Bij het schoonmaken van het bureau las ik gisteren de oratie van Dirk Strijker die hij eind mei in Groningen uitsprak. Ik kon er niet bij zijn en helaas was van lezen nog niet gekomen. "Rural dynamics - of hoe het platteland sneller verandert dan de stad" zo is de titel.
Dirk is een goed observator en bovenal goed in beelden en one-liners. Met plezier citeer ik hem nog wel eens bij lezingen als het gaat om de vermeende slechte bereikbaarheid van het platteland: je kunt bent sneller in het ziekenhuis in Drente, dan tijdens de spits in Pijnacker.
In zijn oratie wijst hij erop dat het platteland veel sneller verandert dan de binnensteden. Zo ziet de binnenstad van Groningen er nog vrijwel net zo uit als honderd jaar geleden, maar dat kun je van Grolloo niet zeggen. Dat kende ontwikkeling van woeste grond, ruilverkaveling, de introductie van snijmais, natuurontwikkeling. Komt omdat hoogwaardige (dure) gebieden geen ontwikkeling behoeven, c.q. duur zijn om van bestemming te veranderen. Buitengebied is goedkoop en zet je dus voor minder geld op zijn kop. Ook in steden zie je dat een gebied vaak eerst moet verloederen en in waarde dalen (oude havens, verkrotte woonwijken) voor er wat gebeurt.
Grolloo wordt zo wel populair in de plattelandsliteratuur. Pakweg anderhalf jaar geleden publiceerde Cock Hazeu in de laatste uitgave van SPIL ook al over Grolloo. Althans hij nam mijn suggestie over van de titel 'Groeten uit Grolloo'. We kwamen daarop omdat in het concept een gedocumenteerde ervaring uit de jaren 50 stond: een bus toeristen uit Grolloo ging een paar dagen naar Luxemburg maar durfde daar nauwelijks de bus uit. Zo geisoleerd was platteland toen nog - nu is het geintegreerd en kent het nauwelijks aparte problemen was de strekking van het verhaal.
Ik vond dat wel een herkenbare ervaring. Rond 1960 zat ik in Oud-Vossemeer op een lagere school die dichter bij Antwerpen dan Rotterdam lag, dus in de tweede klas ging je naar het buitenland op schoolreisje (in de eerste naar de Efteling). We kwamen wel in de speeltuin maar het uitgeven van de franken aan een ijsje leek me als kind te spannend of te lastig - alle geld kwam weer mee terug.
Overigens eindigt Dirk Strijker zijn oratie natuurlijk niet in Groningen maar in de Veenkolonien en de vraag waarom dit laagwaardige gebied dan niet verandert zoals Grolloo. Lang waren de vaarwegen met hun lintbebouwing de optimale inrichtingsvariant. Dat werd een nadeel en na de ruilverkavelingen liggen er nu goede wegen. Maar het blijft tobben met het gebied.
Eerst hebben we geprobeerd er met Philips en de Rijksdienst voor het wegverkeer werk naar toe te brengen, zodat mensen konden blijven of ook konden komen. Beklijft maar matig. Vervolgens wordt geprobeerd mensen te trekken met bv. de Blauwe stad. Sommigen denken dat ook een Zuiderzeelijn zou helpen (kun je vanuit het Noorden in Amsterdam werken zonder er te wonen - maar er zijn ook gebieden die leeggelopen zijn toen ze ontsloten werden). En dan is er nog een community ontwikkelingsmodel, dat vooral probeert het gebied uit eigen kracht te ontwikkelen.
En misschien - zo voeg ik toe- moet je er geen probleem van maken en kijken we wellicht op te korte tijdschaal. Over 50 jaar vindt men het een mooi leeg gebied met vergelijkbare kwaliteit als andere lege gebieden. En wil men er ineens wel wonen. Dat aantrekkelijkheid voor wonen in toenemende mate de economische omvang van een gebied bepaalt, is ook duidelijk.
Verder luisteren we verder naar de Top2000 met de Groeten uit Grolloo van Harry Muskee's Cuby & the Blizzards.
Op de foto een poster van Joris Driepinter, vandaag poster van de dag op www.reclemearsenaal.nl. Aanbevolen
2 opmerkingen:
Zei Dirk Strijker werkelijk dat de binnenstad van Groningen er nog vrijwel net zo uitziet als honderd jaar geleden? Dan heeft hij niet goed opgelet, want er is bij de bevrijding heel wat kapotgeschoten, bokvoorbeeld de oost- en de noordkant van de Grote Markt, die al jaren in discussie zijn.
Ik ben geen Groningen kenner. Heb de oratie er nog even op nageslagen: 'en natuurlijk, er is ook platteland waar, net als in de Groningse binnenstad in 10, 30 of 100 jaar niet zoveel gebeurd is' (pagina 5 gedrukte versie).
In de openingsalinea heeft Dirk het overigens over de laatste 30 jaar, en vooral over het feit dat de functies van de stad weinig zijn veranderd:
'Er zijn in dertig jaar maar weinig gebouwen gesloopt of bijgebouwd. Natuurlijk, er liggen nieuwe gele straatstenen, sinds 1973 is de stad autoluw, hiertegenover is een nieuwe bibliotheek gebouwd, en er is achter het stadhuis een nieuw project gerealiseerd op de plek waar toch al gebouwen stonden. En vergeleken met 50 jaar geleden zijn er wat nijverheidsbedrijven verdwenen'.
Tijd voor een discussie aan de Groninger markt?
Een reactie posten