donderdag 30 januari 2020

Voetbalplaatjes

Bij de Albert Heijn staan ze weer: een nieuwe generatie kinderen die je voetbalplaatjes willen. Niets nieuws. In het familiearchief kwam ik een mooi blikken Hudson doosje van sigaartjes tegen met daarin een oud kaartspel. Ook te gebruiken als kwartet. Hier een afbeelding van Cor van 't Hart, die in 1947 als verdediger bij Ajax begon en meteen landskampioen werd, zo leer ik uit de wiki. En al snel naar Frankrijk (Lille a.k.a. Rijssel) vertrok want daar had je een prof-competitie.

maandag 27 januari 2020

Flevoland in wording

Vooruit, nog 1 kaartje uit de oude doos van het Zeeuwse familiearchief. Een andere kaart uitgegeven door de firma Tonnema voor hun pepermuntmerk KING. Waaruit blijkt dat de namen voor Flevoland en de Markerwaard nog provisorisch waren. Ze heetten hier nog Z.O. Polder en Z.W. Polder. En de Knar van de gelijknamige latere dijk staat er ook op.
Ik trof overigens ook nog een kaart aan uit 1959 van een AVRO radiospel voor de jeugd waarin Flevoland-Oost onder die naam inmiddels droog gevallen was.

zondag 26 januari 2020

De kostprijsdalingsmachine

Een korte en krachtige geschiedenis van het kapitalisme, zo noemt NRC dit weekend een nieuw boek van  Raj Patel en Jason Moore: Een geschiedenis van de wereld in 7 goedkope zaken (Boom).
In hun ogen gaat het om samenleving versus natuur, waarbij alle zwakke waarden (slaven, indianen, vrouwen, kinderarbeid) in de laastste categorie vallen. Het draair om producten steeds goedkoper maken en dat gaat ten koste van iets. Een materialistische visie die in de praktijk natuurlijk niet een zero-game is.
De zeven goedkope zaken in hun titel zijn: natuur, arbeid, levens, voedsel, zorg, energie en geld. Nederland is verslaafd aan goedkope energie zo is de diagnose: in 1636 voerde amsterdam meer dan 8.000 scheepsladingen turf aan, en er zou een rechte lijn lopen naar Shell.
In de lange 16e eeuw (1450 - 1640) ontstond het kapitalisme uit de kleine ijstijd, die aanzette tot de kolonisatie. Maar ook de vernieuweningen in de landbouw in Engeland en Nederland droegen bij aan het huidige systeem. Gaan we lezen..

zaterdag 25 januari 2020

Urkerland

Onlangs publiceerde ik hier wat foto's van oudere kaarten uit het Zeeuwse familiearchief. Hier nog eentje van net na de oorlog waarin de Noordoostpolder nog Urkerland heette. Een uitgever op Urk heeft er nog strategisch gedacht een krant naar vernoemd, die nog steeds bestaat. Het heeft blijkbaar de nodige tijd geduurd voor de namen van de polders stabiel waren. Noord Oostelijke of Noord Oost Polder was al eerder in omloop want in de oorlog stond de NOP bekend als het Nederlandsch Onderduikers Paradijs. Maar na de oorlog was dus enige tijd Urkerland favoriet. Mascotte (van de vloeitjes waarin je de shag deed om een sjekkie te draaien) gaf een aantal verkeerskaarten uit. Nummer 1 ging over Noord-Nederland en gaf dus mooi aan hoever je de polder al in kon. Daaruit moet het jaar of te leiden zijn, dat de kaart niet geeft....

vrijdag 24 januari 2020

Witte melk voor de motor

Strepen op de weg zijn goed voor de verkeersveiligheid. The Economist van 18.1.2020 besteedde er een stukje aan: de eerste strepen waren te zien in 1911 in Detroit. De uitvinder blijft in het stukje naamloos maar zou wel geclaimd hebben dat hij op het idee werd gebracht door een lekkende melkwagen.

woensdag 22 januari 2020

Walging

Voor wie zijn reisplannen nog moet maken of uberhaupt in Zweden komt: In Malmo vind je het Museum van Walgelijk Eten. Het exposeert alle culinaire hoogstandjes uit de diverse keukens van de wereld die voor mensen uit een andere cultuur walging oproepen: insecten, ei met embryo, rotte vis, je kent het wel. De boodschap van dit Museum of Disgusting Food, dat The Economist vorige week (11.1.2020) beschreef is dat walging cultureel bepaald wordt. Want iedereen ziet ook wel iets uit zijn eigen culinaire achtergrond wat hij juist smakelijk vindt. Het is een serieus onderzoeksveld. Wie snel walgt van andermans eten is ook eerder tegen immigratie. Voor wie niet zo'n sterk verdedigingsmiddel in zijn genen heeft: er is een museumshop waar je eten kunt kopen.

dinsdag 21 januari 2020

De oprichtingsdatum van het LEI

De rechtsopvolgers van het LEI vieren de stichtingsdatum op 1 december 1940. Dit jaar dus 80 jaar geleden. Het riep de vraag op of dat nu ook de dag is dat men naar de notaris ging. Dat blijft wat onduidelijk. Er is een apocrief verhaal dat dit gepland was voor de meidagen van 1940 dat niet een erg gelukkig moment was en dat het daarom 1 december werd. Dat lijkt op basis van de bronnen een broodje aap.
In Agrarisch Bestaan, het boek dat ik mede redigeerde in 1990 bij het halve eeuwfeest, schrijven Bauwens en de Veer dat het KNLC een documentatiebureau in het leven riep "dat op 1 december in de persoon van drs. J. Horring -bijgestaan door een secretaresse - zijn werkzaamheden op bescheiden wijze begon". Of het bestuur op die dag bij de notaris was, is onduidelijk.
In de discussie dook afgelopen weken een nieuwe bron op: het Nationaal Archief.  Ook die schrijven dat het instituut op 1 december begon. Op 10 april 1941 werd besloten dat ook de overheid zou deelnemen. Maar schrijft het Archief: de stichting zou blijven bestaan. Die was er dus al. De juridische datum blijft dus wat grijs. Laten we dus maar de datum aan blijven houden waarop Jan Horring aan het werk ging.
De tekst van het Nationaal Archief:
Al in 1939 ontstond in de Eerste Afdeling van het Koninklijke Nederlandse Landbouw Comité het voornemen over te gaan tot oprichting van een 'Documentatiebureau voor den Landbouw', dat de taak zou hebben objectieve gegevens te verschaffen aan alle instellingen en personen, die hiervan gebruik wensen te maken. Immers na de economische crisis van 1929 kwamen zowel landbouw als overheid spoedig tot de overtuiging, dat de prijsvorming voor landbouwproducten niet meer kon worden overgelaten aan het vrije spel van vraag en aanbod. De vaststelling en zelfs de beïnvloeding van deze prijzen maken echter een goed gefundeerde kennis aangaande de omvang van de productiekosten van de verschillende gewassen noodzakelijk. Een verbetering en uitbreiding van de bedrijfsdocumentatie en bedrijfsanalyse van de landbouwbedrijven was hiervoor onontbeerlijk.
Omtrent de medewerking van de andere landbouworganisaties (zowel financieel als anderzijds) bestond geen zekerheid, zodat in november 1940, in de vergadering van de Eerste Afdeling van het Koninklijke Nederlandse Landbouw Comité het besluit genomen werd, over te gaan tot oprichting van een 'Algemeen Documentatiebureau van de Nederlandsche Landbouw'. Met het oog op het objectieve karakter van dit bureau, zou deze instelling dus betrekkelijk onafhankelijk van de georganiseerde landbouw moeten staan.
De stichtingsvorm werd daarom als meest geschikte beschouwd. De Stichting zou bestuurd worden door een curatorium bestaande uit 7 - 15 leden, voor de eerste maal aan te wijzen door het Koninklijke Nederlandse Landbouw Comité. Het beheer van de stichting werd opgedragen aan een bestuur van drie personen.
In afwachting van de definitieve oprichting, die door organisatorische en juridische kwesties veel tijd vorderde, werd al op 1 december 1940 met de werkzaamheden begonnen. Ter wille van de beknoptheid en duidelijkheid werd de naam van de stichting gekozen: Landbouw-Economisch Instituut (LEI), met als ondertitel: Instituut voor economische studie en documentatie voor den Nederlandsche Landbouw.
Als directeur werd benoemd drs. J. Horring. Voorhands werd het LEI op zeer bescheiden voet opgezet, met naast de directeur slechts een vrouwelijke administratieve kracht.
Een samenwerking met de Landbouw Economische Voorlichtingsdienst van de directie van de Landbouw, met de Accountantsdienst (Afdeling Kostprijsonderzoek) en met het Economisch-Statistisch Bureau werd vanaf het begin als nuttig geoordeeld, zowel om te komen tot uitwisseling van gegevens, als om doublures in de landbouw-economische research te verhinderen.
Reeds dadelijk na de oprichting van het LEI, toonden zowel de overheid als de andere landbouworganisaties veel belangstelling voor de nieuwe instelling.
In januari 1941 verleende de directeur-generaal van de Voedselvoorziening het LEI de opdracht een onderzoek in te stellen naar de kostprijzen van de akkerbouwproducten, oogst 1941. De medewerking van de regeringsdiensten, i.c. Accountantsdienst en directie van de Landbouw werd toegezegd; de kosten van het onderzoek zouden geheel door de regering gedragen worden.
In een vergadering van 10 april 1941 van de besturen van de drie Centrale Landbouworganisaties met de directeur-generaal van de Landbouw, kwam men overeen, het bestaande LEI om te bouwen tot een orgaan dat organisatorisch en financieel gedragen zou worden door overheid en georganiseerde landbouw gezamenlijk. De instelling zou een strikt objectief-wetenschappelijk karakter hebben en daarom vrij zijn van elke tendens in welke richting dan ook. De vorm van stichting zou, gezien de noodzakelijke onafhankelijke positie, behouden blijven. Het benodigde kapitaal zou gefourneerd worden door overheid en landbouw gezamenlijk.

zondag 19 januari 2020

Zuid-Holland op kaart.

Tot slot uit de King Atlas van net na de oorlog de kaartjes van Zuid-Holland.
Als je inzoomt zie je dat op de grondsoortenkaart de (voor de oorlog nog zelfstandige gemeentes) Overschie en Hillegersberg een vermelding hebben, en Nieuwerkerk niet. Dat heeft wel weer de verkeerskaart gehaald. Rotterdam was nog klein, Zoetermeer een dorp. Those were the days.

vrijdag 17 januari 2020

Ruilverkaveling Schouwen

Even tussen de King Atlas foto's door hier nog een andere kaart uit het Walchers familiearchief: de kaart van de ruilverkaveling op Schouwen Duiveland uit 1958, althans een foto van het deel rond Brouwershaven. Op de kaart staan de boerderijen met de namen van de boeren, een dicht rondje is een nieuwe boerderij op een nieuwe plek, een open rondje een (nieuwe) boerderij op een al oudere plek.

donderdag 16 januari 2020

Tolen zonder H

De King Atlas had een grondsoortenkaart, dat was toen nog belangrijk voor de aardrijkskunde, en een verkeerskaart. Voor School en Toerisme, zo was de ondertitel van de Atlas. Hierbij de grondsoortenkaart van Zeeland. Met op Walcheren ook aandacht voor de dijkgaten 1944. Dus het is van na de oorlog, maar van voor 1953 want Schelphoek op Schouwen was nog niet aan de zee prijs gegeven.
Ook opvallend is hoe inmiddels de spelling is veranderd. Tonnema in Sneek, de fabrikant van King, hield de Bos Atlas als voorbeeld aan. En dan was Tolen nog zonder H en Filipsland niet met Ph. In het naburige Zuid-Holland werd de Hoekse Waard nog gewoon aangeduid als Beierland.

woensdag 15 januari 2020

King atlas

Komende dagen wat oud kaart-materiaal. Uit het Zeeuwse familiearchief verkreeg ik de King Atlas. De eerste uitgave was uit 1936, en dat was een groot succes. Dus leidde het tot een 5e druk waarvan ik nu een exemplaar heb. Die is ongedateerd maar van na de oorlog, zo laat ik morgen zien.

maandag 13 januari 2020

insttitutional economics

Samuels et al wijden ook een hoofdstuk aan hoe het verder ging met institutional economics na WO II, maar los van de New Institutional Economics met Williamson, Mancur Olson, Posner en North. Belangrijk in dat verband was Ayres, die betoogde dat de drijvende kracht van de economie toch vooral de technologische ontwikkeling is. En dat dus overheidsbeleid moet worden beoordeeld op de bijdrage daaraan.
Verder was er Commons, die zich in Wisconsin o.a. toelegde op de interactie tussen wetgeving en economie, en op landbouweconomie. En natuurlijk John Kenneth Galbraith - een van de eerste economen die ik zelf las (en die ooit zijn carriere op een proefstation voor de landbouw begon)..
Deze school richtte de Association for Evolutionary Economics op, omdat ze niet van de term Institutionalist hielden, en los daarvan ontstond er nog een evolutionaire economie schook die vooral vanuit de biologische ontwikkelingsprocessen werkte.
In Europa was er Myrdal, met vooral een bijdrage aan de ontwikkelingseconomie. In Japan Aoki, die betoogde dat een instituutsvrije wereld niet bestaat en nieuwe instituties dus voortkomen uit de al bestaande configuratie (pad-afhankelijkheid zouden we nu zeggen).. Want zelfs taal is een institutie. En ook het idee uit de oude Duitse school herleefde, dat er  op wees dat er minimaal een of enkele instituties door de staat moeten zijn gelegitimeerd: het territorium en het monopolie of macht.

zaterdag 11 januari 2020

Lijstje: De Oostenrijkse school

En nu we toch Samuels et al lezen, ook nog een hoofdstukje over de Oostenrijkse school uit het hoofdstuk Postwar Heterodox Economics van Boettke en Leeson. De school die in het socialistische
calculatie debat sterk de nadruk legde op de rol van ondernemerschap, kennis, onzekerheid en markt processen. Machlup maakte ooit het volgende lijstje van karakteristieken van het denken van de Oostenrijkese school:

  1. methodisch individualisme: economische fenomenen moeten traceerbaar zijn naar individuen
  2. methoidsch subjectivisme: doelen en waarde-oordelen van mensen zijn een gegeven uit de hoofden van mensen en daarmee het uitgangspunt
  3. marginalisme: niet de voorraad telt, maar 1meer of minder
  4. tastes and preferences: de vraag naar goederen en densten is gebaseerd op de subjective waardering van die goederen en diensten om in eigen behoeften te voorzien
  5. opportunity cost: alles heeft een opportunity cost
  6. tijdsstructuur van productie en consumptie: tijdsaspect doet er toe.
De volgende twee noemde Machlup ook nog, maar beschreef hij als Highly controversial:
  1. conumers sovereignity: de consument bepaalt het systeem
  2. Poltical individualism: geen  politieke vrijheid zonder economische vrijheid
En Kizner vond dat er twee anderen wel op het lijstje moesten:
  1. markets as proces; een markproces is in essentie een proces van leren en ontdekken. Dat brengt uiteiendelijk evenwichtsprijzen tot stand.
  2. radical uncertainty - onzekerheid omringt al onze  beslissingen en kunt alleen daaruit begrepen worden. 

woensdag 8 januari 2020

De rol van de overheid in de economie

Het volgende hoofdstuk in Samuels et al.  is geweid aan een analyse over hoe economen door de eeuwen keken naar de rol van de overheid in de economie. Auteur Steven Medema begint bij de oude Grieken, die niet zoveel zagen in inernationale handel,, en de overheid moest wel zorgen voor enige sociale orde. De physuocraten hadden in tegenstelling tot hun voorgangers, de mercantilisten, ook niet veel met handel. Dat ging al snel om industrie-goederren, en dat zou leiden tot een roep om lage lonen en dus lage voedselprijzen, en daar waren deze agrarische fundamentalisten niet van.
In tegenstelling tot onder het motto laisez fairre vaak wordr gesuggereerd, zagen de klassieken wel degelijk een rol voor de overheid. Al was het maar om de markt te laten functioneren. John Stuart Mill had er een mooie passage over waarin hij een pleidooi hield om ook de natuur onderwerp van het rechtsysteem te maken: " Is there not the earth itself, its forests and waters, and all other riches, above and below the surface? These are the inheritance of the human race, and there must be regulations for the common enjoyment of it".
Met het marginalisme werd de rol van de overheid sterker ingeschat en met de welfare economics van Pigou moest de overheid de externalities gaan corrigeren. Tot het inzicht kwam dat er naast market failure ook government failure bestaat. Onderbouwd door Coase en de public choice school

maandag 6 januari 2020

Macro-economie na WO II

Afgelopen decennium besprak ik af en toe een hoofdstuk uit Warren J. Samuels et al. The History of Economic Thought. De laatste post is alweer 3.5 half jaar oud. Het boek kwam weer bovenaan de stapel en ik vervolg dus met je te wijzen op het hoofdstuk van Kevin Hoover over de na-ooorlogse geschiedenis van de monetaire economie en mactro-economie (p. 450 e.v.).  Alleraardigst om dat werk nog eens in goed verband te zien samengevat, ik had het graag zo opgedist gekregen bij het vak macro-economie eind jaren 70.
Alle grote namen van het tijdvak komen langs. Beginnnend bij Hick's samenvatting van Keynes in het IS-LM model. Hoewel daarmee de nuance verloren ging en het ook wel spottend Hydraulisch Keynesianimse heette. En daarna kwamen Harrod-Domar onafhankelijk met de gewnste groeivoet, Solow, Samuelson, Phelps, Kaldor met bijdragen voor de lange termijn beleidsmodellen. Tobin voegde de vraag naar geld toe. Voor de korte termijn kwam Philips met de naar hem genoemde curve en Lipsey leverde een micro-economische onderbouwing. In de Kennedy administration kwam Arthur Okun met de naar hem genoemde wet dat groei in output grofweg gelijk is aan de reductie in de werkeloosheid.
Tegelijkertijd ontstond natuurlijk de modelbouw, met Tinbergen als een van de eersten. En er ontstond een trend naar micro-economische onderbouwing. Milton Friedman keek naar consumpite (en kwam met de life-time egalisatie) en ging door in het monetarisme, gesterkt door zijn studie naar de historie van de Amerikaanse economie. Dat werd uiteindelijk weer onderuit gehaald door rational expectations van Robert Lucas. Akerlof, Janet Yellen, Stiglitz en Mankiw kwamen allemaal  met micro-economisch gebaseerde verklaringen waarom prijzen best sticky kunnen zijn, zoals de "menu costs"  van Mankiw.

zondag 5 januari 2020

Ballenberg


Mocht je nog een vakantie moeten plannen: overweeg Zwitserland. Niet goedkoop maar wel mooi. Ga dan ook naar Ballenberg, het Zwitserse openlucht museum. Zelfs met slecht weer kun je er een dag doorbrengen om de grote collectie te zien. Wij deden het afgelopen jaar. Toen was er een mooie tijdelijke tentoonstelling De Koe: 1000 dingen en een mesthoop. Over de rol van de koe, van de alpenweide tot de postkaart.

zaterdag 4 januari 2020

Schaal

Tegenwoordig moet iets niet alleen maar werken, het moet ook opschaalbaar zijn. Althans in de wereld van de ICT. Opschalen staat dus in de belangstelling. Misschien dat iemand me daarom het boek Scale van de natuurkundige Geoffrey West cadeau deed. De auteur, verbonden aan Santa Fe, is geobsedeerd door schaal, ook in sociale processen. En het liefst logaritmische. Best een leuk boek overigens, hoewel ze voor de paperback beter papier hadden moeten gebruiken.
Wat ik in ieder geval uit leerde is dat het netwerkvoordeel van steden in de orde van de macht 1.15 is. Dus als een stad 3 keer zo groot is, is het inkomen of het aantal patenten etc 3 tot de macht 1.15 groot. En benodigde infrastructuur etc. is niet superlineair maar subineair, tot de macht 0.85. Als een stad dus 3 keer zo groot is heb je maar 3 tot de macht 0.85 benzinepompen nodig. (pagina 275 van het boek).

donderdag 2 januari 2020

An Englishman in Holland

Deze herfst kocht ik op Schiphol een typische airport-pocket. Why de Dutch are different, van Ben Coates. Een Engelsman die 5 jaar in Nederland woont en zijn observaties te boek stelde. In een leuke stijl: hij beschrijft zijn bezoeken aan Nederlandse activiteiten (Museumnacht, Carnaval, aankomst Sinterklaas etc) en geeft tussendoor hele pagina;s informatie over de geschiedenis, recente politieke ontwikkelingen (Pim Fortuijn en wat erna kwam), beleid over topics als drugs (het woord zou van Droge waren komen),, euthanasie en prostitutie.

Ik leerde er nog wat van. Over de schade van WO II en de omvang van de Marshall hulp, tal van verklaringen voor de combinatie van tolerantie (immigratieland van verdrukten) en behoefte aan sociale regels die conserveren (samenwerking nodig om de polder droog te houden, gezamenljike regels moeten gehandhaafd). en nog een mooi verhaal over het feit dat de hele wereld oranje worteltjes eet omdat de veredelaars deze hebben voorgetrokken (in de Middeleeuwen hadden wortels tal van kleuren) als steun aan Willem van Oranje.

Kortom: aanbevolen dit boekje en voor ex-pats die hier verblijven een must.