zaterdag 31 oktober 2015

Over de rode kaart voor zwarte voetballers

Onderzoekers sturen vaak verwarrende uitkomsten de wereld in waarin ze uitkomsten van ander onderzoek weer tegenspreken. Verwarring bij de consument en beleidsmaker al om. Dat komt door de veelheid van methoden en het niet duidelijk maken van wat er nu precies moet worden onderzocht.
The Economist (10.10.2015) rapporteerde een mooi onderzoek van Silberzahn en Uhlmann dat onlangs Nature haalde. Zij stuurden 29 onderzoekteams dezelfde dataset met gegevens van 2000 voetballers uit de topcompetities van Engeland, Frankrijk, Duitsland en Spanje. En de simpele maar politiek gevoelige vraag: Worden voetballers met een donker-getinte huidskleur vaker het veld uitgestuurd dan hun licht-getinte (blanke) collega's. ?
Dat klinkt als een vraag die elke eerste jaars econometrie of wiskundige statistiek moet kunnen beantwoorden. Maar de auteurs van het paper kregen een waaier aan antwoorden terug. Gemiddeld was het antwoord dat donkere spelers 1,3 keer zo grote kans hadden het veld te moeten ruimen dan hun collega's. Maar 9 onderzoeksteams vonden geen verschil tussen de groepen. 2 teams vonden zelfs dat donkere voetballers minder kans maakten op rood dan hun blanke confrères. Maar er was ook een onderzoeksteam dat rapporteerde dat de kans juist 3 keer zo groot was.
How come? Er lijken twee redenen voor de grote verschillen: hypotheses en technieken. Wat de technieken betreft werd er tal van software opgestart: van logistieke regressie tot Baysiaanse statistiek en lineair modelleren. Maar wat vooral aanspreekt is, wat is hier de hypothese. Moet je rekening houden met de veldpositie van de speler (de keeper gaat minder vaak het veld uit dan de verdediger zo stel ik me voor), of met het land waarin gespeeld wordt (de ene competitie is ruwer dan de andere)? Dat blijkt nogal uit te maken voor de resultaten.
Geen wonder dat herhaalbaarheid van onderzoek lastig is, zo stelt the Economist. Dat gaat overigens vaak over gebruik van een nieuwe dataset met dezelfde technieken,

woensdag 28 oktober 2015

Lijstje: overslag agribulk

Onlangs bezocht ik eindelijk eens de tweede Maasvlakte. Een soort Madurodam in het groot: door de schaal lijkt alles klein, tot je met een boot langs zo'n bulkcarrier vaart.
Het Havenbedrijf deelt er een boekje uit met cijfers over de concurrentiepositie van de haven. Dat is een mooie basis voor een lijstje noordwest Europese havens met de grootste overslag in agribulk in 2014:
1. Rotterdam (11,3 miljoen metrische tonnen)
2. Hamburg (8,2)
3.Amsterdam (8,0)
4..Duinkerken (2,3)
5. Gent (1,6)
6. Antwerpen (1.0)
7. Bremerhaven (0.8)
8. Zeebrugge (0.1)
9. Wilhelmshaven, Zeeland Seaports, LeHavre (allemaal 0.0; Cherbourg, Denemarken en VK vallen buiten het waarnemingsgebied.

dinsdag 27 oktober 2015

ICT in Berlijn

v
Vandaag was ik in Berlijn. Bij de Deutsche Bauern Verband hadden we een interessante dag over ICT in de landbouw. Met veel goede lezingen. Ik mocht modereren en mijn presentatie staat op Slideshare, maar is wel sterk gebaseerd op eerdere presentaties.

zondag 25 oktober 2015

FENS presentatie

Afgelopen week was ik in Berlijn op de FENS conferentie, met allemaal voedingswetenschappers. Het ging mij om de data-uitwisseling tussen voeding en gezondheid. Mijn presentatie staat op Slideshare en werd al veel rondgetwitterd. Voor wie hem zoekt, hier is hij. 

zaterdag 24 oktober 2015

Slimme landbouw slim gepresenteerd

De blog riep een reactie op van Richard van Hooijdonk, naar ik van zijn site begrijp een actief spreker over technologietrends. Hij schreef op zijn eigen website een mooi stuk dat de actuele kennis en projecten over smart farming op een publieksvriendelijke manier inzichtelijk maakt. Alleen al van belang voor de maatschappelijke acceptatie van dit soort ontwikkelingen: de landbouw verandert.
Hier is zijn blog.

donderdag 22 oktober 2015

Responisible business

Carol Sandford schreef al enkele jaren geleden het boek The Responsible Business. Daarin stelt ze dat de onderneming te maken heeft met 5 partijen waarmee goede relaties moeten worden onderhouden en het geheel moet in evenwicht zijn: gebruikers van het product of dienst (klanten dus), de maatschappij, de investeerders, de co-creators (of wel medewerkers en ketenpartijen) en de planeet zelf. People, profit, planet in andere termen dus - Rijnlands model voor de VS als het ware.
Michiel Bakker, Director, Global Food Services, Google, Inc is een van de mensen die het boek op haar website aanbeveelt, zo zag ik. Hij verwees er ook zaterdag in zijn lezing naar (zie de blog van zondag). 

woensdag 21 oktober 2015

medicijnfabriek

Vandaag zit ik in Berlijn om over voeding en gezondheid te praten, en dat doet me denken aan een van de stands op de Dutch Design Week die zaterdag mijn aandacht trok: de Medicijnfabriek.nl  Een grappig kunstproject waarin mensen met de magnetron en een zelf uit de tuin of natuur geplukte plant een 'medicijn' fabriceren. Misschien is het proces wel belangrijker dan de zalf die men maakt. Ze deelden een mooie kaart uit: Intuïtieve plantbenadering voor beginners. Hier hun Spartaanse website

dinsdag 20 oktober 2015

Trends - een slideshare ppt

 
Precies een week geleden gaf ik een presentatie op Nijenrode over Trends in en om het agrarisch bedrijf. Voor een cursus van Boerderij Academy, Wageningen Academy en Nijenrode. Naar goed gebruik staat de PowerPoint op Slideshare online.

maandag 19 oktober 2015

Zipongo

Hierbij een link naar de site van Zipongo. Geen idee waar de naam vandaan komt. Het is een app in de VS die je coacht om gezond te eten. Ik begreep dat Google hem gebruikt en steunt, om hun werknemers gezond te laten leven (zie de blog van gisteren)

zondag 18 oktober 2015

eten bij Google (alleen voor werknemers)

Gisteren had ik het genoegen om op de Dutch Design Week een lezing van Michiel Bakker van Google bij te wonen. Hij houdt zich binnen het bedrijf bezig met de Food Service: het onderdeel dat zorgt voor de restaurants, coffee corners en meer.
Eten is belangrijk voor Google, zo begreep ik. Dat werd geïllustreerd met het feit dat het bedrijf zijn Chef aannam als personeelslid #56. De HRM manager kwam pas later, als #60.
Google gelooft in het feit dat goed eten heel belangrijk is voor de gezondheid (en werknemers'prestaties). Tegelijkertijd constateert men dat medewerkers op het vlak van maaltijdbereiding onbewust onbekwaam zijn. Het wordt in gezinnen met twee werkende ouders of met maar 1 (werkende) ouder niet meer geleerd, althans in de VS. En de studententijd helpt ook niet. Google voelt zich dus verantwoordelijk om dat goed te regelen, met de belangrijkste maaltijden op de campus / het kantoor en zo mogelijk ook invloed op de rest van het eetpatroon.
Verder past dit bij het in de watten leggen van de medewerker. Die moet overdag zo goed mogelijk presteren en dat lukt het best als je geen zorgen over de stomerij of het olie verversen van de auto aan je hoofd hebt: dat kun je dus op de campus van het bedrijf laten doen of doen ze voor je. Zodat je in de vrije tijd ook echt kunt ontspannen met dingen die je leuk vindt. Zo win je de war on talent.
Voedsel en tafelen helpt ook de conversatie tussen de nerds. Nudging is dan ook de term die veel gebruikt wordt als het om inrichting van het restaurant e.d. gaat. Waarbij men zich richt op de werknemers, niet op de locatie. Als er veel Indiërs werken in New York, is er dus ook een goed Indiaas restaurant.
Wat food trends betreft, gaat Google helemaal voor gezond en een plant-centric menu, met af en toe geen vlees of een kleinere portie. Met die opvatting konden we het in Brabant doen. Organic speelt geen overdreven grote rol, noch lokaal sourcen. Men doet ook zaken met Unilever en Nestle en budget doet er ook toe: beter dat de mens met schaars budget 10 appelen koopt dan 6 duurdere biologische. En ook hier de stelling dat er ook boeren zijn die biologisch werken maar het keurmerk te duur vinden..
Het viel me op dat Google ontzettend weinig doet met data over eten voor de quantified self. Dat komt o.a. door het feit dat men geen kassadata heeft, de werkenmer krijgt het gratis. zo vertelde de inleider me. Misschien lopen we dus met onze research over apps op dat vlak nog niet zo erg achter..

zaterdag 17 oktober 2015

Het EP en FIspace

Het FIspace raadsel lijkt opgelost.  Onlangs verwonderde ik me over de hoge aantallen hits op een stukje over FIspace. Deze week zag ik een tender voor toegepast onderzoek om het Europees Parlement te informeren over de ontwikkelingen in precisielandbouw. Die tender bevat een lijstje Europese experts. Inclusief mijzelf als voorzitter van de FIspace Foundation.

vrijdag 16 oktober 2015

De ondergang van de Vikingen - vervolg

Onlangs wees 
ik je hier op een bijdrage in Wageningen World waarin ik het begrip Resilience illustreerde met de ondergang van de Groenlandse Vikingen en het feit dat ze geen vis zouden eten. Dat leverde een mooie mail op van prof. Vermaat uit As, Noorwegen, waar de Noorse WUR staat. Hij stuurde me een artikel van Arneborg et al. uit Europhysics news MAY/JUNE 2002 getiteld  C14 dating and the disappearance of Norsemen from Greenland.
Hun conclusie: 

But the present research at least can refute current speculations that the Norse finally succumbed because they were unable or unwilling to adapt to harsher climatic conditions by exploiting the rich resources of the sea. Ze toonden aan dat in de laatste 400 a 500 jaar van hun bestaan de hoeveelheid vis in het dieet opliep van de in Noorwegen gebruikelijke 20% vis naar 80%. Mogelijk vergaten ze wel op robbenjacht te gaan.
Mooi geval van voortschrijdend inzicht dus.

maandag 12 oktober 2015

lijstje: 5x AI

De 5 belangrijkste technieken in kunstmatige intelligentie zijn:
  1. symbolic reasoning
  2. connections modeled on the basis of the brain's neurons
  3. evoloutionary algorithms that test variation
  4. Bayesian inference
  5. sytems that learn by analogy
En ze worden uitstekend beschreven in een nieuw boek: Pedro Domingos - The Master Algorithm. Zo lees ik in The Economist van 3 oktober.

zondag 11 oktober 2015

Repliek VORK-2 discussie

Vandaag plaatste ik op Foodlog onderstaand stuk gezien enkele reacties op het tweede deel van mijn VORK_artikel dat daar was geplaatst:

Mooi dat mijn bijdrage enkele uitstekende reacties opriep. De repliek komt wat laat, maar ik boog afgelopen week mijn hoofd over innovatie in het kennissysteem in Brussel. Overigens leuk om daar een van de mensen hieronder voor het eerst tegen te komen – en jammer dat de tijd te kort was voor een goed gesprek. Hier dan dus maar.
Mijn stelling dat prijzen een enorm belangrijk sturingselement in onze maatschappelijke orde zijn, en dat we daar eerder meer dan minder gebruik van moeten maken, blijft in de bijdragen hieronder redelijk overeind. Althans zo interpreteer ik de bijdragen van Piet, Liesbeth en Mark. Verschillende bijdragen (ook die van Dick B.) benadrukken dat de prijssignalen onvoldoende effectief zijn als het om milieu gaan. Daar is beprijzing gewenst, bij de consument en in de keten. Dat kan op allerlei manieren: door een prijs op CO2 en mineralen te zetten (of zoals Piet zegt: het buitenlandse veevoer is te goedkoop) en / of door de consument meer te laten betalen, bv. door hogere btw (@Piet: de veehouder kan de btw van veevoer verrekenen met die over de omzet, dus daar wordt hij niet mee benadeeld, wel door de lagere vraag bij een duurder product, maar dat is nu net de bedoeling).
Liesbeth interpreteert dit als “aan de markt overlaten”, maar zo zou ik dat niet presenteren. Het is de markt corrigeren daar waar die niet werkt. Het doel daarvan hoeft niet per se te zijn dat de consument zijn gedrag verandert. Zij/hij mag ook doorgaan met kopen tegen een hogere prijs. Met de (btw/accijns) opbrengst heb je dan geld om de schade te compenseren. Een vliegtaks op Schiphol hoeft dus om succesvol te zijn niet tot minder vliegverkeer te leiden. Ook prima als men door blijft vliegen en er zo geld beschikbaar komt voor geluidsisolatie van woningen in de buurt, of er een prikkel ontstaat tot stillere vliegtuigen, of men voortaan vanaf een in de Duitse bossen gelegen ex-Navo basis vliegt waar minder omwonenden zijn (of alle drie).
Liesbeth heeft wel een punt dat prijzen op dat punt niet alles zaligmakend zijn. Als je echt niet wilt dat het bestrijdingsmiddel niet in de buurt van water wordt gebruikt (omdat het duur is om het eruit te zuiveren of tot dode vissen leidt) dan moet je het gewoon verbieden. Of de gebruikstechniek (kantdoppen op sproeimachines) voorschrijven.

Het Schiphol voorbeeld geeft ook aan hoe lastig het is een goed oordeel te hebben over verplaatsing van activiteiten. Op zich is er niets mis mee dat we vlees of veevoer uit Argentinië halen – even aannemend dat er geen (onbeprijsde) milieu-effecten zijn en de grondbezitters geen informele landrechten met voeten treden. De Argentijnen kunnen daarmee immers een boterham verdienen, wat moeten ze anders exporteren om hun Chinese smart phones of Duitse auto’s te betalen?
Speculatie is een onderwerp op zich. Om te beginnen is er veel “goede speculatie”: door termijnmarkten kunnen boeren en fritesfabrieken hun prijsrisico’s (die ontstaan door goed of slecht weer) afdekken en overdragen aan een belegger die wel een gokje wil wagen (of heel goede weersmodellen heeft) en daarvoor beloond wordt. Gaat de kostprijs weer wat naar beneden en de welvaart omhoog. Het is ook logisch dat dergelijke activiteiten toenemen als prijzen veel schommelen: dan is er behoefte aan die risico-afdekking. Blijft de vraag over of sterke prijsstijgingen als in 2008 (of de huidige lage varkensprijs) veroorzaakt worden door “slechte speculatie”. Economen zijn het er nog niet over eens, ik (en veel van mijn LEI-collega’s) behoren tot de groep die denkt dat veel andere factoren (waaronder slecht overheidsingrijpen) vele malen belangrijker zijn geweest dan speculatie – als het al een invloed heeft gehad. En inderdaad zijn de invloeden van valutakoersen en olieprijzen niet te verwaarlozen. In de paneldiscussie deze week in Brussel pleitte nog iemand hartstochtelijk voor het niet koppelen van de landbouw aan de biobased economie omdat onze voedselprijzen afhankelijk worden van de olieprijs. Die moest ik teleurstellen, dat is al lang het geval.

Tot slot de wel vaker verkondigde stelling dat prijzen niet meer werken omdat de productie zich niet aanpast, en de markten overvoerd blijven, zoals bij varkens. En dat je dus moet quoteren. Ik vrees dat in die redenering de beschouwingstermijn wat tekort is. Er zijn nog steeds bedrijven die het bij lage prijzen wel uit kunnen zingen, omdat ze een behoorlijk eigen vermogen hebben (of hadden) en een lage kostprijs. Die duwen de middenbedrijven eruit die door een recente uitbreiding of hogere kostprijs slecht gefinancierd zijn. Tegen afbraakprijzen nemen ze die bedrijven over en verlagen zo hun eigen kostprijs. De toeleveranciers (veevoerbedrijven) en afnemers (slachterijen in dit voorbeeld) vinden dat prima en ondersteunen dat, net als de banken, want zo blijft het volume in stand en hoeven zij niet te saneren. Die hebben dus geen prikkel de kostprijsstrategie te verlaten. Dat spel gaat door tot voldoende kleine bedrijven met verouderde capaciteit (die niet door de groteren wordt overgenomen) verdwenen is uit de markt. Dat kan een behoorlijk aantal jaren duren, zeker als (zoals bij varkens) tegelijk ook de vraag daalt en de vraag naar arbeid buiten de landbouw gering is. Dat laatste heeft te maken met de slecht werkende arbeidsmarkt: lage inkomens zijn niet altijd een prikkel voor boeren om wat anders te gaan doen. En als er veel werkeloosheid is, geldt dat ook voor de volgende generatie. Maar zoals Henric (# 7) onder het motto ‘doormodderen’ meldt: hier een daar af en toe een fors tegenvallende productie helpt, dan kan een handelsland als Nederland weer gaatjes vullen.
Dat ik naast prijzen pleit voor het innovatie-instrument heeft dan ook twee reden. Enerzijds omdat het systeem zich nogal verzet tegen beprijzen van milieu- en andere schade. Hopelijk worden er dan nieuwe technieken uitgevonden die die schade beperken (maar hoe lang hopen we dat al als het om mest gaat?). Anderzijds omdat er misschien producten, productieprocessen en diensten worden uitgevonden waar de consument meer geld voor over heeft.  Of die zorgen voor een andere benuttig van de overcapaciteit aan stallen (moeten meelwormen op een industrieterrein of kunnen ze in bestaande stallen?) en arbeid.

Wat mij betreft zijn er dus twee belangrijke design-principes voor het voedselsysteem van de toekomst: maximale benutting van prijssignalen en bevorderen van innovatie, juist ook als die het huidige systeem op zijn kop zet. Nu de Dutch Design Week dichterbij komt misschien een idee om de discussie zo eens te voeren: wat zijn de ontwerpprincipes voor ons voedselsysteem van de toekomst?

zaterdag 10 oktober 2015

in actie in BXL

Geen blogs afgelopen werkdagen. Ik was druk in Brussel, ik mocht er o.a. een sessie voorzitten met de discussie over de foresight voor de bioeconomie die het SCAR heeft laten maken. Een van de bezoeksters was zo aardig een actiefoto te maken.

maandag 5 oktober 2015

Foodlog tussen Vork1 en Vork2

Op Foodlog verscheen vandaag deel 2 van mijn VORK artikel. De discussie over deel 1 sloot ik gisteren als volgt af:

Na 50 reacties op mijn tekst en voordat Dick morgen deel 2 online zet, een paar reflecties van mijn kant. Om te beginnen dank voor alle reacties, mooi dat velen van jullie dit een zinvolle discussie vinden; die wordt goed gevoerd vanuit diverse kanten van de Foodlog gemeenschap.

Ik schreef mijn tekst niet omdat ik denk dat de vrije markt alles zaligmakend is en de overheid geen rol speelt (dan zou ik niet 35 jaar bij het LEI werken dat zoveel beleidsadvies doet). Maar wel omdat de rol van prijzen vaak onderschat wordt. De directe aanleiding voor het VORK-artikel was de roep om overheidsingrijpen in die prijzen, notabene juist nadat boeren in de VS, Nieuw-Zeeland en Europa vlot hebben gereageerd op twee jaar met hoge prijzen voor melk en de verwachting op continuatie daarvan door hoge Chinese vraag.

Mensen reageren meer dan uitstekend op prijzen, dat geldt voor de consumenten die in het supermarkt-vak de kiloknaller tegenkomen en ook voor boeren. Zij het dat processen in de landbouw soms wat langzamer gaan (je zaait maar 1 keer per jaar, een koe opfokken duurt even) dan in de kleding-business. Mooier dan Henric (#20 en #32) had ik het niet kunnen verwoorden: prijzen werken. Dat komt niet door de economische theorie van de laatste 300 jaar, dat was bij de oude Romeinen ook al het geval.

Dat laatste zeg ik omdat sommigen de economen aankijken op hoe mensen reageren. Alsof de sterrenkundigen schuldig zijn aan de maansverduistering of de psychologen aan depressies. Hooguit kun je betogen (daar zit wat in) dat de kennis hebben, leidt tot een manier van kijken en handelen door managers en politici. Maar je moet niet alles via geldelijke prikkels willen regelen omdat niet alles meetbaar is en in geld uit te drukken. Wat dat betreft kan ik Dirk (#49) geruststellen: ik zit ergens in het midden tussen de vrije markt en de regelende overheid, als het om landbouw gaat. Het gaat om wat we willen in de wereld en hoe je dat het efficiënt regelt.

Het feit dat de theorie niet zou kloppen omdat we dan geen minimumloon zouden moeten invoeren (zoals Jur stelt (#15)) gaat erg uit van het bekijken van economische “wetten” als universele natuurwetten die overal en altijd geldig zijn. Dat past misschien wel in het natuurwetenschappelijke perspectief dat ik hierboven noemde, maar niet in het gedragswetenschappelijke (mogelijk zetten al onze wiskundige modellen je mogelijk op het verkeerde been). In de economische wetenschap is de toepassing altijd contextueel. En wat mij betreft gaan normen en waarden in ethiek en sociologie veelal boven vraag en aanbod in de economie (dat is een inzicht uit de zgn. institutionele economie: als we afspreken dat rente of varkensvlees niet mogen, dan komt er ook geen prijs tot stand). Daarbij is er dus ruimte voor Dick’s (#10) signalen die consumenten buiten prijzen om wensen te geven. Hoewel economen wel wat sceptisch zijn over zeg-gedrag dat geen doe-gedrag is.

Daarmee zeg ik niet dat je niet in prijzen mag ingrijpen, maar bezint eer u begint. De effecten worden vaak onderschat, zo leg ik morgen in deel 2 uit: zowel door in te grijpen in prijzen als door het niet beprijzen van de schade van de landbouw op natuur, milieu, klimaat en meer (ja ook ziektes waar mensen last van hebben – zie Henk (#22), Dick B.(#9)) is het gemene probleem ontstaan. Dat niet beprijzen van schade is overigens ook in andere sectoren (denk aan alle energiesubsidies) een probleem. Dat is, zoals Marieke (#4) suggereert inderdaad een reden om op dat punt wel in te grijpen (overigens is de relatie tussen waarde en prijs economisch gezien een lastige: water is voor ons leven van meer belang dan diamanten, maar de laatste hebben een hogere prijs, het gaat om vraag en aanbod).

Floor (#6), Mark (#7) en Dick B. (#9) wijzen (net als ik in het begin van mijn artikel) op het probleem van landbouwsubsidies, overigens is dat effect bij de huidige directe inkomenssubsidies per ha veel beperkter dan vroeger.

Het hangt van de situatie af, maar omdat ingrijpen in prijzen vaak zoveel negatieve aspecten heeft (behalve dan bij het beprijzen van schade of positieve externe effecten) is de vraag of we geen andere oplossingen kunnen bedenken voor de problemen. Innovatie bijvoorbeeld. Of sociaal beleid voor bedrijven die in de concurrentieslag niet mee kunnen. Of het verbieden van productiewijzes die we echt niet vinden kunnen.

Ik zie uit naar de reacties op deel 2. Hopelijk komen we samen tot de creatieve combinaties die Hein (#41) terecht bepleit, waarvan Dick (#33) vermoedt dat we daar erg slecht in zijn en waar geloof ik ook Jur (#47) naar uitkijkt. Maar dan moeten we het eens worden over wat voor landbouw we eigenlijk willen en hoe je dat zo efficiënt mogelijk realiseert.

vrijdag 2 oktober 2015