een steunkleurtje is wellicht lastig in zo'n boek.
De achtergrond van de titel is dat bezit geen natuurlijk fenomeen is maar een sociale afspraak en dat er dus verhalen (ideologie) moet zijn waarom de een meer bezit dan de ander, en waarom dat dan ook vererfd moet worden en waarom de zwaarste schouders wel of niet de lasten moeten dragen. Daartoe duikt Piketty de geschiedenis in en zo leerde ik wel het een en ander van de 3-standen maatschappij, het ancien regime dat bij de Franse Revolutie radicaal is afgeschaft en vervangen door een ideologie van bezit. Dat kwam de industriële revolutie en de kolonisatie goed uit. 'Maar leidde er ook toe dat de Verelendung toesloeg bij de laagste klassen en leidde tot de communistische ideologie van Marx en Engels en onder druk daarvan stemrecht en de sociaal democratie. Die sociaal democratie zorgde (met wat oorlogen) voor een veel gelijkmatiger inkomens- en bezitsverdeling via onderwijs en hoge marginale belastingtarieven. Waarmee de 19e eeuwse bezitscultuur dus werd bijgeschaafd.
Dat verhaal is wel bekend, maar Piketty legt de nadruk op het belang van goede ideologische verhalen en trekt het door naar het heden en probeert de sociaal democratie nieuw leven in te blazen omdat het met de huidige ongelijkheid de verkeerde kant opgaat. Hij toont aan dat het ergens in de jaren 80 misgegaan is met de sociaaldemocratische partijen. Voor die tijd stemden mensen met bezit, inkomen of hogere opleiding overwegend 'rechts': conservatief//liberaal. De correlatie tussen de drie aspecten was ook groot. De naoorlogse hoogopgeleiden, met vaak daardoor ook een heel redelijk tot goed inkomen, die dankzij het goede onderwijs zich uit de lagere inkomensklassen omhoog hadden weten te werken bleven dankbaar van huis uit sociaaldemocratisch stemmen. Maar verschoven in de verkiezingsprogramma's de aandacht van de klassenstrijd voor meer inkomen en goed onderwijs naar progressieve waarden rond milieu en solidariteit met minderheidsgroepen. Ze omarmden in de jaren tachtig ook de globalisering (de derde weg van Tony Blair), met wel vrijheid van verkeer voor goederen, kapitaal en mensen, maar zonder vangnet-afspraken rond progressieve belastingen. Die werden weggeconcurreerd, althans dat argument werd gebruikt richting de flat rates.
Daarmee werkte de links-rechts as niet meer. De groep die meer dan ooit belang had bij de klassenstrijd rond inkomensverdeling en verdeling van bezit werd verdreven uit het midden naar de uiterst linkse (Franse communisten, Podemos e.d.) of uiterst rechtse kant. Daarbij ging het niet meer om links-rechts in de verdeling van de koek, maar over de vraag: wie mag er aan tafel. wie hoort erbij en wie moeten we buiten de deur houden. Brug open of brug dicht. Dat leidde tot bewegingen met sociaal-nativistische inslag. Het verklaart LePen, PVV, Brexit, Trump en Modi (in India).
Ik sloeg het boek dicht met de gedachte dat hij een punt heeft. We zijn toe aan een forse loonronde en meer progressiviteit in de belastingen. Juist voor wie de grenzen open wil houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten