Er is een these dat het allemaal de schuld is van de landbouw. Die zou de wereld instabiel hebben gemaakt, de resilience / veerkracht van de samenleving was bij jager-verzamelaars veel groter. Daar waren geen misoogsten en ziektes die snel om zich heen verspreiden (zou het echt denk ik dan, ook de perenbomen in de natuur hebben last van nachtvorst, en de beer werd niet altijd geschoten, maar enfin, de geleerden beweren het, Jared Diamond voorop).
Dat betekent ook dat de overgang van jager-verzamelaars naar landbouwers de behoefte deed ontstaan aan meer religie. Grote rampen zoals veeziektes of droogtes moeten nu eenmaal ook oorzaken hebben, zo vindt de naar causaliteit zoekende mens. En dus werden de goden groter en machtiger naarmate de landbouw vorderde. En de rituelen om ze te vriend te houden werden dus ingewikkelder.
Voor wie dat wil nalezen, is er de Bijbel. Carel van Schaik en Kai Michel lazen hem als cultureel antropoloog in hun boek Het Oerboek van de Mens - De Evolutie en de Bijbel. Net uit en ik ontleen dit bericht aan het interview dat de NRC zaterdag publiceerde.
En zo is de het Genesis verhaal over het paradijs de overgang van de ene samenleving naar de andere en gaat het over de problemen van de landbouwsamenleving: sociale ongelijkheid, despotisme, toenemend geweld (zodat Kain niet zwaar gestraft wordt na de broedermoord, geweld hoort erbij in de nieuwe samenleving), huwelijkstrouw, reinigingsgeboden etc.
Het zoeken is nu naar een jagersvolk dat toch wel machtige goden heeft, dat zou de theorie onderuit halen. Vooralsnog lijken ze een punt te hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten