Afgelopen dagen verbleef ik in Parijs voor een OECD conferentie over Agrarische Kennis en Innovatie Systemen (AKIS in het jargon, hoewel de OECD de I wegliet in de titel van de conferentie). Een boeiende uitwisseling van gezichtspunten, waarbij er twee stromingen zijn over hoe je innovatie bevordert. Aan de ene kant de top-down methode waarbij door massale investeringen in bv. IT of biotech wetenschap, net als in de groene revolutie) er nieuwe zaden en machines ontwikkeld worden die door boeren wel worden ingevoerd omdat ze geld opleveren.
En aan de andere kant inleidingen die vooral uitgaan van regionale kennis- en innovatiesystemen om nieuwe concepten in te voeren, wetgeving daarop aan te passen en markten voor nieuwe producten te creeren. In mijn inleiding in de eerste sessie had ik het verschil tussen beide gezichtspunten, van wetenschapsbeleid versus innovatiebeleid al in kaart gebracht, dus dat hielp de rest te classificeren. Waaronder mooie inleidingen uit Brazilie, India, Indonesie, Zuid-Afrika en China.
Voor beide is een rol weggelegd en het is ook wel logisch dat je voor het uitbreiden van de landbouw in Brazilie of Zuidelijk Afrika voor het ene kiest en voor de landbouw rond de Europese steden of de lokale voedselgewassen in India of Afrika de andere.
Voor beide is een rol weggelegd en het is ook wel logisch dat je voor het uitbreiden van de landbouw in Brazilie of Zuidelijk Afrika voor het ene kiest en voor de landbouw rond de Europese steden of de lokale voedselgewassen in India of Afrika de andere.
De slotdiscussie ging vooral over de vraag hoe het toch mogelijk is dat het rendement in investeringen in de landbouwkennis op 15 a 20% per jaar wordt becijferd (rekening houdend met de contante waarde van de opbrengsten die vaak pas na een jaar of 10 a 15 verschijnen, het duurt even voor de rendementen van investeringen in een R&D lab worden verzilverd), terwijl er steeds minder geld in wordt gestopt. Er is sprake van forse onderinvesteringen.
De politiek kijkt meer naar de korte termijn, veel van de baten hebben ook grote spill-overs (dus hoewel het zinvol is als land zelf te investeren, profiteren ook anderen mee en dat weerhoudt landen om het te doen) en de investeringen zijn wellicht risicovol, zo werd geopperd. Er werden dus de nodige argumenten aangevoerd om o.a. door onderwijs en betere voorlichting de samenleving te overtuigen dat investeren in R&D voor voedsel moet.
Wat mij en een andere deelnemer tot de stoute vraag verleidde waarom we eigenlijk de burger / kiezer moeten overtuigen, en waarom niet onze eigen boeren bereid zijn dit rendement te maken door een deel van de directe inkomensbetalingen hiervoor te gebruiken. Die leveren daarmee een groter rendement op dan ze nu in grondaankopen of spaargelden te steken. Tenslotte doen grote multinationals als de zaadveredelaars en de John Deeres van deze wereld hetzelfde, die proberen ook zoveel mogelijk van die 15a 20% privaat te realiseren middels patenten, dus als je enige macht in de keten wilt houden zou het voor boeren verstandig kunnen zijn dit spel mee te spelen.
Het antwoord waarom dat niet gebeurd, zo suggereerde het panel, ligt in de politieke economie. Zeventig procent van de boeren produceert 20 a 30% van de productie, haalt een deel van zijn inkomen uit andere activiteiten maar wordt daar met de crisis geconfronteerd (als ook met hoge zaad, veevoer en energieprijzen) en is niet in voor investeringen in de toekomst. Ik vrees dat de huidige heterogeniteit in de landbouw daarmee verder uitkristaliseert in een industriele sector gedomineerd door de genoemde input-industrie (in kongsi met de retail) en een lokale kleinschalige sector die uit allerlei inkomensbronnen zijn kostje bij elkaar scharrelt. McDonalds en het frietkot, voor beide is wat te zeggen.
Enfin een boeiende conferentie, die natuurlijk ook een platform voor de biotech industrie en een Franse boer was om Europa op zijn verantwoordelijkheid te wijzen dat het met biotech de voedselproductie moet opvoeren om het Midden-Oosten en Noord-Afrika te helpen voeden als ook de effecten van klimaatsverandering op te vangen.
Er komen in de loop van het jaar proceedings, als ze er zijn maak ik er melding van. En ben je komende weken in Parijs, doe net als ik en besteed nog anderhalf uur op de late vrijdagmiddag aan de Manet tentoonstelling in het Musee d' Orsay. En aan de Van Goch schilderijen met de rustende boer en boerin voor de graanschelf. Romantisch beeld van wat toen gewoon grootschalige landbouw was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten