Zo hier en daar worden er vraagtekens gezet bij de kwaliteit van onze landbouwstatistieken. Niet alleen in Nederland, ik zit in een commissie van de American Academy of Science die er naar kijkt. Een van de zorgpunten is dat complexe bedrijven er helemaal niet goed inzitten en we de werkelijke structuur van de landbouw onderschatten.
Ik moest er aan denken toen ik in het blad van de Rabobank Gouwestreek een mooie bedrijfsrapportage las over Jan en Roland Herbert. Oorspronkelijk uit Waddinxveen, nu in Zeewolde. Zij zijn een van de grootste spruitentelers van het land. Ze beboeren 359 ha, waarvan 296 ha spruiten. Maar dan doen ze niet alleen op eigen land. De gewassen worden geteeld op land van derden in een cirkel van 40 kilometer rond hun eigen bedrijf. Een uur rijden met een tractor dus. Ze telen met BV ERF ook 80 ha bio-spruiten. Het hangt nogal van de vormgeving van die contracten af hoe dit in de landbouwtelling verschijnt, zo vermoed ik.
Ook boeiend in het artikel is dat die landruil goed lijkt te zijn voor de kwaliteit; een ha spruiten laat 70 a 80 ton restmateriaal (bladeren, stronken) achter, Dat zou een humuswaarde van 300 a 400 euro per ha vertegenwoordigen. Naast de veel gezochte nostalgie naar het touwtje-in-de-brievenbus nog een reden om spruitjes te serveren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten