maandag 27 maart 2006

Het einde van de sector-benadering

We waren in de landbouw gewend te kijken vanuit een sectorbenadering. Aanbodgericht, met aanbodsmanagement door de overheid, een cooperatieve –samen sterk- aanpak, met een hoge organisatiegraad in landbouworganisaties, de boer is voedselproducent.
Dat werkt niet meer, en er onstaat nu een strijd tussen twee nieuwe benaderingen. Enerzijds de ketenbenadering, vraaggestuurd, met een zware rol voor een aantal grote multinationals en retailers die merken voor bewerkte producten in de markt zetten, organisatie via contracten in de keten, de boer is grondstofleverancier.
En anderzijds de ruimtelijke benadering, waarbij de overheid aanbod van landschap en natuur domineert en de landbouw gebruikt als een goedkope vorm van productie van deze collectieve goederen. De boer is vooral ruimtegebruiker en ruimtebeheerder.
Mijn persoonlijke taxatie is dat de eerste van deze twee economisch veel krachtiger is en de tweede vooral lokaal corrigerend zal werken. Overigens levert de eerste tendens door globalisering wel het geld op om de tweede betaalbaar te maken.

Bron: A. Smit, JWH van der Kolk, GJ Noij en MJG Meeusen: Duurzame landbouw in een schakelkast, Alterra, 2005.

zondag 26 maart 2006

Zand in de raderen

Historisch bestaat er in de Nederlandse landbouw een scheiding tussen de rijke klei- en veengronden in het westen en noorden en de arme zandgronden in het oosten en zuiden. De eerste is al honderden jaren nauw verweven met het stedelijk milieu en exportgeorienteerd. De zandgronden hadden veel langer een gemengd bedrijf en subsistence karakter, met een groot arbeidsoverschot. De gebieden kwamen tot hogere inkomens na de opkomst van de textielindustrie (Enschede, Tilburg), de introductie van kunstmest en, in de jaren vijftig, de opkomst van de intensieve veehouderij. Die weer milieuproblemen genereerde.
Het boekje ‘Perspectiefrijke gebieden voor duurzame landbouw in Nederland’ geeft kaartbeelden van de duurzaameheid van de landbouw uit economisch en milieu perspectief. Het zijn opnieuw de gemeenten in de zandgebieden en de veenkolonien die slecht scoren. L’histoire se repète.

Ontleend aan: GJ van den Bosch, CML Hermans, HJ Agricola en RJW Olde Loohuis: Perspectiefrijke gebieden voor duurzame landbouw in Nederland, Alterra 2005

zaterdag 25 maart 2006

Lijstje landbouwsystemen

De zoektocht naar de toekomstige vormgeving van landbouw en platteland gaat door. Van het onderzoeksinstituut Alterra kreeg ik drie modern vorm gegeven boekjes uit die zoektocht. Enkele zaken die me troffen geef ik komende dagen aan u door. Allereerst een lijstje met beelden van duurzame landbouwsystemen:

  1. Grondgebonden agroproductie: landbouw waar de omzet komt uit verkopen van voedsel, siergewassen en grondstoffen, waarbij grond een belangrijk productiemiddel is. Eigenlijk dus de akkerbouw, opengrondstuinbouw en rundveehouderij zoals we die nu kennen.
  2. Agroproductie naast het land: landbouw waar de omzet komt uit verkopen van voedsel, siergewassen en grondstoffen, maar waarbij de productie niet van de grond afhankelijk is. Dat zijn dus industriele vestigingen zoals in de intensieve veehouderij, de champignons of de glastuinbouw.
  3. Natuurlandbouw: landbouw gericht op biodiversiteit en behoud van cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Eigenlijk dus natuur- en landschapsbeheer waarbij het goedkoper is dat via landbouw te doen dan er een natuurterrein van te maken.
  4. Zorg- en belevingslandbouw: bedrijvigheid (zoals zorg en recreatie) waarbij de landbouw vooral decor en beleving levert voor andere omzet-genererende activiteiten.
  5. Peri-urbane landbouw: landbouw waarbij het direct contact tussen consument en producent een belangrijke rol speelt. Eigenlijk dus een verbijzondering van type 1 of een mengeling van type 1 en 5 zoals we dat wel zien bij biologische landbouw met huisverkoop.

    Ontleend aan: JWH van der Kolk, W van Eck en JHJ Spiertz: Duurzame landbouw in beeld, Alterra, 2005; hun bron is Van Eck en Spiertz 2002

dinsdag 21 maart 2006

Vlaanderen boven

Kaal en vlak verduurt het Vlaamse land de lange winter. De laagstaande zon kleurt de jonge wilgentakken rood, passend bij de rode pannen van de lage boerderijen met hun witte muren. Het landschap is er leeg en plat. De bomen geknot. Afgelopen weekend waren we in Vlaanderen en het was Jacques Brel ten voeten uit. "Wanneer de oostenwind het land nog vlakker maakt / dan wacht mijn land / mijn vlakke land". De dit weekend met het Nederlandse lied in Carre actieve Vic van der Reijt classificeerde dit lied ooit als een cover (van Brels eigen Plat pays), wat historisch wel juist zal zijn, maar wat mij betreft is het een van de beste Nederlandstalige liederen ooit.
Beveren aan de IJzer was onze standplaats, twee kilometer van de Franse grens, tussen Ieper en De Panne in de Westhoek. Ik kan het u aanraden: alle klassiekers in de buurt: Rijssel (Lille voor de niet-Vlamingen) met oude en nieuwe architectuur, Ieper, en de indrukwekkende herinneringen aan de grote oorlog (WO I) in Flanders fields, die in zekere zin nu een beschaafde toeristische bedrijfstak oplevert, de natuur en het strand van de Noordzeekust en bovenal het landschap zelf. Reisgenoot C. voelt er voor de IJzerbedevaart een keer mee te maken als vorm van participatief cultureel onderzoek - zelf luister ik liever naar Raymond van het Groenewoud's Vlaanderen Boven en die twee zijn volgens de zanger zelf onverenigbaar.
Vanuit plattelandsontwikkelingsperspectief noteer ik nog een paar opvallende zaken: het landschap is leeg, maar Beveren (naar schatting een paar honderd inwoners in het dorp) groeit met nieuwe huizen in de bekende Vlaamse vrije stijl. Met de auto (en soms de trein) is het in Vlaanderen nooit ver naar de stad. De auto mag dan de winkels uit de dorpen hebben doen verdwijnen, hij brengt nu ook de toerist weer terug. Met organisaties als Eurorelais en productinformatie via het internet blijkt het mogelijk een huisje in zo'n dorp te verhuren aan mensen die mobiel zijn en niet zonodig op een park of vlak aan het strand hoeven te zitten.
Verder viel me in Gent op dat het niet alleen een mooie stad is geworden (met een goed winkelaanbod) maar dat ze ook daar het culineaire streekproduct aan het promoten zijn: waar in Nederland een Vleeschhal nog wel eens een culturele bestemming wil krijgen, is dat in Gent een culineaire. Dat belooft wat voor ons EAAE Congres in 2008
En tot slot nog vonden we voor het natuurbeleid nog een goede vertaling voor de term 'wet land': drasland. Mocht Nederland te drassig onder de voeten worden, dan hebt u het begrepen: in twee uur staat u aan de IJzer.

maandag 20 maart 2006

lijstje: dutch design revisited

Ik kom nog even terug op het lijstje met de evergreens van het Neerlands industrieel ontwerp die raakvlakken hebben met de landbouw of het platteland. De PSP poster Ontwapenend uit 1971 blijkt inderdaad de poster met de koe. Je kunt er natuurlijk over twisten of een poster, als verpakking van een idee, ook design kan zijn net als een Drosteblik (wat ook een verpakking is) of een Senseo koffiezetapparaat (waar het design de functie versterkt). En verder bracht de NRC zaterdag de aloude 'wasserbombe' gedachte rond de tomaat een stap verder door ook de sinds de jaren vijftig veredelde tomaat als een van de 25 beste Dutch Designs op de long list te zetten. Waarmee mijn lijstje er dus als volgt uitziet:
1. Het Drosteblik uit 1904 met de repeterende verpleegster. Zorgde voor het gelijknamige effect.
2. de ANWB paddestoel uit 1919
3. de PSP poster Ontwapenend uit 1971
4. de verpakking voor het pakje Caballero sigaretten uit 1946, een tijdloos ontwerp voor een slecht product.
5. de gewone tomaat, zoals veredeld sinds ca. 1950

donderdag 16 maart 2006

Lijstje: Dutch design der landbouw

Morgen komt de NRC met de uitslag van de verkiezing rond het beste Dutch Design. Canons zijn in de laatste tijd, in de wereld van globalisering benadrukken ze het eigene. We kijken dus even of er onder de evergreens van het Neerlands industrieel ontwerp ook nog raakvlakken zijn met de landbouw of het platteland. De top 3 uit de 66 ontwerpen die de NRC voorselecteerde:
1. Het Drosteblik uit 1904 met de repeterende verpleegster. Zorgde voor het gelijknamige effect.
2. de ANWB paddestoel uit 1919
3. de verpakking voor het pakje Caballero sigaretten uit 1946, een tijdloos ontwerp voor een slecht product.
En als reserve: de PSP Ontwapenend poster uit 1971, omdat ik niet zeker weet of dat nu de poster was met de koe.

woensdag 15 maart 2006

Petfood voor het baasje

"Ronduit pet" was de reactie van D66 voorvrouw Lousewies van der Laan op de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen vorige week, waarna ze beticht werd van een niet bij haar partij passend archaisch taalgebruik. Petfood daarentegen is een engels modernisme voor diervoeding. Niet alleen dat modernisme is pet, maar in zekere zin ook de voeding zelf, zo lees ik nu in Wageningen Update 1/06, een kwartaal tijdschrift en relatieblad van betrokken universiteit en research centrum.
Hoogleraar Diervoeding Wouter Hendriks constateert dat het voer wordt gekocht door het baasje van hond of kat (dat lijkt me geen nieuws), en dat het voer daarom vooral een projectie is van diens wensen. Wat echt goed is voor het dier is van secundair belang. Eigenaren vinden nat voer uit blik vooral een stinkende smurrie en kiezen voor het veel slechtere droog voer, dat plantaardig van oorsprong is. Soms zelfs in prachtige vormpjes en kleurtjes, terwijl katten driehoekjes en visjes-vormen niet eens kunnen herkennen en vrijwel kleurenblind zijn. Smaak heeft ook de aandacht van de industrie, maar vooral om te voorkomen dat het dier het eten laat staan - zo zijn ook de eerste huisdieren met obesitas gesignaleerd. En paarden hebben maagzweren omdat ze te weinig te doen hebben. Over petfood en pet marketing gesproken: zou de burger het dierwelzijn ook in de directe omgeving willen bevorderen?

dinsdag 14 maart 2006

China, Afrika en het landbouwbeleid

Het chinese volkscongres buigt zich dezer dagen over de armoede op het platteland, zo melden de kranten. Er is sprake van schrijnende armoede in vergelijking met de nieuwe rijkdom in het snel industrialiserende oosten. Waarmee China zich in de situatie van de jaren vijftig in Europa bevindt: de industrialisatie in de steden doet de lonen stijgen en trekt veel boerenzonen en boeren aan als arbeiders. Maar de arbeidsmobiliteit is te laag om ook schaarste aan arbeid en daarmee hogere inkomens op het platteland te doen ontstaan. Misschien heeft China dus een landbouwbeleid nodig.
Als ze het dan maar slimmer doen dan via het manipuleren van de productprijzen zoals in Europa. De vandaag geintroduceerde krant nrc.next citeert het boek '50 feiten die de wereld moeten veranderen' van Jessica Williams. Zij heeft uitgerekend dat elke koe in Europa nu $ 2.50 per dag krijgt, terwijl 75% van de Afrikanen van minder moet rondkomen. Een krachtige stelling, ook al gaat hij deels mank en is er wel het nodige op af te dingen (het geld komt vermoedelijk niet eens bij de boer, en zeker niet bij de koe en de suggestie dat het met de Afrikanen beter zou gaan als we het geld in de zak zouden houden of zelfs aan Afrika zouden geven is discutabel).

zaterdag 4 maart 2006

SPIL besteedt aandacht aan Campylobacter

Deze week verscheen een nieuwe editie van het blad SPIL. Ik maak er even reclame voor omdat Arie Havelaar en ikzelf er een artikel in hebben over de dilemma's rond Campylobacter. Een voor de Nederlandse overheid bijna onoplosbaar probleem. De oplossing moet dan wellicht komen van de consument zelf (betere keukenhygiene) en van het bedrijfsleven. Ik pleit voor het kritisch bezien van de 'versstrategie' rond kipfilets: we zijn die gaan kopen als kwaliteitsverbetering ten opzichte van de oude diepvrieskip, ook al verdwijnen veel van de filets thuis weer in de diepvries voor later in de week.
Maar zouden we nu niet vanuit de consumentgerichte productontwikkeling voor de barbeque en de keuken ook meer voorgegaarde producten kunnen maken (lekker snel en makkelijk) en daarmee bijdragen aan de oplossing van een volksgezondheidsprobleempje: komende zomer geen standaard bbq pakket halen bij de Albert Heijn, maar een tandori pakket, een mexicaans pakket of een indonesisch pakket: voorgegaard, met de benodigde kruiden en makkelijk klaar. En het liefst zodanig verpakt dat het zo op de weggooi barbeque kan (een soort Senseo innovatie). Productinnovatie met een maatschappelijke verantwoord ondernemen aspect, zo lijkt me.
Sommigen vinden zo'n strategie voor Nederlandse boeren niet zo aantrekkelijk: de industrie kan dan ook de grondstoffen uit Brazilie halen en er hier de kruiden aan toevoegen (of aldaar laten toevoegen). Zou kunnen - maar dan heeft Nederland in ieder geval nog de regiefunctie en onze kracht moet dan zitten in beter de consument kennen voor productontwikkeling en marketing, dan dat een Braziliaanse producent dat kan. En naar analogie van de textiel blijft er wellicht hier enige productie voor snelle belevering van de nieuwste trends: het Zara business model.

Overigens staat er in SPIL ook een boeiend stuk over de Kaderrichtlijn Water: hoe de Nederlandse bestuurscultuur moeite heeft met Europese richtlijnen. Lezen dat blad dus!.