Nog een Duitse analyse uit de ERAE (Zie vorige blog): zijn er cluster-effecten in de biologische landbouw? Je ziet dat sommige regio's veel meer biologische bedrijven hebben dan andere regio's. De vraag is hoe dat komt: het kan zijn dat de grondsoort of andere fysieke omstandigheden zich ertoe leent. Of dat er een afzetmarkt in de buurt is.
Maar het kan ook zijn dat er positieve externe effecten zijn, bijvoorbeeld omdat een perceel er qua opbrengsten baat bij heeft als het perceel van de buurman ook biologisch is (het omgekeerde, dat het makkelijk is als de buurman wel spuit zou natuurlijk ook kunnen). Of dat de ene boer qua kennis leert van de andere buurman die ook bio doet. Of ziet dat er geld verdiend wordt of dat het sociologisch gezien acceptabel is. En er kunnen common pool arrangementen zijn: meer kennis bij afnemers of bij loonwerkers of een gezamenlijke afzet via een cooperatie of boerenmarkt.
Ik bespaar je de ingewikkelde analyse, maar een groep Duitse onderzoekers heeft aangetoond dat er in Duitsland clustering is, en dat daar tal van (bovengenoemde) factoren een rol bij speelt, inclusief externe effecten. Dat lijkt allemaal heel logisch, maar bewijs het maar eens. Hun beleidsaanbeveling: richt je bij eventuele bevordering van biologische landbouw dus vooral op regio's waar het al succesvol is. (maar misschien is daar stimulering niet meer nodig ?)
Eva Schmidtner et al: Spatial distribution of organic farming in Germany. ERAE 2012 - 4.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten