De auteur behandelt met veel foto's en bouwtekeningen de mogelijkheden om schuren aan te passen aan de mechanisatie.
Uit een nationale enquete in 1960 was gebleken dat in Zeeland 11% van de 6200 hoofdbedrijfsgebouwen van voor 1850 waren (dus meer dan 100 jaar oud), en nog eens 40% van tussen 1850 en 1940. Een kwart was van na de oorlog en dat was veel beter dan in de rest van het land (16%), als gevolg van die oorlog en de ramp.
Balkenende onderscheidt 4 types: de kleine en de grote bedrijfsgebouwen opgetrokken in hout en de kleine resp. grote bedrijfsgebouwen van na WO II resp. 1935. Waaruit we leren dat er na die tijdsgrens in steen werd gebouwd, en dat dit voor de grote gebouwen blijkbaar eerder gebeurde dan voor de kleine, maar waarom dat het geval was, blijft duister.
Enkele mooie citaten:
- "bedenken wij verder dat ongeveer de helft van de arbeid in de landbouw in en rond de bedrijfsgebouwen plaats vindt, dan wordt duidelijk dat een doelmatige inrichting (..) van veel betekenis is".
- "op het grote bedrijf behoort een schaftlokaal" (..) "Op de bedrijven waar het personeel de middagpauze overblijft, is een kleine radio op zijn plaats. Het personeel kan dan luisteren naar o.a. het weerpraatje met de daarop volgende mededelingen voor land- en tuinbouw, en de nieuwsberichten"; "Dit behoeft geen luxe kantine te zijn"
- Maar tegen teveel zuinigheid was een waarschuwing op zijn plaats: "Een mogelijkheid tot verwarming van de werkplaats is geen luxe"
- "In de werkplaats behoort een aparte kast voor de vergiftige spuitmiddelen die steeds op slot gedaan wordt."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten