dinsdag 24 juli 2007

chatten over landbouwbeleid

Op de site www.nu.nl lees ik dat het Ministerie van LNV jouw ideeen zoekt voor het toekomstig landbouwbeleid. Van harte aanbevolen dus, nu het geen echt vakantieweer is:

AMSTERDAM - Het ministerie van Landbouw opent woensdag een forum op het internet waar burgers kunnen meepraten over de toekomst van het landbouwbeleid. De resultaten worden verwerkt in het beleidsprogramma dat minister van Landbouw Gerda Verburg (CDA) dit najaar presenteert.
Het gaat meer specifiek om de toekomst van het Europese landbouwbeleid na 2013. In 2003 was nog een groot deel van de EU-begroting bestemd voor de landbouw. "Die tijden zijn echter voorbij", stelt een ministeriewoordvoerder. De subsidiekraan wordt in Brussel geleidelijk dichtgedraaid, en daar moet Nederland volgens hem tijdig op anticiperen.
Op de site van het ministerie komt een link naar het forum. Verschillende zaken kunnen worden bediscussieerd, variërend van de samenhang tussen landschap, natuur en landbouw tot klimaatverandering. Verburg kondigde dit twee weken geleden al aan.

zaterdag 21 juli 2007

egyptische gezegswijs

Het probleem is niet de richting waarin je loopt, maar dat je een kort been en een lang been hebt

vrijdag 13 juli 2007

klimaat voor discussie

De klimaatdiscussie maakt heel wat los. Ik blogde zaterdag bij Live Earth over Al Gore en daar kwam een reactie op waarvan ik hoop dat hij tot verdere discussie leidt.
De hoofdredacteur van het door mij gewaardeerde blad SPIL, A.J. Voortman, is niet overtuigd van het wetenschappelijk bewijs voor de mens als veroorzaker van het veranderend klimaat. En hij ergert zich fors aan het feit dat daar geen open discussie meer over mogelijk zou zijn, gezien zijn rondzend mail:
.
Na de traditionele regendans
De op diverse plaatsen op aarde uitgevoerde regendans is voorbij. Soortgelijke 'happenings', voortkomend uit primitief bijgeloof, hadden in het verleden nooit effect. Bij toevalstreffers was het steevast aanwijsbaar de natuur die een weersomslag had veroorzaakt. Bij dansen en meedeinen tegen klimaatverandering moet het nog een stuk ingewikkelder liggen. Terwijl Al Gore nog in zijn missie blijft geloven en een meerjarig propaganda-offensief voorbereidt, gefinancieerd uit de opbrengsten van de Live Earth concerten, brokkelt - vergeef ons de misschien blasfemisch klinkende beeldspraak - het ijs onder zijn voeten versneld steeds verder af. Misschien tekent een echte omslag in de publieke en de politieke opinies zich pas af zodra een naderende kleine ijstijd enigermate waarneembaar wordt in de dagelijkse ervaringen van samenlevingen. Heel veel langer dan een (uitgezeten) kabinetsperiode hoeft dat niet te duren, al zal het verzet tegen herziening van meningen hardnekkig zijn. Niet in de laatste plaats bij belanghebbende klimatologen, die - met oogkleppen voor? - heel veel hebben geïnvesteerd in onderzoek op basis van een hoogst onwaarschijnlijke smalspoorhypothese: (rampzalige) opwarming van de aarde door de uitstoot van CO2 door toedoen van de mens. Omslag in denken over klimaatverandering tekent zich af Al bij de verschijning van de eerste, politiek gecontamineerde IPCC-rapporten kritiseerden wetenschappers van naam de alarmerende boodschappen. Met kracht van wetenschappelijke argumenten bleven zij de groeiende stroom van publicaties van 'consensus-denkers' bestrijden. Hun kritiek werd doodgezwegen, geweerd uit tijdschriften en rapporten; verdachtmakingen namen meermalen de plaats in van tegenargumenten. Volgzame massa-media verleenden in toenemende mate hand- en spandiensten bij het wegschrijven van de critici, ook wel aangeduid als 'klimaatsceptici'. Wetenschapsjournalisten gingen 'om'. Het taboe dat al geruime tijd rust op het kritiseren van de klimaathype en van het daarop gebaseerde 'klimaatbeleid', is de laatste tijd echter steeds sterker aan erosie onderhevig. Te veel astrofycici, paleobiologen en geologen presenteren onderzoeksresultaten die het welhaast tot dogma verheven idee van 'global warming' door menselijke oorzaken ingrijpend ondergraven. Zelfs de vergelijking met een kaartenhuis dat ineen dreigt te storten, dringt zich op. Aandacht voor de - vooral ook indirecte - effecten van wisselende zonne-activiteit zet het denken van de 'mainstream' over klimaatverandering zwaar onder druk. Voor zover de mensheid zich wil voorbereiden op een klimaatverandering, kan zij - zo luidt de impliciete boodschap - beter rekening houden met de waarschijnlijkheid van een naderende kleine ijstijd. Het aantal critici is lange tijd gebagatelliseerd, zelfs met behulp van vertekende uitkomsten van enquêtes. Heel wat wetenschappers die twijfelden aan het verhaal over globale opwarming van de aarde of het zelfs afwezen, mengden zich inderdaad niet in het debat. Uiteenlopende overwegingen en persoonlijke voorkeuren speelden daarbij een rol. Sommigen wensten in ieder geval niet te worden betrokken in wat zij zagen als een 'partijstrijd' met meermalen onfrisse trekjes. Ook in dit opzicht tekent zich een kentering af. Steeds meer onderzoekers met eigen, de IPCC-doctrine weersprekende inzichten komen 'uit de kast'. Zij presenteren artikelen of spreken zich uit in interviews met journalisten van dagbladen en tijdschriften met een open redactioneel beleid. Kritiek op verwaarlozing van de invloed van de zon in het gangbare klimaatonderzoek is onmiskenbaar een gemeenschappelijke noemer van de bijdragen van deze onderzoekers.
.
Hij wordt op zijn wenken bediend, want de mail van SPIL was nog niet binnen of de NRC meldt in zijn editie van 10 juli dat het wetenschappelijke maandblad Proceedings of the Royal Society A onderzoek heeft gepubliceerd waaruit blijkt dat na 1985 de activiteit van de zon is afgenomen en de opwarming is doorgegaan.
Het is mijn vakgebied niet, maar wetenschappelijke discussie is vrijwel altijd nuttig en de uitkomst van deze discussie is niet zonder belang voor de landbouw in Nederland. Tenslotte levert bv. de veehouderij een duidelijke bijdrage aan de klimaatproblematiek. Deels doet het er ook niet veel toe waarom we water zullen moeten bergen, grond en geld kost het toch. Tenzij er een ijstijd komt natuurlijk.

dinsdag 10 juli 2007

bericht

Het LEI publiceerde afgelopen weken het jaarlijkse Landbouw-Ecomisch Bericht. Deze blog is er niet om reclame te maken voor alle publikaties van mijn werkgever, maar als je nog vakantieliteratuur zoekt, dan is dit een aanrader. Ik las het gisteren en kan verzekeren dat je na lezing weer helemaal bij bent. Ook over investeringen in de tuinbouw (zie foto).
Het rapport is downloadable van de site van het LEI.

zondag 8 juli 2007

containers naar china

De internationale handel bloeit en China voorziet de wereld van goederen. Per dag arriveren er 1300 containers in Rotterdam, vier keer zoveel dan vijf jaar geleden. Dat is 20 km aan vrachtautos.
De NRC zocht voor zijn editie van gisteren uit wat er eigenlijk met die lege containers gebeurt. Die blijken voor een derde weer snel leeg terug te gaan. De rest is voor een habbekrats te huur voor retourvracht. Marktleider Maersk meldt wat er in gaat: een derde van de geretourneerde containers wordt volgestouwd met oud papier, waar in China schreeuwende behoefte aan is om verpakkingsmateriaal te maken. Zodoende kan menige voetbalvereniging of kerk in west-europa weer lucratief papier inzamelen. En tot slot wordt een derde gevuld met schroot, Duitse machines en auto-onderdelen en "bier, vis, aardappelen en uien".
Zie hier de producten waar Noord-West Europa concurrerend in is: Duitse autos en machine-gereedschappen en Nederlandse landbouwprodukten. Een beeld dat goed overeenkomt met de resultaten van allerlei veel meer ingewikklede concurrentie-analyses die wij economen plegen te doen.
Een geruststellende gedachte dat de ervaringen in de haven kloppen met de statistieken en de economische modellen.
.
NRC-Handelsblad 7.7.2007: "Containers leeg terugsturen is soms goedkoper". De foto is niet helemaal toepasselijk want die werd genomen op het Duitse eiland Rugen en betreft het laden van een bulkschip met graan.

zaterdag 7 juli 2007

Live Earth 7.7.2007

Live Earth vandaag. Het kost wat CO2 emissie, maar dan heb je ook wat. Economie hoogleraar Jan Pen placht in de jaren zeventig te zeggen dat de wereld pas duurzaam zou worden als iedereen in zijn vrije tijd zelf piano ging spelen, in plaats van afreizen naar New York om Bon Jovi te zien, of naar Californie voor de zon.
Volgens Al Gore (the man who used for a while to be the next president of the US en die ik overigens sinds zijn film zeer respecteer op dit thema) gaat het om een gezamenlijk bewustwordingsproces dat het thema klimaatsverandering verder op de kaart moet zetten. Social Learning.
Social Learning is de laatste jaren in het kader van de grote veranderingen in de wereld in de mode als wetenschapsthema. Hoe leren mensen gezamenlijk met veranderingen om te gaan, hoe geven ze er betekenis aan, hoe ontwerpen ze weer nieuwe organisatievormen die beter passen in de nieuwe wereld. Het vakgebied (als je het zo al mag noemen) is nog in een pril stadium.
Economen gaan er meestal maar vanuit dat dit soort leerprocessen vanzelf ontstaan wanneer het nodig is, maar dat is misschien wat kort door de bocht. Het lijkt zinvol te weten wanneer je concerten organiseert, wanneer je onderhandelt, wanneer je reflecteert en hoe je een systeem-orientatie bereikt.
Er is net een wetenschappelijk boek over uit, vanuit ons eigen Wageningen. Ik was getroffen door de openingsquote, een citaat van Donella Meadows (inderdaad: die van het rapport van de Club van Rome, Limits to the growth) die in 2005 schreef:
"Let's face it, the universe is messy. It is nonlinear, turbulent, and chaotic. It is dynamic. It spends its time in transient behaviour. On its way to somewhere else, not in mathematically neat equilibrium. It self-organizes and evolves. It creates diversity, not uniformity. That's what makes the world interesting, that's what makes it beautiful, and that's what makes it work."
Arjen. E.J. Wals (ed): Social learning towwards a sustainable world. Wageningen Acadamic Publishers, 2007
Donella Meadows: Dancing with systems in: M. Stone and Z. Barlow, eds.: Ecological Literacy: Educating our Children for a Sustainable World, San Francisco, Sierra Club Books, 2005.
De eigen foto is van koraalvissen op het Groot Barrier Rif, met uitsterven bedreigt, gemaakt op een niet-klimaat neutrale reis naar Australie.

prijsdaling van hakmessen

In al zijn gruwelijkheid gisteravond een leuk marktbericht in het late journaal: de prijs van hakmessen (de laatste decennia ook in Nederland aangeduid met het Spaanse woord machete) is in Nigeria belangrijk gedaald omdat de vraag is afgenomen, en het aanbod van tweedehands is toegenomen.
Oorzaak is niet de teruglopende landbouwproductie of minder oprukkend oerwoud, maar minder onrust in de politiek. De machetes werden bij de verkiezingen gebruikt voor intimidaties en meer dan dat.
Kortom: er is een nieuwe, economische, indicator voor politieke stabiliteit.

lijstje: vaardigheden voor de toekomst

Het feit dat de wereld platter wordt en dat er in China of India honderden mensen klaar staan om beter te zijn in wiskunde of scheikunde dan jij en ik (dat laatste is niet moeilijk), roept de vraag op welke vaardigheden ons speciaal kunnen maken zodat we de concurrentie een beetje aan kunnen. Thomas Friedman geeft in zijn 'The world is flat' het volgende lijstje:

  1. great collaborators and orchestrators: wie samenwerking tussen verschillende bedrijven, landen en culturen kan regelen heeft de toekomst
  2. great synthesizers: wie zaken van verschillende achtergrond kan integreren (ook in techniek) komt verder
  3. great explainers: naar mate de wereld ingewikkelder wordt, hebben we meer goede managers, schrijvers, onderwijzers, journalisten, editors, producers en vertellers nodig.
  4. great leveragers: er is steeds meer behoefte aan mensen die andere mensen helpen hun werk beter te doen door nieuwe technologie te integreren in werkprocessen en mensen helpen productiever te zijn.
  5. great adapters: mensen die zich makkelijk aan situaties kunnen aanpassen en 'versatile' (veelzijdig, maar ook veranderlijk) zijn, kunnen de toekomst met vertrouwen tegemoet zien
  6. green people: milieu en alles wat samenhangt met uitputting van natuurlijke hulpbronnen is een groeiende bedrijfstak.
  7. passionate personalizers: wie met passie zijn product of kennis weet aan te passen aan locale omstandigheden en klanten heeft een streepje voor.
  8. great localizers: wie de locale problemen met globale trends weet te verbinden en op te lossen heeft een business.

vrijdag 6 juli 2007

lijstje: de wereld is plat

Afgelopen weken las ik Thomas Friedman's 'The world is flat - a brief history of the 21st century release 2.0'. Als je iets wil begrijpen van de huidige wereld met de dominerende kracht van globalisering, dan moet je dit boek lezen.

Er is een hoop commentaar mogelijk op het boek (meer overlap met zijn vorige The Lexus and the Olive Tree dan hij wil toegeven, het had wel wat korter gekund, veel name-dropping, veel Amerikaanse aandacht voor 9/11, en hier en daar veel amerikaanse 'storytelling') maar overall is het zeer de moeite waard en vrijwel elke bladzij bevat een interessant idee.

Als opwarmertje de tien krachten die volgens Friedman de wereld platter maken en afstanden doen verdwijnen:


  1. 11/9/89: de val van de Muur in november 1989 [in Amerikaanse notatie was 11/9 de dag waarop de muur in Berlijn viel; 9/11 de aanslag in NY]


  2. 8/9/95: het world wide web (op 9 augustus 19995 ging Netscape naar de beurs)


  3. work flow software: de lopende band voor de service industry


  4. uploading: meer macht voor communities om hun gedachtengoed aan de man te brengen


  5. outsourcing: uitbesteden aan specialisten, markt in plaats van hierarchie


  6. offshoring: overhevelen van werk naar lage lonen landen via ICT


  7. supply-chaining: regisseren van internationale beleveringsketens


  8. insourcing: binnenhalen van specialisten in eigen bedrijf om samen waarde te creeren


  9. in-forming: informatie is overal en overal te vinden door zoektechnologie


  10. de steroiden: alles digitaal, mobiel, persoonlijk en virtueel.

Het leidt volgens Friedman tot triple convergence: nieuwe spelers, nieuwe speelvelden (platforms) en nieuwe processen voor horizontale samenwerking.

WO I en de buurtsuper

Frankrijk heeft net als de Verenigde Staten grote supermarche’s aan de rand van de stad. Nederland buurt-supers in winkelcentra. Economen weten wel een verklaring: dat komt deels door de Eerste Wereldoorlog (1914-1918, voor wie de canon niet goed in het hoofd heeft).
Niet dat er toen al supermarkten waren, die werden pas in de jaren zestig als zelfbedieningswinkel geintroduceerd toen de kruidenier te duur werd om alle aankopen af te wegen en aan te geven. Maar in de Eerste Wereldoorlog werd het fundament gelegd voor de part-time (of zelfs minder dan dat) werkende huisvrouw in Nederland. De rest van Europa stuurde de mannen naar het front en de vrouwen naar de fabriek. Nederland, toch al minder geindustrialiseerd en meer in handel, diensten en landbouw, bleef neutraal en de echtgenotes thuis.

Na de Tweede Wereldoorlog droeg dat ook nog bij aan een ander woningbouwbeleid in Nederland dan bv. in Belgie. Nederland liep in die oorlog juist relatief veel schade aan de woningvoorraad op (Rotterdam, Arnhem en omgeving, een deel van Den Haag, Middelburg, om maar een rijtje te noemen), terwijl Belgie en Frankrijk vrij goed gespaard bleven. Nederland zette in op sociale woningbouw en een gereguleerd huurbeleid, met als gevolg weinig koopwoningen. Er trokken ook veel mensen van het platteland naar de steden, forensen was onmogelijk. Dat in tegenstelling tot de Belgen. Die worden toch al met een baksteen in de maag geboren en bleven in hun eigen(doms) woning op het verstedelijkte platteland wonen en namen de trein via het uitgebreide spoorwegnetwerk naar hun werkplek. Het woningbouwbeleid was dus bij ons ook al geen reden voor vrouwen om te gaan werken, terwijl bij de zuiderburen de centjes voor de hypotheek op tafel moesten komen.

Dicht bij school
En zo ging Nederland de jaren zestig in met een van de laagste percentages werkende vrouwen en matige voorzieningen voor kinderopvang. Wat overigens nog steeds het geval is, alleen heet het nu het hoogste percentage deeltijdwerkers. En toen kwam de zelfbedieningswinkel, voorloper van de supermarkt. Winkels waren in Nederland dus bij voorkeur tegenover de school waar de huisvrouw vrijwel dagelijks lopend of met de fiets langs ging als ze de kinderen uit school ging halen. De kruidenier bleef waar hij zat en ontwikkelde zich tot supermarkt.

Daar kwam het ruimtelijke ordeningsbeleid nog eens bij. Groen was schaars, landbouwgrond geld waard. Stadsgrenzen waren hier helder bepaald, geen rommelzones en maar weinig gemeentes zouden een vergunning afgeven voor een weiland-winkel. Als er dan toch eens ergens eentje kwam (een ‘witte boerderij’ of de eerste Maxis bij Muiden in de jaren zeventig) dan had je geheid discussie. Over de toekomst en leefbaarheid van de binnenstad bijvoorbeeld.
Frankrijk had een nog sterker verouderde retailstructuur in de jaren zestig en zeventig, met smalle straten in oude binnensteden die moeilijk bevoorraadbaar waren. En plattelandswinkeltjes die dicht gingen in leeglopende dorpen. En bovenal dus sinds WO I veel werkende vrouwen die door de week helemaal geen tijd hadden elke dag de boodschappen te halen met de fiets. Daar wilden gezinnen wel op vrijdagavond of zaterdag naar de stadsrand om de auto voor de hele week vol te laden. Gelokt met goedkope benzine. Zo onstonden de LeClercs, Supermaches en Carrefoures. Ook heel makkelijk voor vakantiegangers op weg naar de zon. Bon vacance!

Er moet literatuur over deze cases zijn. In mijn studententijd, 25 jaar geleden las ik een artikel over de woningbouw in NL en Belgie. Ik dacht van prof. Priemus in ESB maar ik heb het nooit terug kunnen vinden. En over de opmerkelijke rol van de Nederlandse vrouw in het arbeidsproces is er al eens een proefschrift geschreven. Literatuursuggesties welkom.

donderdag 5 juli 2007

winkelen in het buitenland

Het slechte weer doet velen besluiten de vakantie over de grens door te brengen. Als je dat toch doet, let dan eens op de winkels in het buitenland. Wie gewend is aan de Nederlandse buurt-supermarkt staat altijd weer versteld van de grote Franse supermarche's op het industrieterrein buiten het stadje. Ook tussen bijvoorbeeld Engeland en de Verenigde Staten zie je grote verschillen.
Amerikaanse supermarkten zoals van Wal-Mart zijn van het Franse type: groot en goed bereikbaar. Amerikanen verplaatsen zich sinds jaar en dag per auto door een groot land met goede wegen en goedkope grond en relatief lage lonen voor simpel werk. Amerikaanse supermarkt-ketens hebben zich dan ook gespecialiseerd in het schuiven met grote dozen ('big-box retailing') waarbij men probeert door schaalgrootte zoveel mogelijk kosten uit de beleveringsketen te halen. Transport over lange afstanden is daarbij geen probleem. Ze verkopen dan ook twee soorten eten: niet-bederfelijke produkten (gedroogd, blikken, ingevroren) en ter plekke bereide maaltijden van verse ingredienten.
Engelse supermarkten daarentegen hebben op het dichtbevolkte eiland met veel wetgeving rond ruimtelijke ordening te maken. Treinen waren lange tijd belangrijker voor transport dan autowegen. Ruimte en arbeid zijn er relatief duur. Het gevolg is dat ze beter zijn in logistiek, die er ingewikkelder is, omdat dat nu een keer nodig is. Ze beleveren winkels in stadscentra meerdere keren per dag. Sommige stadswinkeltjes bij metro-stations vullen hun vakken tegen lunchtijd met sandwiches en vervangen die na de thee met kant-en-klaar diners.
De grotere rol van het openbaar vervoer in Engeland heeft ook invloed op het consumentengedrag. Het bevordert meerdere, kleinere winkelbezoeken omdat boodschappen gedragen moeten worden, vaak op weg van werk naar huis. Maar het is een nadeel voor de verkoop van warme maaltijden, zoals in de VS: lastiger mee te nemen en koud als je thuis komt.
Britse supermarkten die in kant-en-klaar maaltijden gaan, bieden dan ook geen warme maaltijden die in de winkel worden gemaakt maar specialiseren zich in het centraal op grotere schaal maken van maaltijden die enkele dagen goed blijven en met de dagelijkse bevoorrading van de winkels meegaan. De logistiek wordt daarbij verder geoptimaliseerd: zo heeft het Britse Tesco vrachtautos met afzonderlijke ruimtes voor bevroren, gekoelde en gewone producten.

Uitlichten
Als econoom vind ik dit fascinerende vergelijkingen. Je ziet hoe bedrijven en systemen zich ontwikkelen in richtingen die succesvol zijn. En hoe dat afhankelijk is van allerlei instituties en omgevingskaders ('rahmenbedingungen' zoals de Duitsers zo mooi zeggen). Je leert begrijpen waarom het is zoals het is.
En het Britse Tesco gaat het nu in de VS proberen, zo meldt The Economist in een uitgebreide briefing, waaraan ik bovenstaande gegevens ontleen. Ze onderkennen de verschillen en denken dat het Britse kant-en klaar model voor kwaliteitsmaaltijden ook door Amerikaanse consumenten wordt geapprecieerd. Als dat maar goed gaat.

Gekleurd fruit
Een grote concurrent daar zal Whole Foods Market zijn, die de verkoop van verse groenten en fruit heeft vernieuwd, onder andere door goed naar de kledingwinkels te kijken. Zo gebruiken ze uitgekiende verlichting om produkten aan te lichten en stallen ze groenten en fruit uit op kleur, met naast elkaar complementerende kleuren. Het moet er namelijk appetijtelijk uitzien, zo weten we nog van de Nederlandse tomaten-saga (of zou iemand zeggen: "we eten vanavond rood - bietjes met rood fruit na"?).
Je ziet overigens in de voedingsmiddelenindustrie wel meer van dergelijke cross over innovaties. Zo zijn de merkartikelen in de zuivel ontstaan bij Danone, die eerst geleerd had flessen water voor veel geld (zelfs voor meer geld dan een fles melk) te verkopen.
.
Morgen het verhaal over Nederland en Frankrijk
.
Uit: The Economist, Briefing Tesco: fresh but far from easy, 23.6.2007

woensdag 4 juli 2007

erf en belasting

De waarde van een boerderij zit in grond. Althans dat was zo, en zo keek in ieder geval de Engelse belastinginspecteur er vroeger tegenaan. De gebouwen hadden een relatief geringe waarde en liepen in de taxatie en belastingheffing gewoon mee.
Maar dat is aan het veranderen, zo leerde ik vorige week op Wye College. Bij de bedrijven die nu overgedragen worden komt het steeds meer voor dat de waarde in erf en gebouwen zit, en niet in de betrekkelijk geringe hoeveelheid grond. Die grondwaarde is Engeland, waar in sommige gebieden de landbouw het maar matig doet (de Engelsen melken hun quota al niet meer vol), geringer dan bij ons en de huizenprijzen zijn in bv. zuidoost Engeland onder invloed van de booming economy (o.a. in financieel en marketingcentrum Londen) de pan uit gerezen. Ook in Nederland kennen we situaties waar een mooi erf met een goede woning (en paardenstal) al snel de waarde heeft van 15 ha grond.
Veel van die kleine bedrijven worden overgedragen naar een volgende generatie hobbyboeren. Maar soms zijn het echte bedrijven die ook nog veel grond (los) huren voor contractteelten. In beide gevallen krijgt de Engelse belastinginspecteur steeds meer moeite de bedrijfsovername te regelen tegen zogenaamde 'agrarische waarde'.
De waarde ligt in het maatschappelijk verkeer immers hoger en de beperkte oppervlakte lijkt niet essentieel voor verdere bedrijfsvoering. En dus meer stakingswinst en een hogere belastingafdracht. Overigens is het zeer de vraag of zo'n ontwikkeling de concurrentiepositie verslechtert. Het betekent vooral dat iemand die met pensioen gaat minder over houdt.

dinsdag 3 juli 2007

boer en belasting

Belasting betalen is voor velen geen favoriete bezigheid. Als je naar de internationale statistieken kijkt slagen boeren er overigens wonderwel in de belastingontvanger te ontlopen. Vorige week waren we op Wye College bijeen om de stand van zaken in de wetenschap te taxeren. Die is nog niet ver, we beperken ons nog vooral tot overzichten van de wetgeving en de boervriendelijkheid ervan. Kwantitatieve gegevens zijn er al veel minder en modellen waarin het gedrag van ondernemers op dit vlak goed is gemodelleerd of op zijn minst in andere beslissingen is meegenomen, heb ik niet gezien.
Belastingen kun je instellen omdat de overheid geld moet hebben of om het gedrag van mensen te veranderen. Op het laatste punt lijken we vaak weinig effectief. Een voorbeeld was indertijd de verhoging van het BTW tarief op bestrijdingsmiddelen, met als gevolg dat velen een BTW boekhouding gingen voeren en het tarief dus nul werd en de effecten op de winkelprijs van aardappelen verwaarloosbaar. Vooral de accountantskantoren profiteerden van de BTW aangifte. Overigens zijn er in het verleden wel voorbeelden geweest van effectieve belastingen: de WIR bijvoorbeeld die investeringen sterk stimuleerde. Maar dat kostte dan ook wat.
.
Fluid farm structures
Een van de Engelse inleiders in Wye legde nog eens uit dat bedrijfsstructuren tegenwoordig erg flexibel en moeilijk waar te nemen zijn: het is niet meer 1 locatie met 1 bedrijf en 1 gezin. En hoe meer je in de statistieken of de wetgeving de structuur 'hard' verklaard, hoe sneller ze voor je ogen verdwijnt. Zo bevoordeelt de Engelse wetgeving een bedrijfsvorm van eigendom en zelf doen, met als gevolg dat er daarbinnen allerlei samenwerkingsvormen en contracten ontstaan om toch de schaalvoordelen te behalen.
Wetenschappers zouden graag minder energie willen zien op belasting-management. De wereld is welvarender bij een brede heffingsbasis voor belastingen met weinig uitzonderingen en een lage marginale belastingvoet. Zodat ons gedrag zoweinig mogelijk door belastingen wordt ingegeven en dicht blijft bij wat we zelf echt willen.
Verliezers daarvan zijn iedereen die zich met belastingen bezig houden, inclusief de betrokken wetenschappers. Die kunnen dan nog nuttiger dingen gaan doen.
.
foto: rupsen in Oranjezon. Foto Johan Looman

twee ha per auto

In de nieuwste uitgave van SPIL rekenen landbouweconomen Herman Stolwijk en Paul Veenendaal voor dat een auto die volledig op biobrandstoffen rijdt, ruim 2 ha nodig heeft. Bij 600 miljoen autos op de aardkloot die 1% biobrandstoffen gebruiken is dus 14 miljoen ha nodig.
De doelstelling van de EU om 10% bij te mengen in 2020 is dan ook erg ambitieus, zo rekenen de heren voor. Stel dat we door zuiniger auto's en meer energie uit een hectare dan nog 1,5 ha per auto nodig hebben, dan praten we in de EU-15 ook al over 33 miljoen ha, of wel 17 keer het Nederlandse areaal cultuurgrond.
Geen wonder dat grond snel duurder wordt. De ontwikkeling zal wel een paar effecten uitlokken, vermoed ik. De technische ontwikkeling wordt versneld zodat we nog maar 1 ha nodig hebben, mogelijk worden genetische modificatie van gewassen en kernenergie weer snel bespreekbaar en de investeringen in de olieindustrie en in het bijzonder in teerzanden in Alberta (kostprijs $40,- per barrel) worden opgevoerd. En zo komt dan de doelstelling zelf ter discussie - dit soort Lissabonachtige doelstellingen wordt wel vaker niet gehaald. Denk aan de 10% biologisch - maar misschien kunnen we het combineren in biologische biobrandstoffen.
.
Herman Stolwijk en Paul Veenendaal: zijn de klimaat- en energiedoelstellingen haalbaar en verstandig? in: SPIL 235-236 / 2007-2

maandag 2 juli 2007

waarde van toeslagrechten ctnd

Eerder (De landbouw verandert: Bloot land) hadden we het hier over de waarde van afzonderlijk verhandelbare toeslagrechten. Nu ik toch in Engeland was, vroeg ik eens even na hoe het daar zit. Tussen de 1,3 en 1,8 keer de earnings (de jaarlijkse betaling) zo vertelde een deskundige mij. De belangrijkste reden voor de lage waardering zou de geringe hoeveelheid 'naked land' (bloot land) zijn die in Engeland beschikbaar is om de los gekochte rechten uit te oefenen. De facto is het recht dus erg aan de grond gekoppeld.

aboriginal quote

Aboriginals vieren hun verjaardag niet, maar het feit dat ze iets hebben geleerd - zo las ik in een column van Steven Faber in Private Investments, een blad van Van Lanschot Bankiers

landbouwonderwijs herstructureert

De landbouw verandert en ook het landbouwonderwijs herstructureert. Ik was vorige week op Wye College in Engeland, en daar is dat goed te zien. Wye is een heel Engels dorpje tussen Canterbury en Ashford. Wye college dateert uit de 15e eeuw en heeft een grote naam opgebouwd als agrarisch college (universiteitsniveau) in de landbouweconomie. Nu staat het op het punt te worden opgeheven.
Rond 2000 liep het studentenaantal sterk terug. Om kwaliteit te handhaven werd Wye College een faculteit van de University of London. Die deed een jaar of vier geleden Wye over aan Imperial College, een technische universiteit in Londen die sterk wilde zijn in de Life Sciences en daartoe vond dat het het ook wel een landelijk gelegen, praktisch georienteerde campus op het platteland kon gebruiken. In de medische sector deden ze iets soortgelijks.
.
Proefboerderij als bouwterrein
Na een jaar trad bij Imperial college een nieuw bestuur aan dat de strategie bijstelde. Enkele goede mensen in de technische hoek waren inmiddels naar Londen overgeplaatst en Imperial zag vooral mogelijkheden om de grond van de proefboerderij over te doen aan een projectontwikkelaar om 400 huizen te bouwen. Het college werd met sluiting bedreigt.
De economische staf heeft nu onderdak gevonden bij de Kent Business School van de Universiteit van Kent, in het iets verderop gelegen Canterbury. De algemene verwachting is dat die het College wel zullen sluiten en de activiteiten in Canterbury zullen concentreren. Over de huizenbouw wordt vooral gespeculeerd.
Herstructurering van het onderwijs lijkt niet veel af te wijken van de herstructurering in de bankenwereld. Vandaag werk je voor ABNAmro, morgen achter hetzelfde bureau voor Barclays.
Voor het dorpje Wye zelf zijn de gevolgen natuurlijk ook groot. Een eerste verandering trad al op toen zo'n tien jaar geleden de Engelse studenten wegbleven en de Chinezen kwamen. De Engelsen woonden graag bij particulieren, die geinvesteerd hadden in kamers en studios. De chinezen voelen meer voor samen op de studentenflat.
De naam van Wye leeft in ieder geval nog voort in de de UN Wye City Group, een statistische studieclub van de Verenigde Naties die zich buigt over inkomens op het platteland en plattelandsontwikkelingsstatistieken. Ik vergaderde met hen in Londen, nu even not the place to be. Vandaar de foto.

zondag 1 juli 2007

Lang leve de verstedelijking

Gisteren liepen we door het natuurgebied Oranjezon, in de Manteling van Walcheren. Een duingebied uit het Markiezaat van Veere dat Markies Koningin Wilhelmina eind 19e eeuw aan het Middelburgse drinkwaterleidingbedrijf verkocht. Sinds een jaar of tien is het alleen nog een calamiteiten-waterwingebied en allereerst een prachtig natuurgebied.
Het bracht het gesprek als vanzelf of de volle randstad. Ik opperde nog dat die wellicht niet vol genoeg is, als het nog net wat drukker zou zijn kun je elke 3 minuten metros laten rijden en komen we van de files af. Het bleek onder de borrel geen populair argument.
Vanochtend las ik dat de Verenigde Naties (UNFPA) van de week heeft geconstateerd dat verstedelijking van de wereldbevolking (meer dan de helft van de mensen woont nu niet meer op het platteland maar in de stad) ten onrechte als een groot probleem wordt afgeschilderd. Steden bieden nog altijd veel voordelen voor economische groei, het oplossen van milieuproblemen en kansen voor mensen op te ontsnappen aan armoede en sociaal isolement.
In Azie en Afrika komen er elke week een miljoen stadsbewoners bij, vooral in steden tot 500.000 inwoners. Vooruitgang dus, dan blijft er ruimte over buiten de steden. Voor landbouw en natuur en om de zon oranje ten onder zien gaan. Oranjezon heet overigens naar de familie van de Markies van Veere.
Op de foto een landschap met soya in Servie

handel in of belasting op CO2?

Al eerder tracteerde ik je hier op een inleiding hoe je volgens economen het best de CO2 uitstoot omlaag krijgt, met een handel in emissierechten of met een belasting. In theorie het laatste: als overheid hoef je dan alleen maar uit te laten rekenen wat de schade is van een extra ton CO2 uitstoot (de zogenaamde marginale kosten). Dat wordt je belasting.
Handel vereist het vaststellen van een quotum (het plafond van rechten dat je toestaat), en om dat vast te stellen moet je ook weten wat de optimale hoeveelheid uit te stoten CO2 is, gebaseerd op niet alleen de kosten van extra uitstoot maar ook de kosten om die te voorkomen.
Daar komt nog bij dat die informatie onzeker is en in de tijd verandert. Zit je er naast met een belasting, dan kun je die in de loop der tijd makkelijk aanpassen. Zit je er naast met de quota (wat ook makkelijk kan omdat door de emissies in goede tijden hoger zijn dan in slechte) dan heeft dat een relatief groot effect op de waarde van de rechten. Melkveehouders met melkquota kunnen daar van meepraten. En dat heeft weer direct forse effecten op de economie. De prijzen van rechten kunnen nogal varieren, en die onzekerheid kost geld.
Wat je deels weer kunt oplossen door minimumprijzen in zo'n systeem te zetten, maar economen zien toch liever een belasting. Levert nog geld op voor de overheid ook, waarmee je andere economisch inefficiente belastingen kunt afschaffen. Voorlopig houden we in Europa wel een handelssysteem, en vergeleken met de US geldt hier: beter iets dan niets. Maar het kan nog beter.

Zie ook The Economist, Economics focus: 16.6.2007