zaterdag 30 november 2013

Brusselse allerhande

In deze blog wat Europees getinte notities. Wie me op Twitter volgt wist al dat ik een Europees weekje had: in Berlijn voor een lezing over het European Innovation Partnership en in Brussel voor de start van het 2014 jaar van het gezinsbedrijf. 
Vandaar een paar pro-Europese geluiden: Robert Menasse, een Oostenrijkse onderzoeksjournalist, schreef een pro-Europa essay dat prijzen heeft gewonnen en nu onder de titel De Europese Koerier ook in de Nederlandstalige boekhandel ligt. Hij prijst de Europese ambtenaar (ik las alleen nog de NRC samenvatting, maar die observaties kloppen) en laakt de nationale overheden die verhullen dat vrijwel al onze grote problemen een Europees of mondiaal karakter hebben en Brussel de schuld geven van knellende wetgeving. Terwijl dat vaak kaderwetgeving is die juist in de lidsaten vanuit een andere geest gedetailleerd wordt gemaakt. Enfin, lezen dat boek, zou ik zo zeggen.

Al anderhalf jaar geleden verscheen de publikatie Wie zaait, zal oogsten. Waarin de voordelen van de Europese markt voor de tuinbouw worden uitgelicht. Geschreven door het gerespecteerde instituut Clingendael voor The Greenery. Het was me toen ontgaan, maar bij een bezoek werd het me ter hand gesteld. Las je het ook nog niet, het kan nog. Hier is de link.

woensdag 27 november 2013

management van complexiteit

De wereld wordt steeds complexer, denken althans veel managers. En dus congresseren ze erover. The Economist deed afgelopen weekend verslag van een dergelijk congres in Wenen. Er bleek sprake van twee opvattingen.
De eerste is dat complexiteit een misplaatste benaming is voor het feit dat de wereld verandert. Je moet accepteren dat bv ICT en globalisering de wereld veranderen, en je moet dus toe naar principes van zelf-organisatie. Managers die die wereld proberen te regelen via control-and-command in plaats van los te laten en over te geven aan zelf-organisatie hebben een probleem dat ze extra complexiteit ervaren: 'linear institutions in a non-lineair world' hebben een probleem.
Een tweede oplossing is om minder te doen, en alleen nog datgene waar je heel goed in bent, op een hele grote schaal. Het Tupperware-verkoopmodel. Doe alleen de dingen die je echt goed begrijpt, de risico's zitten in de rest.
Overigens lijken me de twee modellen minder een tegenstelling dan het lijkt: beide zijn het gevolg van lage transactiekosten in organisatie: dan ga je veel uitbesteden en laat je veel over aan zelforganisatie.

Bron: The Economist, 23.11.2013 Schumpter: it's complicated.

zondag 24 november 2013

ResearchGate

Ook onderzoekers hebben sociale media ontdekt om samen te werken en papers uit te wisselen. Voor dat laatste hebben we nog steeds sites als AgEconSearch, maar langzamerhand worden mensen zelf verantwoordelijk voor het feit dat ze zichtbaar zijn. Bijvoorbeeld via ResearchGate, ik voeg hiernaast de link toe voor wie naar mijn aldaar nog incomplete wetenschappelijke oevre op zoek is.

vrijdag 22 november 2013

Open en big data

Eem primeur: vandaag verscheen een column van mijn hand over open data op de website van het LEI. Ik betoog dat het geen gescheiden wereld is van big data, maar daar mee verbonden moet worden. Vanochtend spraken we er op de VU voor de Tuinbouw nog over.
De primeur is dat je ook de column kunt reageren, dat kon hier overigens al langer.

woensdag 20 november 2013

WRR over staatsinterventie in de Nederlandse agro

De WRR publiceerde een mooi (achtergrond) paper over twee eeuwen staatsinterventie in de Nederlandse agrosector. Succesvol in het oplossen van het marktfalen dat bij een structuur van kleine bedrijven er te weinig in onderzoek en innovatie wordt geinvesteerd. Minder succesvol in het oplossen van het marktfalen van de externalities. Mooi ook dat het paper in het Engels is, in veel landen wil men lezen hoe Nederland dit afgelopen eeuw heeft gedaan. En voortreffelijke uitgebreide literatuurverwijzing. Zelfs ons rapport uit 2009 staat er in ;-).

dinsdag 19 november 2013

onderwijs voor vrouwen

Onderwijs voor vrouwen rendeert minder dan voor mannen, zo was althans in het verleden vaak de (terechte) redenering, en werden meisjes eerder van school gehaald en belanden in de huishouding en achter het aanrecht. Niet rechtvaardig maar de harde economische werkelijkheid.
Het lijkt me dus niet verbazend dat in Afrika dit verschijnsel nog steeds opgaat. Voor ontwikkelingseconomen is het blijkbaar wel een nieuw inzicht, als je een artikel van een halve pagina in the Economist van 2 november zo leest.
Martina Bjorkman-Nyqvist heeft aangetoond dat bij droogte in Afrika meisjes eerder van school worden gehaald dan jongens. In Uganda werd het effect zelfs sterker nadat scholen gratis werden (het artikel rept er niet over maar je denkt meteen aan een endowment-effect). 15% minder regen is 5% minder schoolbezoek door meisjes van 12-13 jaar, zonder effect op het bezoek door jongens, en lagere examenscores voor de meiden.
Conclusie: er is een inkomenseffect, bij droogte loopt inkomen terug en moeten de meisjes thuis aan het werk om aanvullend inkomen te verwerven. En vooral oudere meisjes worden thuis gehouden omdat ze meer kunnen bijklussen (en  het marginale effect op gemist onderwijs mogelijk kleiner is, denk ik).
Wie voor vrouwen-educatie is, moet dus zorgen voor weersverzekeringen en spaarschema's, zo beveelt de auteur aan. Historisch onderzoek in Europa heeft overigens aangetoond dat hier in tijden van economische crisis ook de mannen relatief goed bleven eten en het meeste vlees kregen en de echtgenote het met minder deed: de inkomensbron moet zo goed mogelijk in stand worden gehouden uit belang van het hele gezin.

zaterdag 16 november 2013

Waarde-cirkel Nederlandse landbouw

Afgelopen week was er een discussie op Foodlog over de concurrentievoordelen van de Nederlandse landbouw. Het deed me denken aan deze sheet uit een rapport dat we in 2009 maakten. Tijd om hem hier maar eens te publiceren - zodat we ons kunnen afvragen of de cirkel ook ergens hapert.

vrijdag 15 november 2013

Bavaria

Een week geleden, zo blogde ik al, was ik op een evenement van de provincie Brabant. Volgde o.a. een workshop over de kracht van familiebedrijven van Peer Swinkels, een van de 28 familieleden van Bavaria. Ik leerde er twee dingen die ik hier even vastleg:
Bavaria is de onderneming die ooit in Nederland het zgn. Beiers bier, ofwel pils, introduceerde. Voor die tijd dronken we andere bieren. Op oude etiketten staat dan ook netjes Beiersch Bier. Vandaar de naam.
Tweede leerpunt: Bavaria neemt strategisch deel in een maltfabriek in Delfzijl. Met Agrifirm. Reden van dit strategisch belang, zo werd uitgelegd, is potentiele grondstoffenschaarste. Een econoom (als ik) denkt al snel dat schaarsere grondstoffen vooral tot hogere prijzen leidt, maar dat je op zich het spul dan gewon op de (wereld)markt kunt blijven kopen. Maar blijkbaar is er ook een angst dat bij de hogere prijzen er ook minder aanbieders komen, of die aanbieders in handen zijn van concurrenten die de gerst die kant op sturen. En dus wil men zeggenschap. Een redenering die Chinezen wordt toegedicht bij investeringen in Afrika, maar die dus ook hier ten lande opgeld doet.

dinsdag 12 november 2013

Nederland

Naar aanleiding van de veel gelezen blog over de Polderhack en open data stuurde een van de lezers mij een mooie interactieve kaart van nederland uit De Waag met de ouderdom van gebouwen. dat levert ook gewoon mooie  beelden op.
Hier nog wat toelichting:
http://waag.org/nl/blog/nederland-vanuit-een-nieuw-perspectief
http://waag.org/nl/project/interactieve-kaart-van-alle-gebouwen-nederland

zondag 10 november 2013

EU Rural Review

Nog een brochure waarin ik mijn opinie geef, maar nu over innovatie in het EIP. De 16e uitgave van de EU Rural Review werd al in juni gemaakt voor een conferentie in Madrid. Het thema is Knowledge Transfer and Innovation in Rural Development Policy. Ik meldde het hier nog niet, maar stuitte er weer op ter voorbereiding van een speech over het onderwerp in Berlijn op 25 november.

vrijdag 8 november 2013

Trends in Brabant

Vanmiddag was ik op het provinciehuis van Noord-Brabant. De Commissaris van de Koning, Wim van de Donk, presenteerde op deze Trenddag een nieuwe website en twee boekjes over trends. Een daarvan bevat een aantal interviews. Waaronder met mijzelf. Het boekje staat ook online.
De journaliste typeert me als "combineert de grondigheid van een gammawetenschapper met het enthousiasme van een consultant". Mooie aanbeveling voor het CV.

donderdag 7 november 2013

ACDC

Het Internet of Things (het idee dat tal van apparaten een internet adres krijgen om data door te geven of aangestuurd te worden) gaat geholpen worden door een upgrade van de USB stekker en kabels. Waarmee er een revolutie in de electriciteitswereld gaat plaats vinden, zo meldde The Economist 19 Oktober.
USB-kabeltjes en stekkers zijn ooit ontwikkeld om allerlei randapparatuur (muizen, toetsenborden) op een universele wijze op een computer aan de sluiten. De leveren stroom en data. De stroom-stroom is niet sterk, 10 watt, maar dat is al genoeg om telefoons en e-readers op te laden. Er komt volgend jaar een USB PD - Power Delivery, die 100 watt levert. Waarmee je veel meer apparatuur van stroom kunt voorzien.
USBs transporteren DC, direct current (gelijkstroom). zoals ooit door Edison uitgevonden. Het net werkt met AC, Alternate Current (wisselstroom), dat indertijd beter overweg kon met verschillende voltages. En vandaar nu al die transformatortjes, die stroom vreten. Maar als dat in-huis allemaal overgaat op DC, kan de computer bepalen waaraan stroom moet worden geleverd naar de behoefte van dat moment. En kan het zelf van het net halen als het goedkoop is.
Het gaat ook de transitie naar lokale zonne-energie helpen: zonnepanelen leveren gelijkstroom (DC), in variabele hoeveelheden op verschillende momenten. Lastig om aan het wisselstroomnet te leveren, maar ideaal voor een USB netwerkje.

The Economist, 19.10.2013: Edison's revenge.

dinsdag 5 november 2013

Wetenschap ter discussie

Economen weten dat contracten nooit compleet zijn. En sommige zijn wel erg incompleet - incentive mechanismes die maar op 1 aspect sturen, waar er meerdere van belang zijn, trekken na verloop van tijd de boel scheef. Als verdelaars tomaten alleen veredelen op de kleur en vorm bij aankoop, gaat het fout met smaak en houdbaarheid. Als bij een bank alleen de aandeelhouderswaarde op korte termijn en de bonussen tellen, dan,,, (vul maar in).
In de wetenschap is het niet anders. Als je alleen stuurt op aantal publicaties en citaties moet je niet raar staan te kijken als onderzoekers artikelen opdelen (slicen) en grote overzichtsartikelen niet meer gemaakt worden. En dat ze co-auteurschappen gaan ruilen: als ik bij jou tweede auteur mag zijn, mag jij bij mij. Ik zal je citeren, maar dan omgekeerd ook graag. En zeker al je eigen eerdere artikelen citeren. Reviewers die hun eigen artikelen nog even laten toevoegen bij de literatuurparagraaf. Hoogleraren die zich als auteur laten toevoegen bij de PhD student zonder dat ze er aan bijgedragen hebben. Met ook nog spanningen als gevolg.
En als het aantal artikelen belangrijk wordt, wordt er geen tijd gestoken in het goed reviewen (dat gebeurt immers gratis) van andermans artikelen. Redacteuren van bladen zijn soms lang bezig goede reviewers te vinden. En (door haastwerk?) die reviewers halen veel fouten er niet uit.
De publicatiedruk maakt ook fraude aantrekkelijk, of zaken die daar tegenaan liggen, zoals extreme data-manipulatie waardoor er resultaten verschijnen. Veel onderzoek blijkt niet herhaalbaat te zijn.
En dan is er nog het probleem dat ook wetenschappelijke bladen graag scoren. Met als gevolg dat artikelen met spectaculaire resultaten aantrekkelijk zijn, en dat er steeds minder artikelen verschijnen die rapporteren over de niet-herhaalbaarheid van een eerder onderzoek. Dat zet dan de toon in planning van vervolgonderzoek.
Het leidt er ook toe dat er minder aandacht is voor de praktijk van innovatie of goed lesgeven of moeilijker multi-disciplinair of transdisciplinair onderzoek. Mono- en interdisciplinaire projecten zijn dan toch het makkelijkst.
In de wetenschap zelf is dit allemaal geen nieuws. Er zijn diverse artikelen gepubliceerd die bovenstaande verschijnselen aantonen. Maar nu begint ook de pers zich ermee te bemoeien.
The Economist had 19 oktober een groot voorpagina-artikel How Science goes wrong. En de NRC rapporteert dit weekend prompt over een aantal Nederlandse wetenschappers die de beweging Science in Transition zijn gestart.
De oplossing? Wie het weet mag het zeggen. The Economist houdt het op meer aandacht voor de statistiek, E-science (met vooraf gepubliceerde onderzoeksprotocollen en monitoring van het onderzoek), open data (ook ruwe data), meer aandacht van financiers voor herhalend onderzoek, meer ruimte in bladen voor oninteressant werk en aanscherping van het reviewen, of vervangen door (aanvullen met) crowd-reviewing na publicatie (artikelen met 'likes' net als restaurants).
De Science in Transition beweging doet ook een aantal aanbevelingen. Ik citeer de NRC. Betrek de maatschappij bij de agendering van het onderzoek en verdeling vna middelen (naast of in plaats van voorstellen van de geleerden zelf waarbij de citatie/publicatie tijgers winnen); meet de kwaliteit van wetenschap niet via de bibliometrie (impact factor, h-index) maar stel maatschappelijke meerwaarde vast; verminder het aantal promovendi en leidt de rest beter op over hoe de wetenschap werkt, wetenschappers moeten eerlijker zijn over onzekerheden, onenigheid en belangen; geef studenten een brede basisopleiding en doe meer onderzoek naar de economie en sociologie van het wetenschapsbedrijf. Kortom weer wat meer ambacht en wat minder fabriekswerk dat met spreadsheets wordt gerund. Liever een goede internationale visitatiecommissie (die ook naar die lijstjes kijkt, maar desgevraagd ook naar andere zaken en met klanten praat) dan alleen een lijstje met de H-index op Google.
Dat ik er zo'n lange blog aan wijdt komt omdat we in het Europese op 3 december met een rapport rond het agrarisch kennis- en innovatiesysteem komen dat boodschappen heeft die hier (om innovatie-redenen) sterk op lijken. Op 25 november geef ik in Berlijn een voorproefje van die aanbevelingen voor de financiers van innovatie in het plattelandsontwikkelingsnetwerk..

maandag 4 november 2013

De Nieuwe Wildernis

Gisteren bekeken we De Nieuwe Wildernis, de natuurfilm van Marko Verkerk (en gesponsord door jaren 60 Radio Veronica icoon Lex Harding) over de Oostvaardersplassen. De film heeft inmiddels platina-status. Niet gek voor een film over een mislukt industrieterrein.
Een van mijn allereerste blogs, in 2006, ging over het gebied en de ontstaansgeschiedenis. Voor wie het gemist heeft: hier is de link.

Ga de film vooral zien. Het filmwerk is van internationale klasse, het gebied ook. Alleen over de Heck-runderen hadden we wat meer willen zien en horen.
In de polder gaan de discussies door of zo'n grote kudde paarden toch niet tot erg veel begrazing en daarmee niet de maximale biodiversiteit leidt, zo begreep ik. Maar bovenal, een natuurgebied in het dichtst bevolkte land van Europa om trots op te zijn, Tijd voor het vermarkten van reizen langs de Nederlandse Nationale Parken: Oostvaardersplassen, de Weerribben, de Wadden, de Hoge Veluwe - allemaal op fietsafstand van elkaar. Kom daar in Kenia eens om.

zondag 3 november 2013

Kom van dat dak af

A.F.Th en Peter Koelewijn zijn als kijvende viswijven in de rechtzaal beland. Niet zozeer over de beste Nederlandstalige hit allertijden (wat mij betreft althans) maar over de Eindhovense viswinkel.
Reden voor een luistertip: Kom van dat dak af. Nu eens niet in de door mij geprefereerde orginele 1961-versie, maar in de derde hitversie die de top-40 haalde. De rap-uitvoering van Peter Koelewijn, MC Miker and DJ Sven - die laatste werkte ook een tijdje op het LEI. Vandaar vandaag een leuk filmpje.

zaterdag 2 november 2013

de imperfectie van IBAN

 
Bankrekeningnummers bevatten interessante informatie voor de big-data analisten. Iemand die een bankrekening heeft die met de code 11 begint is meer dan gemiddeld van katholieke huize, en met code 34 van protestantse huize.
De verklaring daarvoor ligt in de geschiedenis van de Rabobank. Die had in de tijden van verzuiling de RAiffeisenbank als protestantse voorloper en de BOerenleenbank als katholieke voorloper. En de eerste cijfers van een bankrekening nummer zijn de code van de bank - en daarmee een code voor de religieuse signatuur van een dorp.

In veel dorpen was maar een van de twee actief, maar daar waar er ook lokale fusies waren bij de vorming van de Rabo (zoals in Flevoland) begon men daarna de nummers willekeurig uit te delen. En de verzuiling van een dorp zegt natuurlijk niet alles over de religieuse opvoeding van een individu, maar toch.

Ik dis dit verhaal op omdat daarmee blijkt dat het nieuwe lange IBAN nummer dat de banken nu invoeren eigenlijk een gedrocht is. Want daar wordt aan de code waarin al een bankherkenningsnummer inzit, nog eens een lettercode RABO of INGB  of ABNA toegevoegd, die mogen we nu voortaan ook overschrijven of overtypen in het telebankieren vanaf een toegezonden acceptgiro. En daarvoor komen dan nog 4 posities om een land aan te geven. Die acht is redelijk veel, en dat is zachtjes uitgedruikt, zeker als je letters in plaats van cijfers gaat gebruiken: we hebben geen 100 landen in Europa (dus dat kan in 2 letters) en zelfs in Spanje lijkt me dat je voor het coderen van alle banken geen 4 letters nodig hebt. (26*26*26*26 mogelijkheden). Ofwel waarom geen 5 in plaats van 8 posities?

Kortom, de IBAN is geen schoolvoorbeeld van een ideale code. Wij leerden vroeger dat je eigenlijk helemaal geen informatie in codes moet stoppen: gewoon nummers uitdelen en er zonodig een controlenummer toevoegen. [Bij de bankrekening is dat het mooie systeem van Modulo-11 controle.]
Als je namelijk informatie gaat toevoegen in nummers, dan worden die langer dan nodig (extra typewerk, lastiger te onthouden) en nog altijd is het in spreadsheets en andere software lastig te sorteren op bv. de 4e en volgende cijfers van een getal.

uit bovenstaand kunstwerk in
Keulen (maker onbekend)
Bij de oude bankrekeningen kon die regel niet helemaal gevolgd worden omdat het lastig was een centraal uitgiftekantoor te maken, dat moest per lokale bank. Inmiddels zou dat vermoedelijk online wel kunnen (zelfs op Europees niveau) en in ieder geval is niet erg duidelijk uit alle SEPA brochures waarom je de code die er al was voor het banknummer, nu nog eens met 8 extra letters / cijfers moet worden overgedaan. 

Ik kom met deze inzichten omdat ondernemer R.A. van den Brink vorige week in de NRC ten strijde trok tegen de IBAN (wat natuurlijk geen zin meer heeft, die machine is niet meer te stoppen): hij beklaagt zich dat het Europese bankverkeer er mee gebaat mag zijn, maar dat vergeten wordt te melden dat het binnenlandse lastiger wordt. En dat is 97% van de transacties.
Hij stelt dat de bank graag het oude binnenlandse systeem afschaffen als kostenbesparing, maar daarmee kosten veroorzaken bij klanten. Hoezo we zijn er voor de klant en leggen een eed af dat we de klanten centraal stellen?

Van den Brink pleit ook voor nummer-portabiliteit, dus net als bij telefoonnummers zou je je bankrekeningnummer moeten kunnen meenemen naar een andere bank. Binnen de Rabobank kan dat als je verhuist, maar wie overstapt van ING naar ABNAmro moet bij zijn werkgever of klanten gaan melden en zorgen dat ze hun administratie aanpassen. Dat vermindert dus de concurrentie want mensen stappen veel minder makkelijk over. Zou de mededingingsautoriteit dus niet moeten willen.
Het zou dus goed zijn dat die nummer-portabiliteit ook bij banken wettelijk wordt ingevoerd. Maar met het nieuwe IBAN nummer waar de code voor een bank nu twee keer inzit, en een keer als reclamemiddel met een afkorting voor de banknaam, lijkt me dat verder weg dan ooit.
Denken toezichthouders eigenlijk wel voldoende na over dit soort zaken ?