woensdag 31 juli 2013

Lijstje: Wearable Tech

Intussen is de koolzaadoogst in het Oosten
van Duitsland wel een heel eind achter de rug
Onder de titel "Maak je lichaam slim" had de NRC afgelopen zaterdag (27 juli) een lijstje van 18 wearable tech gadgets. In 2018 worden er naar schatting 485 miljoen van verkocht. Hoogst interessant voor ons project EuroDISH waarin ik een discussie voer hoe je op veel modernere wijze data kunt verzamelen over levensstijlen, voedselgebruik en gezondheid. Ik blogde er al eerder over, n.a.v. sommige van die gadgets. Hier de complete NRC lijst:

  1. de Hapifork die bijhoudt hoeveel per dag je eet (www.Hapilabs.com)
  2. de Smart Watch om je mails etc te lezen. Al of de markt  via o.a. Pebble (het grootste crowd sourcing succes ooit, bedacht door een Canadees die in Nederland studeerde en op de fiets zijn smsjes wou lezen)
  3. SpreeSports hoofdband (Spreesports.com) meet lichaamstemperatuur, hartslag, beweging
  4. Google glass, de bril voor handsfree info en lay overs
  5. Lark personal sleep coach, een sensor die je slaappatroon in de gaten houdt (lark.com)
  6. Pulse Oximeter meet hartslag, zuurstofgehalte via een sensor om een vinger (healthlabs.com)
  7. Glucometer meet bloedsuikerspiegel en stuurt die naar de iphone (ihealth-labs.com)
  8. Nike Fuel, een bewegingsmonitor voor alledaagse activiteiten als armband met leds (nikeplus.nike.com)
  9. TomTom Sport watch registreert beweging en locatie (tomtom.com). De eerste generatie werkte samen met de stappenteller van Nike.
  10. Bluetooth bloeddrukmeter in polsband (ihealth-labs.com)
  11. ECG monitor via bluetooth (plesseysemiconductors.com)
  12. hartslagmeter via bluetooth
  13. biomodule Zephyr houdt hartslag, ademhalingsritme, houding, positie en activiteiten in de gaten (zephyranywhere.com)
  14. Philips Direct-Life activiteitenmonitor, gedragen in broekzak of aan kettinkje (directlife.philips,com)
  15. Smartphone: de meeste gadgets sturen hun data draadloos naar apps voor Android of iPhone
  16. bluetooth stappenteller, werkt samen met sporthorloge  of telefoon (nike.com)
  17. smart sock: enkelband met bewegingsmonitor die vastklikt aan een sok (heapsylon.com)
  18. smart body analyser: slimme weegschaal meet gewicht, vetgehalte, hartslag en het CO2 gehalte in de omgeving (withings.com)
Mooi lijstje, de enquete-formulieren zullen er over 10 jaar anders uitzien.

dinsdag 30 juli 2013

Naar een Groen GLB

De koolzaad oogst en die op
everzwijnen gaat goed samen
In een column op Boerenbusiness heb ik mijn licht laten schijnen op het GLB akkoord. Mijn aanbeveling is om pijler 1 in NL goed groen in te richten en dan in pijler 2 de innovatie voorrang te geven. Dat zou wel eens de variant kunnen zijn met het hoogste maatschappelijke rendement op de kortere termijn en het langdurigst in standhouden van toeslagen voor boeren.op de langere. Waar we graag aan rekenen natuurlijk.

maandag 29 juli 2013

ondernemerschap

Over een maand mag ik een speech over ondernemerschap houden, en nu al komt The Economist me te hulp. De uitgave van 20 juli bespreekt een nieuw boek van Daniel Isenberg: Worthless, Impossible and Stupid. Hij heeft een Schumpeteriaanse blik, en zou denk ik niet iedere boer -zoals we tegenwoordig beleefdheidshalve doen - agrarisch ondernemer noemen. Voor hem is een ondernemer iemand die economische waarde ziet waar anderen niets in zien. Ze zien business kansen waar anderen doodlopende sporen zien. De titel van zijn boek slaat ongetwijfeld op hoe anderen aankijken tegen de ondernemersinitiatieven.
Ondernemers moeten volgens Isenberg beschikken over veel zelf-vertrouwen en een kracht om obstakels te overwinnen. Origineel hoeven de ideeen niet te zijn, soms kun je gewoon kopieren wat je elders (bv. in de VS) ziet.
Isenberg heeft ook nog wat advies voor beleidsmakers: richt je niet op clusters, verlaag de toetredingsbarierres en besef je dat er maar een grote drijfveer is voor ondernemers: geld, winst, rijk worden - als teken van succes. En realiseer je dat het tot verliezers leidt, want echte innovatie gaat niet met kleine stapjes en is disruptive.

zondag 28 juli 2013

FERN

Een artikel afgelopen week in NRC-Handelsblad wees me op FERN, een Amerikaans netwerk met website die onderzoeksjournalistiek in farming and environmental issues ondersteunt.

vrijdag 26 juli 2013

een klooster-tip

Hierbij een foto van het Hotel Klasztor Cedynia dat net over de Duitse grens in Polen ligt. De tot 4 sterren hotel opgebouwde kloosterruine heeft een bewogen historie en richt zich onder zijn Duitse naam Hotel Kloster Zehden en bijbehorende webstek www.klosterzehden.de op de Berlijnse markt.
Mooie plek voor een seminar in een Europees project, zo bedacht ik me er vorige week aan het appelgebak.

donderdag 25 juli 2013

The Economics Book

Wie niet in bed, bad, of op toilet (zie de blog van dinsdag) een boekje over economie wil lezen, maar liever een koffietafelboek op schoot heeft, kan terecht in The Economics Book ("Big ideas simply explained" volgens de cover sticker). 350 pagina's en een echte aanrader, een van de beste introducties in economie en de geschiedenis van het vak die ik heb gelezen.
Het boek bevat 103 lemma's (verhaaltjes) van 1 tot 4 pagina's. Die volgens min of meer de geschiedenis van het vak economie van Aristotiles tot Charles Goodheart (een van de hedendaagse economen die ik ook niet kende) volgen. Ze zijn ingedeeld in een aantal grote tijdvakken (Age of Reason, War and depression etc) die met een kenschets van het tijdvak beginnen. .
Aan de Oude Oder, nog net in
Duitsland begon deze week de
koolzaadoogst
In elk lemma (op 1 na, over Bretton Woods) staat een denker centraal (bv. David Hume). De tekst over zijn thema (in dit geval market failure bij public goods) beschrijft in begrijpelijke Engelse taal (geen voorkennis van economie nodig, zeker geen wiskunde) het gedachtegoed en wat daar aan vooraf ging en hoe het ook nu nog een belangrijk issue is in de economie anno 2012.
De tekst wordt samengevat als statement in de titel van het lemma ("private individuals never pay for street lights") met een inhoudelijke ondertitel ("provision of public goods and services"). De tekst wordt omgeven door een foto met uitgebreid onderschrift (in dit geval van een vuurtoren: Lighthouses are a public good, met toelichting), een quote van de besproken en eventueel andere relevante auteur, een kadertje met een korte biografie van de key-auteur en key-works, een denkschema (soort causale mindmap) en een blokje "In Context" (waarin de focus van de theorie, de key thinker, en met een paar jaartallen korte aanduidingen wat er aan het denkwerk vooraf ging en hoe het daarna verder werd ontwikkeld). En ook nog een regeltje met verwijzingen naar relevante andere lemma's - zo wordt het ook een bladerboek.
In het begin van het boek ligt de nadruk op bekende denkers (type Adam Smith, David Ricardo, Karl Marx), naar het einde is er vooral ook aandacht voor issues in de huidige economische situatie waarbij auteurs aan de orde komen die ook bij mij geen huishoudnamen zijn.
Al met al een leerzaam boek en een must voor elke student economie, zo lijkt me. Handig naslagwerk ook. Zelf zou ik Elinor Ostrom, Michael Porter en Robert Florida hebben opgenomen, maar dat is maar een kleine kanttekening. Aantrekkelijk vond ik de vele Europese voorbeelden in o.a. foto's, ook een mooi tegenwicht in dit vak dat toch al zo Amerikaans is in zijn tekstboeken en voorbeelden.
Kortom: een echte aanrader, dit boek: Nial Kishtainy, George Abbot, John Farndon, Frank Kennedy, James Meadway, Christopher Wallace and Marcus Weeks: The Economics Book, 2012 uitgegeven bij www.dk.com 

dinsdag 23 juli 2013

Economie voor bad, bed en toilet

Er blijkt een hele reeks boekjes te bestaan met de subtitel "voor in bed, op het toilet of in bad". Waarin ook een aflevering Economie verscheen, geschreven door de Rotterdamse hoogleraar Arjo Klamer met Erwin Dekker en Paul Teule. Voor wie weinig van de economische wetenschap af weet: van harte aanbevolen want het is een goed geschreven boekje dat je inzicht geeft in hoe economen denken. En en passant wat actualiteiten bespreekt.

zondag 21 juli 2013

Apen-test

Wij nemen selectief waar. Harvard's Daniel Simons heeft dat al jaren geleden op verbluffende wijze aangetoond met een videootje. Hier de link, meer verklap ik er niet over, maar als je het niet kent: test even hoe goed je bent in waarnemen.

zaterdag 20 juli 2013

Recept voor groei

De groei-economien van Azie kenmerken zich door drie stappen:

* landhervorming zodat boeren het beheer over hun grond krijgen, hoe klein de stukjes ook zijn, waarmee productiviteit omhoog gaat, er een prikkel is voor investeren en er zelfs geld overblijft om buiten de landbouw te investeren.

* vervolgens een export-georienteerde maak-industrie, die gesteund wordt in zijn opbouw door de overheid. Maar concurrerend wordt gehouden door de export-verplichting, zodat zwakke ondernemingen geelimineerd (kunnen) worden.
* een van de belangrijkste steunpunten voor de maak-industrie is een financieel systeem dat geld tegen lage spaarrentes weghaalt bij spaarders en goedkoop neerzet bij de industrie-in-de-kinderschoenen.

Aldus Joe Studwell in zijn boek: How Asia Works: Success and Failure in the World’s most dynamic Regions. The Economist van 13 juli bespreekt het boek lovend hoewel ze het idee, dat nog al ingaat tegen de Washington consensus, controversieel achten. Maar het komt aardig overeen met de meer theoretische inzichten van de system-innovation aanpak, en de Nederlandse ervaringen toen eind van de 19e eeuw de kredietcooperaties die nu de Rabobank heten, niet alleen de kredietvoorziening voor boeren op gang kregen, maar ook  rurale spaaroverschotten in andere delen van de economie konden gaan investeren.

vrijdag 19 juli 2013

Veranderingen in de finance industry

Het is tijd voor mooie zomeravonden met een boek en een glas wijn. The Economist van 13 juli besprak tal van business boeken. Zoals dat van Jonathan Macey, die zich in The Death of Corporate Reputation: How Integrety has been destroyed on Wall Street afvraagt hoe het komt dat het bij banken, rating bureaus en accountants (die banken gezond verklaarden) zo mis is gegaan. Deze hoogleraar van Yale stelt dat vroeger zo’n organisatie wel uitkeek. Ze moesten het hebben van hun reputatie en door die te verbinden aan de voorstellen van krediet-vragende partij kregen ze geld van mensen die dat we wilden zetten. Brachten ze de verkeerde producten aan de man dan gingen ze ten onder.
Dat laatste mechanisme lijkt om een of andere reden verloren gegaan. Macey ziet drie reden. Allereerst zien clienten steeds meer de bijdrage van de professional, in plaats van die van de achterliggende organisatie. Sommige professionals hebben een sterstatus gekregen die blijft als de achterliggende organisatie het laat af weten. Een tweede verandering is dat er steeds meer standaardproducten worden verkocht: waar een bankier eerder zijn reputatie gebruikte om een deal tot stand te brengen, zijn ze nu meer in de assemblage om een bepaald risico via een standaard product weg te diversificeren.
Mogelijk de belangrijkste verandering volgens Macey is echter dat overheden een aantal risico’s hebben overgenomen door hun wet- en regelgeving rond bv. auditing en rating. Met als gevolg een agency-issue.

donderdag 18 juli 2013

Beweging in de ketens

Het wordt tijd om weer eens een favoriete sheet te publiceren. Deze heb ik afgelopen jaren veel in lezingen gebruikt (en blijf dat nog wel even doen) om te duiden dat er zaken in ketens aan het veranderen zijn.
Het komt uit een artikel van Michael Boehlje: Structural Changes in the Agricultural Industries: How Do We Measure, Analyze and Understand Them?, gepubliceerd in American Journal of Agricultural Economics, 1999, vol. 81, issue 5, pages 1028-1041.
Hij onderscheidt 3 factoren die bepalen of in een keten vooral van dagmarkten gebruik wordt gemaakt, of juist meer van contracten of eigendomsrechten (integratie). Naarmate de productie beter programmeerbaar is (je weet tot op de dag precies te plannen wanneer de radijs te oogsten zijn of het pluimvee naar de slachterij kan) wil een retailer daar wel gebruik van maken voor planning (bv. van advertentiecampagnes). Als de advertenties er staan wil je niet van de veiling afhankelijk zijn. En wie 10 ha radijs zaait om in die week te oogsten wil ook niet afhankelijk zijn van het verschijnen van een koper op de veiling. Van dagmarkt naar contract dus.
Iets dergelijks geldt bij wat economen noemen asset specifity: als een partij specifieke investeringen doet in een productie (bv. speciale machines of kennis om bio-brocolli te telen) die niet inzetbaar is voor andere afnemers, wil hij wel een garantie dat de investering terug te verdienen is.
En tot slot: de dagmarkt splitst de winst over de twee handelende partijen. Soms is dat erg lastig omdat niet te bepalen is wie er het meest bijdraagt aan het success: de maker van de Nespresso machine of de maker van de koffie-melanges. Dan kan het zinvol zijn te integreren en samen een onderneming op te zetten.

maandag 15 juli 2013

Kolonisatie in Flevoland

Tussen 1945 en pakweg begin tachtiger jaren voerde de Nederlandse overheid een duidelijke kolonisatie-politiek. Niet in de tropen, maar in wat nu de provincie Flevoland is. Op grote schaal werden mensen geselecteerd om de nieuwe polders te bevolken (te "koloniseren") en de samenleving op te bouwen. Dat gold voor boeren en hun medewerkers (in die tijd landarbeider of knecht genoemd), maar ook voor middenstanders en eerste bewoners - de overheid was ook de huurbaas.
uit de hedendaagse NOP
De achtergrond is een bekend probleem: je kunt woeste grond ontginnen of polders in cultuur brengen, maar hoe krijg je ze bevolkt, en hoe krijg je de samenleving met al zijn bestuurlijke instituties op gang. De Europese geschiedenis wemelt van verhalen waarin vorsten probeerden landverhuizers te bewegen naar hun ontvolkte gebieden te komen. Ga bijvoorbeeld maar kijken in Poznan. De homesteading in de prairies in de VS was niet veel anders: wie kwam kon een boerderij krijgen, mits je er ook mee aan de slag ging en het niet voor landspeculatie deed.
Dat Nederland een kolonisatiepolitiek kon volgen kwam doordat het aanbod van grond en huizen (jaren 50 woningnood !) beperkt was, en de belangstelling enorm. En dus kon er worden geselecteerd. Dat gebeurde dan ook grondig.
Eva Vriend heeft in haar boek Het Nieuwe Land deze geschiedenis mooi beschreven. Het boek kwam eind vorig jaar uit. Weliswaar ken ik als min of meer ervaringsdeskundige (mijn ouders werden in 1963 geselecteerd zodat ik als 8-jarige naar Oostelijk Flevoland verhuisde) de geschiedenis, maar dat maakt het niet minder leuk het boek te lezen. Het was er tot de rustiger (?) zomer niet van gekomen, en dat kwam ook mede naar aanleiding van een TV uitzending waarin vooral de lotgevallen van een aantal herhaaldelijk afgewezen sollicitanten aan de orde kwamen. Ik vond dat wat te eenzijdig, hoewel het waar is dat voor dat leed en de bijdrage van die mensen in de opbouw van de polders weinig aandacht was.
Nu een geselecteerde me het boek cadeau deed en een in het boek geinterviewde wetenschapper het vorige week ter sprake bracht, moest het er maar eens van komen. Ik beleefde er gisteren op het terras een zeer plezierige dag aan. 
Gelukkig is het boek veel beter en genuanceerder dan de TV-uitzending. Zoals het in dit type historisch-sociologisch-journalistiek werk tegenwoordig hoort, wordt de lezer niet alleen met de kale geschiedenis geconfronteerd, maar ook met personen van vlees en bloed op basis van oral history, en leren we (althans dat denken we) de schrijfster kennen. In dit geval zowel als ervaringsdeskundige (haar grootouders aan beide kanten werden kort na de oorlog geselecteerd) als in haar zoektocht naar bronnenmateriaal (privacy-gevoelig materiaal is grotendeels vernietigd) en wat ze nu van de selectiemethoden moet vinden.
Dat maakt het zeer leesbaar en zet je aan het denken wat je nu zelf van de historie vindt. Voor gebieds-betrokkenen als mijzelf is het natuurlijk ook een feestje al die bekende plekken en namen tegen te komen. Van dr. de Jongh in Dronten tot oud-LEI directeur Vinus Zachariasse. En natuurlijk de namen van autoriteiten uit die tijd: Hofstee, Smeding, prof. Roel van Duin, Otto, en bovenal Bram Lindenbergh, de verpersoonlijking van de selectie-methode. Of de terminologie, van inschrijven tot buskruiten (internet leert me dat het inderdaad synoniem is met het blikspuiten dat we hele zondagavonden speelden met de buurt)

Lindenbergh, ook ik weet me nog wel te herinneren dat zijn naam met respect voor gezag werd uitgesproken, ontwikkelde de selectiemethode in samenspraak met wetenschappers als Ter Veen en de socioloog Hofstee en voerde veelal het laatste rondje interviews. Het werd allemaal uitgebreid gedocumenteerd en er werd gewikt en gewogen. Want hoewel de betrokken overheidsinstelling (die tot ver in de jaren 60 De Directie werd genoemd, naar de oorspronkelijke naam Directie Wieringermeer die pas begin jaren zestig werd omgedoopt in de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, kortweg RIJP) een ongelooflijke vrijheid van handelen had en gekenmerkt werd door een doe-mentaliteit van de ingenieurs ("niet praten maar heien"), moest ze wel de selectie verantwoorden in Den Haag, en zeker daar waar het ging om de verzuiling volgde de politiek nauwgezet of wel het juiste percentage gereformeerden of katholieken werd geselecteerd.
Lindenbergh komt uit het boek naar voren als een autoriteit die ook enigszins autoritair was, hoewel dat nog meer het geval lijkt te zijn bij zijn chef Smeding.  Hij beschikte blijkbaar ook over een geweldige mensenkennis, kon goed interviewen. Dat werd gedocumenteerd op een wijze die nu slecht voorstelbaar is, gezien de vele genoteerde oordelen over mensen, maar in essentie niet zo heel veel afwijkt van wat er (ook heden ten dage) gebeurt in sollicitatiegesprekken of kredietbeoordelingen (zoals de zoon van Lindenbergh terecht duidelijk maakt uit zijn ervaring in het bankwezen).
Ook bij sollicitatiegesprekken ontbreekt het nog al eens aan goede feedback ("we hebben de voorkeur gegeven aan een meer geschikte kandidaat") en dat is voor een aantal sollicitanten naar een boerderij fnuikend geweest. Een motivatieplicht bestond toen niet en het stond afgewezen sollicitanten vrij om het jaar op jaar opnieuw te proberen. Dat heeft geleid tot een aantal forse frustraties, die in het boek terecht (en in de TV uitzending wel zeer uitgebreid) aan de orde worden (werden) gesteld.
Flevoland anno nu
Het zou wel eens kunnen zijn (zo bedacht ik me bij lezing) dat die frustraties extra groot waren omdat het gaat om 'werkers bij de Rijksdienst': boerenzoons die in dienst getreden waren als medewerker (landarbeider) bij de Directie om een boerderij te bemachtigen. Maar die daarmee nooit de mentale stap hadden gemaakt dat ze thuis geen boer konden worden en gedwongen waren voor een medewerkersbestaan te kiezen. Voor hen was de baan bij de Directie er een van een aantal jaren dienstplicht voor het beloofde land. Een optie die te verkiezen was boven emigratie.
En daar komt dan, zoals het boek duidelijk maakt, een standsverschil om de hoek kijken. Dat is op het platteland eeuwenoud (legio streekromans over boerenzoons die niet mochten trouwen met een meisje van een boerderij met minder stalramen of koeienbochten, laat staan een arbeidersdochter), en dat daar was ook in de nieuwe polders blijkbaar snel sprake van, met de differentiatie naar bedrijfsgrootte en de ambitieuse generatie geselecteerden.
Er ontstond door de selectie ook een standsverschil met het oude land. En dat is nog steeds niet weg in agrarisch Nederland. Een jaar of 15 geleden was ik betrokken bij een (mislukte) fusie tussen een cooperatie uit de polders en een op het oude land. Enkele betrokkenen spraken aan de bar over cultuurverschillen in termen van jasje-dasje of niet. Niet zo lang geleden deelde iemand van het oude land zijn indruk (met een zekere 'tone of voice') dat het er nu met alle landverhuur in Oostelijk Flevoland toch niet meer zo perfect uit ziet als in den beginne. En een gebiedsdeskundige legde mee een paar jaar geleden uit dat in zijn ogen het ondernemerschap in de NOP van hoger niveau is dan in Zuidelijk Flevoland waar het geld toen ook binnenkwam via windmolens en projectontwikkelaars (wat ook ondernemerschap is maar inderdaad minder agrarisch). Kortom - er wordt op gelet.
[Overigens is de test of de selectiemethode werkte, niet alleen het ondernemerschap maar juist de vraag of er na 30 jaar NOP of Flevoland nu meer trust, social capital en verenigingsleven was dan na 30 jaar Wieringermeer of Haarlemmermeer. En of dat tot meer sociale waarde leidde; dat is bij mijn weten nooit uitgezocht]

Al met al was de selectieprocedure als zodanig nog niet zo raar. Het lijkt vrij zorgvuldig gebeurd, afgezien van het feit van gebrek aan motivatie bij afwijzing. Dit ook gezien een aantal kinderen van afgewezen sollicitanten die zich helemaal herkennen in de het beeld van hun vader in de toch nog teruggevonden sollicitatieformulieren.
Enfin, de hele geschiedenis past in een tijdsbeeld, en Eva Vriend maakt dat ook duidelijk. Waar in de 19e eeuw de natie-staat opkwam, is de 20ste eeuw gekenmerkt door een grote rol van die overheid. Wat begon als de nachtwakerstaat werd, mede onder invloed van de wetenschap, de alom aanwezige overheid en de (wat critici later noemden) 'maakbare' samenleving. Waar de Amerikanen nog immer het beeld hebben (op basis van de prairie-ervaringen?) dat er zelf-organisatie is en dat als er een behoefte is aan instituties als sportclubs en muziekscholen, die dan wel zullen ontstaan, kozen we in Flevoland voor de Europese aanpak dat de overheid dat moet regelen en dus moet je mensen selecteren met bestuurlijke ervaring. Dat denken is in de 20ste eeuw ook een paar keer vreselijk ontspoord en terecht bespreekt Vriend de relatie met Nazi-Duitsland, en de link van Ter Veen met het eugenetica-gedachtegoed.
En het kon allemaal door een unieke situatie: Lindenbergh en zijn team waren monopolist. Het aanbod van sollicitanten was enorm. Doordat er goed te verdienen was ("je haalt de pacht van de kopakker" grapten ze volgens het boek bij de oud-LEI directeur thuis), maar vooral door het overschot van boerenzoons in de jaren 50 en 60. Er was al een overschot uit de crisisjaren 20 en 30 en na de oorlog kwam er de mechanisatie en de chemie. Er moest werk worden gevonden. Dat was er buiten de landbouw, maar voor een beperkt aantal boeren ook in Flevoland. Een emigratie naar het nieuwe land, maar psychologisch minder ver dan naar de haven van Rotterdam of het buitenland.
Economen zouden wellicht bedacht hebben dat het efficienter is de grond aan de hoogstbiedende te verkopen, maar dan hadden bedrijven zeer in de schuld gezeten en daar waren in de Haarlemmermeer zeer slechte ervaringen mee (overigens ook veroorzaakt door het niet cultuurrijp maken van de grond door de overheid). Een alternatief is een loterij, eventueel voor wie aan minimum-eisen voldoet. Maar dat was niet de tijdgeest van de wederopbouw.

Het Nieuwe Land gaat vooral over de NOP (dat is het gebied waarop het woord polder in de ondertitel slaat). Af en toe waaiert het uit naar Oostelijk Flevoland, omdat een latere case relevant is (de eerste pachter met een NSB aantekening op de conduite staat), omdat oude polderwerkers daar uiteindelijk terechtgekomen zijn of, zo heb ik de indruk, daar nog wel eerste generatie deskundigen voor handen was voor een interview, zoals de huisarts van Dronten. De in het boek besproken vergadering van mei 1964 met aannemers en het afschermen van de poldermarkt zal ook wel over Flevoland gegaan zijn. En als ik het goed zie, staat op de kaft een foto uit Oostelijk Flevoland, de kenner let op de schuur.
Ik heb er weinig fouten ik kunnen ontdekken. Op drie plaatsen heeft de eind-editing iets over het hoofd gezien. De ene komt door het in de tijd heen en weer springen wat in z'n boek een veel gebruikt stijlconstruct is. Op pagina 104 wordt verwezen naar een "vergadering die Keuris leidde", maar in werkelijkheid pas jaren later zou leiden, alleen in het boek had hij hem al geleid. De tweede betreft Coos in 't Veld-Janse van pagina 84 die (ik denk onterecht) Janse-in 't Veld op pagina 86 is.
Haar verhaal over de beruchte linnenkast-inspectie was een van de punten uit het boek waar ik wat van leerde. Bij de presentatie van het Bedrijvenboek van Biddinghuizen had Stan Steijaert een paar jaar geleden al eens uitgelegd dat die hardnekkige anekdote een broodje aap is, maar de inspecties die in 't Veld in de eerste jaren na de oorlog uitvoerde, verklaren de achtergrond: vrouwen werden ook geselecteerd en het was zeker in sommige streken, niet ongebruikelijk dat de linnenkast (uit trots) werd getoond. Niet omdat het moest, maar omdat men graag voluit inzage gaf.
Een derde punt is dat een van de geinterviewden spreekt over Walcherse herenboeren. Die bestaan, maar wie Zeeuwse herenboeren wil vinden moest op Schouwen-Duiveland, Noord-Beveland en Zeeuws-Vlaanderen zijn. Walcheren stond juist bekend om zijn kleinschalige structuur.

In de jaren 80 kwam er een eind aan de selectiemethodiek. Voor Lelystad en Almere was dat niet vol te houden. Waar rolstoel-gebondenen er in de NOP niet inkwamen, herinner ik me uit de zomer van 1975 (toen ik stage liep bij het projectburo (zo spelde je dat toen) Almere van de RIJP op het Smedinghuis) dat we een brainstormdag bij de Hollandse brug op het strand hielden over rolstoelvriendelijk bouwen en plannen. En bij de laatste uitgiftes van Zuidelijk Flevoland was de hausse aan ruilkavelings-"gedupeerden" voorbij en had de politiek de eisen van erfpacht en grondverkoop zover opgevoerd dat de effectieve belangstelling steeds meer gedomineerd werd door boeren die voor veel geld bij stadsuitbreiding waren uitgekocht. Tijden veranderen, daarmee de doelstellingen en de werkwijzes.

Mooi boek dus. Wie voor de vakantie nog iets zoekt, of een dagje uit wil in eigen land en zich wil inlezen: spoed je naar de boekhandel of de webshop voor Het Nieuwe Land van Eva Vriend. Uitgeverij Balans.

zaterdag 13 juli 2013

Infographics


Het visualiseren van data is door de technische mogelijkheden van de PC in een stroomversnelling terecht gekomen. Daarmee wordt ook de rechter hersenhelft aan het werk gezet en creeren we zelf een verhaal - dat heeft aanvullende waarde op een tabel. Eind 18e eeuw ontwierp de Schot William Playfair de standaard lijn- en staafgrafiek en de taartpunt-grafiek. En nu is er een waterval aan infographics.
The Economist (waaraan ik bovenstaande ontleen) signaleerde afgelopen weken een aantal boeken over dit onderwerp. Leuk is the Infographic history of the world (Ball and D'Efilippo), En een absolute aanrader schijnt Nathan Yau's  Data Points: Visualisation That Means Something te zijn. Hij is de auteur van de blog FlowingData.com Ga er even naar toe want daar staan mooie graphics en kaarten - zoals de aanrader voor studenten deze zomer: tot welke bier-taalgroep hoort een Europees land?

vrijdag 12 juli 2013

fait maison

The Economist meldde vorige week (6.7.2013) dat er in Frankrijk een forse discussie is over de labelling in restaurants. De term "facon grandmère" (op grootmoeders wijze) zegt niet al te veel en verschillende organisaties stellen dat een derde van de restaurants (of wat daar voor door gaat) vooral uit een pakje kookt of een diepvriesmaaltijd in de magnetron stopt. Stijgende kosten en dalende vraag in de crisis helpt ook al niet aan de duurdere in-situ bereiding. En dus moet er nu een label komen "Fait Maison", zo heeft het parlement beslist, dat de menu-items aangeeft die met verse ingredienten in eigen keuken zijn bereid. Geen idee of het parlement zich heeft uitgesproken over meetbaarheid (geen Maggi in de keuken?) en controleerbaarheid.

donderdag 11 juli 2013

Zelf-kwantificering

De Maya kalender, Mexico city
Afgelopen dagen blogde ik over tools die me interesseren in het kader van ons EuroDISH onderzoek. Tot slot van deze mini-serie: er blijkt een Quantified Self movement te bestaan. Dat zijn mensen die alles proberen te meten in hun leven, via activteitenmeters zoals stappentellers en slaapmonitors. En hopen uit die data conclusies te trekken.
Die groep is ongetwijfeld ook klant van Runkeeper, een app die je sportieve hardloopprestaties meet. Zo kunnen we dus ook beweging vastleggen.
Een andere interessante ontwikkeling is die van de DNA-tests. Het bedrijfje 23andme voert zo'n test voor 100 dollar voor je uit, en dan weet je je genen-expressie met al of niet verhoogde kans op bepaalde ziekten.
Kortom, tal van mogelijkheden om op alternatieve manieren gegevens te verzamelen over consumentengedrag. Of je daar iets mee kunt is voor verder studie.

woensdag 10 juli 2013

digitale vork

Gisteren hadden we het hier over de slimme luier. Eerder dit jaar werd in Las Vegas de digitale vork uit Hong Kong gelanceerd. Die houdt bij hoe snel je eet. Te snel is niet goed. Deze USB-vork
moet dat voorkomen. Zou natuurlijk mooi zijn als hij ook kon meten hoeveel je eet, iets voor versie 2.0?

dinsdag 9 juli 2013

De slimme luier

Big data gaat ook de dataverzameling in de wereld van voeding en gezondheid op zijn kop zetten. We studeren daarop in een Europees project (EuroDISH). En dus verzamel ik voorbeelden voor een volgende presentatie. Nederlandse lezers krijgen alvast een pre-view.
Zoals van de slimme luier. die de ontlasting analyseert waarna analyse resultaten met een smart phone geupload kunnen worden naar het controlecentrum bij een ziekenhuis. Hier het NY Times artikel. Het bedrijf  Pixie Scientific heeft overigens belang bij deze free publicity: ze zoeken investeerders.
Meer voorbeelden zijn welkom.

maandag 8 juli 2013

circulaire effecten in de blogosphere

Ik blog zelden direct over mijn werkgever LEI Wageningen UR, maar vandaag ontkom ik er niet aan. Marco Derksen (van Marketingfacts faam en daarmee ook inspirator van Foodlog) was op het LEI voor een college Communiceren in het digitale tijdperk.
Ik kon er alleen het eerste half uur bijzijn; er was veel belangstelling en het begon in ieder geval veelbelovend. In de syllabus zag ik dat ook deze weblog (die door sommige collega's al goed wordt gelezen) als voorbeeld werd gebruikt. Ik had toen de zaal al verlaten, dus ik hoop er maar het beste van. Ben benieuwd of het komende dagen nog tot feedback leidt. En hoeveel collega's ik kan toevoegen aan de links hier links.

vrijdag 5 juli 2013

Over de optie om te stoppen

Sociale wetenschappers bakkeleien al jaren waarom boeren niet eerder stoppen met boeren. In dat debat lijken de hard-core economen een stapje te hebben gewonnen op sommige sociologen, zo blijkt uit een nieuw papier.
Boeren (en andere ondernemers) hebben ten alle tijde twee mogelijkheden: doorgaan of stoppen. Economen rekenen van beide de financiele opbrengst uit en komen dan tot een advies om de stoppen als de verkoopwaarde (in jargon: de liquidatiewaarde) hoger is dat de huidige waarde van de toekomstige opbrengsten (inclusief stoppen over een jaar of 10 jaar). Het vaststellen van die indirecte opbrengstwaarde is nog niet zo simpel, want een euro nu is meer waard dan een euro over 5 jaar (en dus moet je disconteren) en de toekomstige inkomensstroom is onzeker (dus moet je corrigeren voor dat risico).
uit het Antropologisch
Museum in Mexico City
Als je die sommetjes maakt, dan zouden veel bedrijven onmiddellijk het bijltje er bij neer moeten gooien. En dat doen ze niet. En dus staat de econoom met zijn theorie in zijn hemd. Wat dan veel ruimte biedt voor sociologen om te wijzen op boeren als levenswijze, sociale status die je behoudt, de gehechtheid aan de grond die al twee eeuwen in de familie is etc. De vorige SCP-directeur Paul Schnabel schreef er voor een kabinet al eens een essay over.
Ook die aspecten leveren nut op, en als je het over nut hebt zijn alle sociale wetenschappers van economen tot sociologen het wel eens. Maar nut is een erg algemeen, begrip dat je niet kunt meten. Het is ook bijna tautologisch: mensen doen dingen die ze nut oplevert en anders doen ze ze niet (volgens een beroemde macro-econoom leiden ze ook aan "animal spirits" maar dat terzijde). En dus hebben economen de neiging om dat nut maar te meten in financiele waarden. Wat in de praktijk weer niet zo makkelijk is - zo kleven in veel landen aan het agrarisch ondernemerschap tal van fiscale voordelen en grond kan ook een interessante belegging zijn.

Optie
In deze discussie wijzen economen (waaronder ikzelf) ook nog wel eens op de reele optietheorie. Die stelt dat bij onzekere beslissingen en zeker beslissingen die je niet terug kunt draaien, het aantrekkelijk kan zijn om even uit te stellen. Dat recht op uitstel is geld waard, net als de optie om een huis te mogen (maar niet moeten) kopen, geld waard is. Een boer zal dus wat langer doorboeren dan het moment waarop zijn toekomstige opbrengsten onder de liquidatiewaarde valt, als die toekomstige stroom van opbrengsten onzeker is en hij niet makkelijk de beslissing om te stoppen kan terugdraaien.
Het probleem van die theorie is dat hij lastig te testen is. Een team van Berlijnse onderzoekers heeft daar nu een interessant experiment voor uitgevoerd, door boeren het laboratorium in te halen en realistische spelletjes te spelen.
De uitkomst bevestigt de hypothese: de boeren stellen onherroepelijke (niet-terug-te-draaien) beslissingen over een desinvestering uit, zelfs als de directe opbrengstwaarde hoger is dan de indirecte. Dat is niet typisch voor boeren. Sandri et al vonden in 2010 al dat dit ook geldt voor gewone ondernemers (en voor studenten). Boeren zijn dus helemaal niet zo bijzonder.
Wat niet wil zeggen dat boeren en andere ondernemers al die ingewikkelde wiskundige berekeningen doen, maar blijkbaar hebben ze gedragsregels die tot deze uitkomst leiden. Vermoedelijk hebben ze ook een aantal van psychologische heuristieken (zoals die over sunk-costs) die ze ook dwars zitten, want de reele optietheorie verklaart niet het volledige gedrag: de boeren in het experiment gingen nog langer door dan ook de reele optietheorie verklaart / voorschrijft.
De discussie in de sociale wetenschappen kan dus gewoon worden voortgezet, maar op een hoger niveau.

Oliver Musshof, Martin Odening, Christian Schade, Syster Chistin Maart-Noelck and Serena Sandri: Inertia in disinvestment decisions: experimental evidence. In ERAE 40(3) 2013


dinsdag 2 juli 2013

Innovatie op TED

De laatste nieuwsbrief van AWT bevatte een mooie TED pagina met filmpjes met guru's over innovatie.  Zie hier

maandag 1 juli 2013

150 jaar na de afschaffing van de slavernij

Een (stand)beeld uit Wageningen, Suriname. In het kader van de herdenking van de slavernij - 150 jaar geleden vervangen door gedwongen contractarbeid. Het beeld herinnert aan de slavin wier borst werd afgehakt.