Historisch bestaat er in de Nederlandse landbouw een scheiding tussen de rijke klei- en veengronden in het westen en noorden en de arme zandgronden in het oosten en zuiden. De eerste is al honderden jaren nauw verweven met het stedelijk milieu en exportgeorienteerd. De zandgronden hadden veel langer een gemengd bedrijf en subsistence karakter, met een groot arbeidsoverschot. De gebieden kwamen tot hogere inkomens na de opkomst van de textielindustrie (Enschede, Tilburg), de introductie van kunstmest en, in de jaren vijftig, de opkomst van de intensieve veehouderij. Die weer milieuproblemen genereerde.
Het boekje ‘Perspectiefrijke gebieden voor duurzame landbouw in Nederland’ geeft kaartbeelden van de duurzaameheid van de landbouw uit economisch en milieu perspectief. Het zijn opnieuw de gemeenten in de zandgebieden en de veenkolonien die slecht scoren. L’histoire se repète.
Ontleend aan: GJ van den Bosch, CML Hermans, HJ Agricola en RJW Olde Loohuis: Perspectiefrijke gebieden voor duurzame landbouw in Nederland, Alterra 2005
Geen opmerkingen:
Een reactie posten