zondag 20 april 2008

voedselcrisis

Er is de laatste week meer geschreven over landbouw en voedselprijzen dan in jaren. IMF en Wereldbank slaan, met de Engelse premier Gorden Brown, alarm. Het regent hoofdartikelen, het Europees parlement gaat de biobrandstoffen heroverwegen en in Nederland is een debat uitgebroken of je nog wel landbouwgrond in natuur moet omzetten. Wat dat laatste betreft hebben enkelen, waaronder de directeur van Natuurmonumenten, er terecht op gewezen dat het vooral de steden zijn die landbouwgrond afnemen, minder de natuur. En dat je de landbouw in die gevallen niet hoort protesteren maar zich lekker laat uitkopen.

In de NRC wees Louise Fresco er gisteren terecht op dat er momenteel veel speculatie is in de markt, gezien de snelle stijging van prijzen, maar -bij tarwe- ook al weer een daling. Je ziet dat punt in de hoofdcommentaren weinig terug, maar eerder wees ik er ook al eens op dat dit wel eens een onderschatte factor zou kunnen zijn.
Veel bladen beperken zich momenteel tot beschrijvingen, dat geldt zelfs voor the Economist - de internationale cover staat hiernaast, Europese lezers moeten het helaas doen met Berlusconi op de voorkant.
Tijd dus voor een eerste aanzet van wat de overheden zouden moeten doen, naar mijn bescheiden, persoonlijke liberale mening:
  1. Het Europese landbouwbeleid (als ook dat in andere landen) verder hervormen. Er was al weinig reden voor dat beleid en de afbouw kan met deze hoge prijzen versneld worden doorgezet. Indertijd is landbouwbeleid in Europa opgezet voor de Europese eenwording en om de voedselproductie na de oorlog weer op te krikken, maar dat is geen reden om opnieuw de markt buiten werking te stellen. Zo kan het afschaffen van productiequota er toe leiden dat boeren meer gaan produceren en dat prijzen dalen. Dat geldt bijvoorbeeld voor melk. Gewassen zoals zetmeelaardappelen en suiker die we met subsidie telen, kunnen we beter vervangen door gewassen waar meer behoefte aan is.
  2. Ontwikkelinglanden moeten niet hun grenzen sluiten voor export (of dat bemoeilijken zoals in Argentinie). Het is verleidelijk om dat wel te doen en zo de prijs in de stad laag te houden, maar daarmee geef je de (locale) boeren geen prikkel de productie op te voeren. Natuurlijk is er wel reden om de allerarmsten (degene die met minder dan 2 dollar per dag moeten rondkomen bijvoorbeeld) te helpen, maar dat kun je dan beter gericht doen met voedselbonnen. Bij gesubsidieerde lagere prijzen in zijn algemeenheid profiteren juist ook de midden- en hogere klasse omdat die het meeste kopen; voedselbonnen zijn dus efficienter.
  3. Europa en met name Amerika moeten hun bio-brandstoffenprogramma op zijn minst heroverwegen en kunnen dit vermoedelijk maar het beste afschaffen. Netto lijkt het heel weinig bij te dragen aan de energievoorziening, het is zwaar gesubsideerd en ook nog op een manier (verplichte bijmenging) die weinig reageert op prijzen. Voor de wereldvrede is het logischer om te investeren in grote zonnecellen-farms in Noord Afrika die elektriciteit aan Europa leveren. Bovendien is er voorlopig nog olie genoeg (Brazilie heeft net weer nieuwe velden gevonden), en er is altijd nog kernenergie.
  4. Nog een heilig huisje waar we vanaf (of beter: aan) moeten: de GMO's. Veel landen hebben deze nieuwe technologie van genetische verandering voor productieverhoging ingezet (zodat Europa toch de nadelen wel meekrijgt), en landen die dat nog niet gedaan hebben, zullen wel over stag gaan bij deze voedselprijzen. Europa zou zich daar niet aan moeten onttrekken.
  5. Ontwikkelingslanden moeten gericht de locale productie stimuleren, onder andere door meer onderzoek en betere voorlichting. Let daarbij ook op alle voedsel dat na de oogst verloren gaat: er zijn schattingen dat minstens een derde, zo niet de helft van wat geoogst wordt niet de maag bereikt. Het gaat verloren in de keten of wordt door de consument wegegooid (soms uit onkunde). In die zin is er dus helemaal geen voedseltekort, het is een verdelingsvraagstuk.
  6. In Europa zouden we de landbouw in centraal en oosteuropa nog veel sterker kunnen stimuleren. Daar is er grond maar te weinig management, hier in het westen is er management en hebben we te maken met een kleine boerenvraagstuk. Vroeger verplaatsten we bedrijven van Brabant naar de IJsselmeerpolders, we halen Polen om hier de slachterijen te bemensen, dus wat is er op tegen Brabantse boeren te stimuleren in Slowakije aan de slag te gaan. Daartoe zouden die landen (en met name ook Oekraine, Wit-Rusland en Rusland) moeten zorgen voor een beter investeringsklimaat, ook met mogelijkheden om grond te kopen. Mooi meegenomen is dat het hier (Nederland, Vlaanderen, Bretagne) helpt aan de milieuproblematiek.
  7. De programma's voor plattelandsontwikkeling zouden daar wellicht een bijdrage aan kunnen leveren. De Franse hoogleraar Jean Christophe Burreau (nooit te beroerd om een heilig huisje ter discussie te stellen, zo weet ik uit eigen ervaring) wees er afgelopen week in een brief in het blad EuroChoices op dat het tijd wordt eens te kijken wat al die miljarden voor rural development nu eigenlijk opleveren. Als de 'return on investment' daarvan niet groot is, kunnen we een deel daarvan misschien wel beter gebruiken voor de kennisontwikkeling in de landbouw in ontwikkelingslanden en voor de voedselbonnen.
  8. En tot slot: in een aantal landen als Haiti en Kameroen zijn de voedselprotesten vooral de druppel in de al volle emmer. De gang van zaken in een goed landbouwland als Zimbabwe is een ramp. Democratien kennen geen hongersnoden is de stelling van Nobelprijswinnaar Amartya Sen. Hier is allereerst good governance nodig.

Tot slot: al deze maatregelen lijken zinvol, ook als volgend jaar blijkt dat de productie overvloedig is, de vraag door recessies teruggelopen en de marktprijzen weer gedaald zijn. We hoeven er dus geen spijt van te hebben.

Discussies en aanvullingen welkom!

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Wat punt 5 betreft: landbouwen voor eigen productie hoeft toch niet aan de ontwikkelingslanden alleen worden voorbehouden?
Er zijn meerdere goede redenen om de volkstuin hier meer ruimte geven. Eeen stukje eigen productie is dan mooi meegenomen.

krijn j. poppe zei

Mijn lijstje punten heeft weinig reacties opgeleverd, wat ik dan maar als instemming zie. Een punt had er ook nog wel bij gemogen:
4A. De prijzen van dierlijke producten hadden al lang hoger moeten zijn omdat veel externe kosten niet in rekening worden gebracht. Volens de FAO is de consumptie van producten uit de veehouderij verantwoordelijk voor bijna een vijfde van de uitstoot van klimaatgassen. Deze prijzen moeten kunnen dus nog verder omhoog zodat de consument gaat betalen voor de schade die hij veroorzaakt. En als dat leidt tot minder consumptie is dat mooi meegenomen. Dat kan door hogere BTW maar ook door de agrarische sector niet uit te zonderen van de handel in CO2 rechten.