Een paar maanden geleden publiceerde het PBL de Balans van de Leefomgeving 2016. Een heel handig overzicht voor wie wil weten hoever het staat met ons streven naar duurzaamheid. In de landbouw is er veel voortgang gemaakt en horen we internationaal door de hoge toegevoegde waarde tot de efficientste producenten, maar de laatste jaren stagneert het en we gaan zo de doelen niet halen.
Het rapport filosofeert ook over schaalgrootte. Aanleiding is eigenlijk de vraag of het kostprijs-model wel verder kan en of dat naar meer toegevoegde waarde moet. Op zich is uit de milieugrenzen duidelijk dat er een grens zit aan het kostprijsmodel. De productie moet in aantallen dieren en middelengebruik mogelijk zelfs terug. Daarmee kun je natuurlijk best het kostprijsmodel blijven hanteren, alleen loopt dan je toegevoegde waarde en werkgelegenheid van de sector wat mis. Dat moet dan uit andere sectoren als het toerisme of de ict of zo komen, als we eenzelfde geldinkomen in Nederland willen halen (het groene nationale inkomen verandert niet als het goed is)
En schaalvergroting is dan nog immer prima. Zeker als dat geen maatschappelijke consequenties heeft omdat je in het landschap niet kunt zien of iemand 100 of 1000 ha akkerbouw heeft. Zoals het PBL constateert (en Wageningen Economic Research onlangs in een analyse van de duurzaamste melkveebedrijven) is op die bedrijven het management vaak ook uitstekend en daarom zijn ze groot en hebben ze milieu goed in de vingers. Het enige wat PBL tegen de schaalvergroting aanvoert is de zorg in de melkveehouderij over de huiskavel en de koe in de wei. Die nog wel eens naar binnen wil gaan met de komst van de melkrobot. Het rapport besteedt de nodig aandacht aan de vraag of die bedrijven dan niet slecht gefinancierd zijn en prijsfluctuaties wel op kunnen vangen, maar dat lijkt me oplosbaar in de financiering- en risk management sector. Dat lukt in andere bedrijfstakken toch ook, dus waarom hier niet.
Maar je kunt natuurlijk er ook aanleiding in zien om bij een begrenzing van de productie af te zien van het kostprijsmodel en meer producten met een hogere toegevoegde waarde op de markt te brengen, bv. omdat ze duurzaam zijn. Omdat schaalvergroting voor individuele boeren duurder wordt, zal dat bij begrenzing hier een daar wel aan de orde zijn. Dat zag je indertijd ook bij de omschakeling naar bio (of geiten) toen melkquota werden ingevoerd. Hoewel ook lage prijzen (al of niet door schaalvergroting) daartoe nog wel eens aanleiding willen zijn.
De grote vraag is echter of dat ook voor de voedselindustrie een aanleiding is om zich hier meer op toe te leggen, die zijn belangrijker dan de boeren voor zo'n omslag. En die kunnen ook gemakkelijk grondstof aanvoeren van over de grens of in hun vestigingen aldaar de capaciteit opvoeren. Wat verder prima is, dan gaat hier het milieu aan de eisen voldoen en de consument hoeft niet te bloeden.
Enifn, zo geeft een goed rapport aanleiding tot bespiegelingen. Wordt vervolgd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten