Afgelopen week organiseerde de EAAE een seminar in Bonn over vertrouwen en risico in ketens van bedrijven. Als lid van de program committee had ik het genoegen er een dag te zijn. Sinds het bekende boek van Fukuyama als ook de opkomst van de institutionele economie (agency theorie) is er veel aandacht voor de mate waarin mensen elkaar vertrouwen, waardoor dit wordt beinvloed en vooral hoe dit kostenverlagend werkt. Een contract is immers gestold wantrouwen, dus waar vertrouwen ontbreekt, moeten extra kosten gemaakt worden om tot productie en handel te komen. En juist in tijden van grote veranderingen kan het vertrouwen in de medemens wel eens teruglopen. De transactiekosten lopen dan op.
Een daaraan verwant onderwerp is het feit dat eigenaren en managers van een bedrijf soms uiteenlopende doelen hebben. The Economist van deze week bespreekt een nieuw boek van Jean Tirole, The Theory of Corporate Finance, waarin vier gebieden van potentiele conflicten tussen managers en eigenaren worden geidentificeerd:
1. onvoldoende inspanning
2. extravagante investeringen
3. verschansingsstrategien (waardoor bedrijf minder makkelijk kan worden verkocht of managers ontslagen)
4. eigen handel (uiteenlopend van het te dure zakenreisje tot vriendjes benoemen en zelfs diefstal).
De stelling van Tirole is dat vooral bedrijven die weinig schulden hebben (zodat de bank ze niet op de nek zit) last kunnen hebben van dergelijke mechanismes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten