De Zeeuwse landbouw kende vroeger sterke standsverschillen, zo wil het verhaal. En dat verschilde per eiland: grote akkerbouwers op Schouwen en Noord-Beveland, kleinere akkerbouwers en veehouders op Walcheren en in Zuid-Beveland.
Bij die standsverschillen hoorde het trouwen in eigen kring. Economen vinden dat wel een logische gang van zaken: een groot bedrijf vraagt om de instandhouding van kapitaal en dan is het gewenst dat vanuit beide families kapitaal wordt ingebracht ./ vererfd om het bezit in stand te houden.
In Zeeland 19.3, het tijdschrift van het Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, komt Jan Zwemer met de feiten. Hij onderzocht de standshuwelijken in een aantal dorpen, op Schouwen, Walcheren (waaronder Zoutelande) en Zuid-Beveland.
En wat blijkt: in de grootschalige gemeenten trouwden landarbeiders veel meer in de eigen stand, maar boeren juist niet. Die trouwden minder in eigen stand dan de boeren in kleinschalige landbouwgemeenten en dan alle groepen arbeiders.
De verklaring ligt voor de hand, zo stelt de auteur: er wordt vooral in eigen kring getrouwd als de groep groot is. Dat was zo bij de vele landarbeiders en de grote groep kleinschalige boeren. Bij de grootschalige boeren was dat veel moeilijker. Rigide was het systeem dus niet.
J.P. Zwemer: Standshuwelijken op het platteland van de Zeeuwse eilanden 1835 - 1921 in: Zeeland 19.3
Geen opmerkingen:
Een reactie posten