Het (Belgische / Zeeuwse) trekpaard is een product van de industriële revolutie. Dat zou je niet denken, het was immers de tractor die in de jaren 50 en 60 het trekpaard er uit werkte en naar de vrijetijdssector dirigeerde. Maar de opkomst van dit ras was wel degelijk een gevolg van de industriële revolutie in de 19e eeuw. Eerst in de Verenigde Staten, onder invloed van een gebrek aan arbeid (dat duur was en helemaal uit Europa moest komen) begonnen McCormick en consorten met mechanisatie. Machines die nog getrokken moesten worden door paarden. Wat wij nu kennen als de McCormick tractor zou nog jaren op zich laten wachten.
Die machines werden ook in West-Europa populair, toen ook daar arbeid naar de stad begon te trekken. Tot die tijd stond de fokkerij in de kinderschoenen (men had nog weinig weet van de erfelijkheidswetten van Mendel en een haalbare toepassing daarvan) en bovendien was de paardenhouderij vooral gericht op de afname door het leger. De cavalerie wilde over het algemeen lichte, wendbare paarden die goed te berijden waren, geen boerenknollen.
Het fokken op wat het Belgische trekpaard zou worden begon in een streek op zo ongeveer het 3-provinciën punt van Henegouwen, Brabant en Vlaanderen. In de buurt van Brussel dus, we hebben het over streken als Nijvel, Denderdal en Méhaigne. Je kunt je afvragen waarom daar? Dit is een streek met zware kleigrond, hier en daar leemachtig, en daar is dus zware trekkracht voor de ploeg nodig.
Mijn bron meldt het niet, maar er zouden nog wel eens twee andere redenen een belangrijke rol gespeeld kunnen hebben: je vindt hier grote boerderijen, veelal ook oude kasteel-, klooster- of abdijhoeves die verpacht werden. Daar was kapitaal, werd arbeidstekort als eerste gevoeld (veel betaalde arbeid) en ook vanuit andere streken is bekend dat de grotere (heren)boeren met een zekere externe gerichtheid de motor van innovatie waren. Nu waren er meer streken waar je zulke boerderijen had, ook in Nederland. Maar was misschien ook een rol heeft gespeeld (ook daarover zwijgt mijn bron) is dat deze periode het hoogtepunt van Wallonië was. Op zeker moment was dankzij de Engelsman Cockerill Luik de modernste staal-stad van Europa. Dat moet arbeiders aangetrokken hebben.
Overigens verder niets dan goeds over mijn bron. Het is het boek Het Trekpaard van Jos Peerlings, Ton van der Weerden en Will van Hoof dat in 2008 (2e druk) verscheen bij de uitgeverij Roodbont. Heel mooi uitgegeven, kan zo op de koffietafel. Een aantal hoofdstukken over diervoeding, hoefverzorging en gezondheid zijn minder aan mij besteedt (en hebben bijna een do-it-yourself karakter en dat was ik niet van plan), maar het hoofdstuk over de geschiedenis is subliem. Komende dagen dus nog wat meer uit dit boek. Dat in mijn geval meekwam met de Zeeuwse bibliotheek - met een persoonlijke opdracht van een mij bekend oud-directeur van de Wilhelminapolder aan mijn familielid waar ik het boek van erfde. It's a small world.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten