dinsdag 21 augustus 2007

economische ontwikkeling en subsidies

Waar de Westeuropese landbouw gestuurd wordt met subsidies en die in de DDR met het plan (zie de blog van gisteren) doemt automatisch de vraag op of de huidige subsidies in Oosteuropa zinvol zijn. Hier liggen immers gebieden waar de werkeloosheid hoog is en landbouw een belangrijkere rol speelt in de regionale economie dan bij ons - alhoewel zelden meer dan 10%.
Effectief lijkt het in ieder geval wel: er stroomt geld van rijkere gebieden in het westen naar armere gebieden en als dat wijs wordt gebruikt zoals indertijd in Spanje en Ierland dan leidt het tot welvaart en is het goed besteed. Of het naast effectief ook efficient is om dat via de landbouw te doen is een vraag waar een aantal algemeen-economen nog maar eens op moet studeren. Je financiert in ieder geval een sector die er is en ook wel blijft, en niet een fabriek die na een paar jaar failliet gaat.
Maar er is het risico van een bouw-boom, zoals je dat net na de Wende zag: er wordt veel gebouwd en daarna is het weer over en zakt de economie in. Momenteel worden er tot vreugde van de bouwers veel bio-energie installaties neergezet. Goede zaak als we daar braakland beter mee gaan benutten, maar de vraag voor de economische ontwikkeling is hoeveel werkgelegenheid het duurzaam oplevert. Vermoedelijk meer dan het telen van granen die naar de wereldmarkt worden verscheept.

Kapitaalintensief
Toch lijkt de landbouw hier het nadeel te hebben bijzonder kapitaal intensief te zijn: er zijn hoge investeringen per arbeidsplaats. Zelfs als je de grond en oude gebouwen niet telt, en alleen de tractoren en combines, dan is de investering per man veel groter dan bijvoorbeeld voor een secretaresse (bureau en een PC van 1000 euro, daar heb je bij John Deere niet veel voor) of iemand in een call-centrum die telefoontjes afhandelt.
Loonsubsidies zoals bij Melkertbanen zouden dus wel eens efficienter kunnen zijn dan premies per ha die bij de grondeigenaar belanden en boeren niet aanzetten tot arbeidsintensievere gewassen maar verder laten mechaniseren. Overigens heeft Oost-Duitsland dan nog het voordeel dat veel grond ook bij lokale gezinnen in eigendom is, die het aan de bedrijven verpachten. Dat is elders ook wel anders.
Bovenal is in Duitsland, zo niet in Europa, de inflexibiliteit van de arbeidsmarkt en de papierwinkel waar we ondernemers in zijn algemeenheid mee lastig vallen het echte probleem. Subsidies blijven daarbij een lapmiddel.

Laaghangend fruit
In het wilde oosten rondkijkend krijg je de indruk dat het langzaam vooruit gaat, maar laaghangend fruit lijkt er niet te zijn in de economische ontwikkeling. Wel is de Strueobst oogst in volle gang. Duitse monniken zijn ooit begonnen met het planten van fruitbomen rond de kerk en langs de wegen, en toen de stad vol was ook op speciale Obstwiesen buiten de stadsmuren. Boeren en later wegbeheerders deden hetzelfde. West Duitsland is er in de jaren 50 mee gestopt maar in Oost-Duitsland zet men ook nu nog fruitbomen langs nieuwe wegen. Of op een compensatie-wiese in de buurt als dat veiliger is of beter uitkomt. En leuk voor Nederlanders: je mag gratis plukken. Dat is toch een mooie en hoogst praktische startsubsidie voor een appelsap- of appeltaart- producent, zou je denken.

Geen opmerkingen: