donderdag 31 mei 2007

bio biedt kansen

Afgelopen 24 uur was ik veel in aanraking met de biologische sector. Gisteravond vergaderde ik met de biologische cooperatie Nautilus in Dronten en vandaag was ik op de Kraaybeekerhof in Driebergen. In de marge van de bestuursvergadering van Nautilus constateerden we dat het momenteel weer goed gaat in de biologische sector, wat aanleiding gaf tot speculaties of dit mensen zou verleiden over te schakelen naar deze productie, waar wel ruimte voor lijkt.
Dergelijke omschakelingen zijn forse strategische beslissingen voor boeren, en die worden in mijn ogen vaak gedreven door "een man, een plan en een crisis". In de jaren negentig schakelden veel akkerbouwers over omdat het in de gangbare sector slecht ging (de crisis), en de overheid subsidie gaf om de omschakelingsperiode (met minder productie maar nog geen hogere bio-prijzen) te overbruggen. Na de sanering in afgelopen jaren is ook die subsidie verdwenen, waarmee de overschakeling een forse investering is geworden. In de gangbare akkerbouw is het geloof in de toekomst ook weer terug en veel ondernemers hebben in het afgelopen jaar al strategische keuzes gemaakt. Wat mij tot de conclusie brengt dat het met het aantal nieuwe toetreders wel eens niet zo'n vaart zou kunnen lopen. Enkele van mijn gesprekspartners wezen er op dat er altijd weer mensen (veelal 40ers) zijn die voor een keuze staan, en hielden een toeloop toch wel voor mogelijk. Die goed is voor de ontwikkeling van de sector en de organisaties, maar kan ook prijzen wel wat drukken.
Dat de grens tussen biologisch en 'plattelandsontwikkeling' niet zo groot is werd me ook duidelijk. Ik sprak een ondernemer die is omgeschakeld van bio naar recreatie. Daarmee de stelling van Dirk Strijker in mijn blog van woensdag illustrerend dat burgers (want dat zijn ex-boeren) meer aan plattelandsontwikkeling doen dan boeren. Daar is niets mis mee, dus zoek je nog iets sportiefs voor een familiefeest of bedrijfsuitje, ook in je achtertuin, kijk op JumpOutdoor.
Iets dergelijks zag ik in Driebergen bij de Kraaybeekerhof (en niet Kraayenbeekerhof, zoals veel mensen op het internet schrijven). Ik kende het van naam als opleidingslocatie voor de biologische landbouw. Het is een landgoed midden in Driebergen, vlak bij de A12, dat op het landgoed ook een lekker restaurant en vergaderzalen exploiteert. En ook restaurants in vergelijkbare locaties runt, zo las ik op hun website. Als ik zo het bedrijf en de website zie, zou me niet verbazen dat de recreatie en horeca meer in het laadje brengt dan de bio-producten. De natuur en bio dragen hierbij aan een veelzijdige formule die vooral een oase van rust biedt in een druk Driebergen en verre omgeving. Overigens vergaderden wij er met een aantal Wageningen UR managers over ons vak: managen en wat daar in onze organisatie aan mankeert. Wat uitmondde in een cursusje onderhandelen. Waarover een andere keer meer.
En dan herkende ik op deze locaties nog wat over onroerend goed beheer. Ik hoorde dat rond Lelystad is vastgesteld dat het gebied met biologische produktie aan de noordkant, tussen stad en spoorwegemplacement biologische landbouw blijft en geen stedelijke uitbreiding wordt. En dat er begrijpelijkerwijs ondernemers zijn die dat prima vinden, maar dat er ook veel zouden zijn die best uitgekocht hadden willen worden. Om op dergelijke locaties bij Lelystad of midden in Driebergen zeer duurzaam landbouw te handhaven, zijn de juiste instrumenten nog niet gevonden. Vroeg of laat kan en zal een ondernemer altijd bezwijken voor de verlokking van de verkoop. Gelijk heeft hij, want dat draagt vaak substantieel bij aan zijn rendement. Maar misschien moeten we ook niet willen dat bestemmingen duurzaam bevroren worden. De wereld verandert nu eenmaal, dat maakt het zo boeiend.

dinsdag 29 mei 2007

platte(lands) waarheden

Onze boeren redden zich prima, kopt een artikel in een Nieuwsbrief over ondernemen en innovatie van het Ministerie van LNV. De uitspraak is voor rekening van Dirk Strijker, ex-LEI collega en momenteel hoogleraar Plattelandsontwikkeling in Groningen.
Het hele artikel is lezenswaardig en bevat mooie, zeer juiste uitspraken. Belangrijkste boodschap is dat het in grote delen van het Nederlandse plattteland prima gaat. Verbreding stelt weinig voor, zeker economisch, en het grootste gedeelte daarvan gebeurt door burgers, niet door boeren.
Nieuwe economische dragers zijn er al lang: wonen en pendelen. Plattelandsproblemen worden verzonnen door beleidsmakers om mee te eten uit de omvangrijke ruif van Brussel die er is voor gebieden in de EU waar het platteland wel problemen als leegloop heeft. De Nederlandse overheid zou zich beter bezig kunnen houden met het probleem dat we wel hebben: het platteland stroomt vol.
Aldus prof. Dirk Strijker die het niet verbazingwekkend vindt dat zijn visie op weerstand stuit bij de overheid. Gelijk hebben is een ding, gelijk krijgen is een tweede.
.
Op de eigen foto de remise van Nieuwe Schans die overigens nog wel wat plattelandsontwikkeling kan gebruiken omdat de bronsgieterij het loodje heeft gelegd.
Uitgelezen: Nieuwsbrief Ondernemen in innovatie nr. 17, LNV, mei 2007

maandag 28 mei 2007

Lijstje: boeren en oude meesters

Tweede Pinksterdag - dat hadden we in het kader van de multiculturele samenleving al lang voor het Suikerfeest moeten inruilen. Sinds Annie MG Schmidt horen Pinksterdagen ook mooi te zijn. Maar vandaag was het vooral weer voor Triviant en de musea. Vandaar een lijstje met vermaarde schilderijen over het agrarische leven:

  1. 1. De aardappeleters van Van Gogh - uit de tijd dat armoede en aardappelen dicht bij elkaar lagen

  2. 2. American Gothic van Grant Wood - het hiernaast afgebeelde schilderij staat voor de Mid West. Wood kwam uit Iowa, deed een kunstopleiding, zat in het leger als camouflage-schilder, had weinig met abstracte kunst en werd in 1930 op slag beroemd met dit intrigerende schilderij. De boer met hooivork ziet er soms wat afstandelijk vervaarlijk uit, maar het was dan ook Woods tandarts die model stond. De vrouw is de zus van de schilder En de titel slaat om het gothische raampje in het huis, niet op het zwarte pak.

  3. Een boerenbruiloft van Breugel.

  4. De jonge stier van Potter. Dat 'jonge' wordt veelal vergeten. Wat ook vergeten wordt is dat alleen in de 17e eeuw in Nederland er opdrachtgevers waren die schilderijen over vee lieten maken. Zou het een profijtelijke business zijn geweest, dat vee? Ik denk trouwens al jaren dat die boer Teun heet.
  5. Het melkmeisje van Vermeer. Eigenlijk op de rand, maar veel boeren rond de steden venten vroeger hun melk zelf in de stad uit. Dus wie weet.

En dus hors categorie: de Campbell Soup schilderijen van Andy Warhol. En welk meesterwerk zijn we vergeten?

zondag 27 mei 2007

Bokito: aap zoekt vrouw

Bloggen is meer praten dan schrijven, las ik van de week. Dus dan moeten we maar even wat schrijven over datgene waar iedereen nu al een week over praat: de aap Bokito die in Blijdorp de horde van 5 meter water nam om Yvonne de Horde het ziekenhuis in te sleuren. Aap zoekt vrouw.
Alle apen-experts zijn uitgebreid aan het woord geweest en gisteren constateerde Stine Jensen in de NRC hoe binnen een week daardoor het perspectief volledig is gewijzigd. Was er direct na het incident aandacht voor de beveiliging en wees de Partij voor de Dieren erop dat dierentuinen niet meer van deze tijd zijn (daar zit wat in: we hebben nu TV en gaan zelf op safari), inmiddels is gebleken dat het slachtoffer "haar lieveling" door haar gedrag en zeer frequent bezoek had uitgedaagd om de harem van de macho ingesleurd te worden.
Stine Jensen wijst erop dat het vooral vrouwen zijn die diervriendelijk gedrag vertonen, en komt met allerlei verklaringen. Ze vindt het geen toeval dat de kamerfractie van de Partij voor de Dieren uit vrouwen bestaat. Het ontbreekt er nog maar aan dat ze Maarten 'Maartje' 't Hart erbij sleept, maar die is inmiddels dan ook gebrouilleerd met de gelovige leiding van de partij.

In de aap gelogeerd
De sympathie van het publiek is inmiddels geheel bij Bokito, met fanclubs alsof het Robbie Williams of Johan Cruijf betrof. En natuurlijk de nodige merchandising. Over de dierwelzijnsaspecten van dierentuinen horen we niet meer. Veehouders die dat een verheugende ontwikkeling konden toch wel eens in de aap gelogeerd zijn. Want Bokito wordt bejubeld om zijn natuurlijk gedrag (dat zien we dus graag bij dieren), mensen projecteren weer volop menselijk gedrag op dieren en de apen-experts laten niet na er op te wijzen hoeveel overeenkomsten er zijn tussen menselijk en dierlijk gedrag. Allemaal zaken die uiteindelijk de dierwelzijnseisen zullen helpen opschroeven.
Kijk daarvoor ook even verder dan Blijdorp. In hetzelfde Rotterdam zijn in Boymans van Beuningen de nominaties voor een prestigeuze design award te zien. Waaronder een wandkast met stro en legstok voor de keuken die precies de ruimte biedt voor 3 scharrelkippen in de minimum afmetingen die de wet daarvoor voorschrijft. Onderschat niet de invloed van de kunst op de lange termijn meningsvorming.

zaterdag 26 mei 2007

boeren boekhoudingen uit Bangalore

Ligt uw boekhouding al in India? De landbouw verandert, en een van die veranderingen is dat de boekhouding van boeren binnenkort in India wordt gedaan. De tijd van de schoenendoos is dus echt voorbij. Ik maak dat op uit een artikel van enige tijd geleden in de Gelderlander onder die titel, dat een collega me deze week aanreikte.
Directeur Peter Feijtel van accountantsorganisatie Accon AVM legt daarin uit dat men aan het testen is of een deel van de boekhoudkundige activiteiten niet in India kunnen worden gedaan. Accon AVM is de op 5 na grootste accountantsorganisatie in Nederland met veel boeren en inmiddels ook MKBers als klant. De reden van deze outsourcing is duidelijk: het uurloon in daar 5 a 10 euro per uur, hier 40 tot 50.
Deze ontwikkeling wordt vergemakkelijkt door het feit dat steeds meer gegevens toch al gedigitaliseerd zijn, en dus makkelijk naar India gestuurd kunnen worden. Dat gold al voor de bankgegevens, en inmiddels zijn ook steeds meer facturen digitaal. Het wordt ook vergemakkelijkt doordat kantoren als Accon AVM (inmiddels is ook de Noordelijke Accountantsorganisatie NAU er in opgegaan) steeds groter worden. En die schaalvergroting wordt sinds oktober 2006 bevorderd door de Autoriteit Financiele Markten. De Wet toezicht accountantsorganisaties werkt met vergunningen waarvoor je als accountantskantoor aan eisen moet voldoen. Veel kantoortjes hebben daar moeite mee. Ze hebben ook vaak niet de kasstroom voor investeringen in specialistische kennis en automatisering (om de kosten laag te houden). Zo werkt de institutionele omgeving. Exit de boekhouder om de hoek. Entry de boekhouder in India. Het is net de landbouw zelf.
Waarmee het tijd wordt dat Normaal een vertaling maakt van de bewerking door Zell in het album 2003 Wired Exports van Petula Clark's Down Town - zie mijn blog van 17 april.
.
Zie: De Gelderlander van zaterdag 21 april 2007: Tijd van de schoenendoos voorbij, pag.20

vrijdag 25 mei 2007

economen en sociologen over vogels

Gisteravond sprak in onze Wageningse serie Professionele Gesprekken over transitie de socioloog prof. Jan Douwe van der Ploeg. Aan de hand van een gevalsbeschrijving van weidevogelbeheer in Friesland legde hij uit hoe hij tegen de grote structurele veranderingen aankijkt. Met de grutto als metafoor. Niet echt te managen, maar je kunt in de praktijk wel verstandige dingen doen, zo concludeerden we. Zoals mensen van diverse pluimage bij elkaar brengen die elkaar wat te vertellen hebben. En vooral ook proberen te begrijpen wat voor kleine aanhaakpunten er al in de bedrijfs- (of regio) processen zijn die je kunt versterken, bijvoorbeeld in experimenteerruimte, een beschermde niche. Want innovatie is geen rechtlijnige gang van zaken, het is trial and error. JD was dan ook kritisch op de Nederlandse kwaal de toekomst trachten in kaart te brengen en witte vlekken in te vullen. So much voor de backcasters en scenariodenkers.
Economen en sociologen zijn het nog al eens met elkaar oneens, maar in dit geval lopen onze meningen aardig met elkaar op. Ook bedrijfseconomen en bedrijfskundigen zoeken vaak naar aangrijpingspunten in al bestaande waarde-creatieprocessen om tot verandering te komen. Er zijn maar heel weinig bedrijven die er zoals Nokia in slagen de pulp te vervangen door het mobieltje. En we waren het ook nog eens over het belang van het 'regime', de institutionele omgeving. Waarvan morgen een mooi voorbeeld. Kortom een avond van harmonie en inspiratie, hoewel een discussie of debat natuurlijk ook leuk kan zijn.

donderdag 24 mei 2007

kom verwondert u allen

"De wetenschap is een blikopener die het gezichtsveld verbreedt, van de allerkleinste deeltjes tot de grenzen van het universum zelf. Maar voor velen werkt het eerder als een potje dichtsmeerplamuur. Kijk maar eens naar de natuurkunde-eindexamens. Dan zie je geen verbeelding aan de macht, maar een droevige parade van Kema-keuringen, lekkende vaten kernafval, akelige ziektes en de onvermijdelijke decibellen van geluidsoverlast. Hier rijst het beeld van de fysicus als een veredelde padvinder die met zijn hoogwaardig Zwitsers officierszakmes de maatschappelijke problemen te lijf gaat. [..] niet meer dan technische experts die anoniem sloven in de ondergrondse machinekamers van onze samenleving"
Een leuk citaat voor deze examentijd. Het werd geschreven door prof. Robbert Dijkgraaf in de NRC van 10 januari 2004. Hij wijst er op een leuke manier op dat verwondering, verbeelding, creativiteit en passie essentieel zijn voor de wetenschap en daarmee indirect ook de vooruitgang van de wereld. Zijn advies is dan ook om jonge mensen om je heen te verzamelen, ze te vertellen van je visioenen en eenvoudige proefjes te laten doen. En ze uit te leggen dat gebrek aan verbeelding hun enige beperking is.
En daarmee is Dijkgraaf ook kritisch op de innovatieplatfora van deze tijd. Hij plaatst de lezer in een tijdmachine naar 500 jaar geleden, met behoud van zijn huidige maar noodzakelijkerwijze vage kennis (hoe werkt de benzinemotor ook al weer precies?) en laat haar de gevestigde belangen van 1504 bewerken om de kennisachterstand ten opzichte van de toekomst weg te werken. Het blijkt niet zo makkelijk de 'fast forward' knop in te drukken (zoals Dijkgraaf het noemt). Wie wil er een trein als de trekschuit voldoet. De grootste bariere, aldus Dijkgraaf, is dat de meeste mensen het gevoel hebben dat ze precies genoeg weten, niet te veel en niet te weinig. Het is als gezond verstand - iets waar iedereen ook altijd precies genoeg van denkt te hebben. Alsof de 16e eeuw niet een tussenstation is in een veel langere ontwikkeling, maar de tijd waarin we op de top van het technische kunnen zitten. Het probleem is dat we niet weten wat we niet weten.
Dus rest er weinig anders dan jonge mensen bij elkaar te brengen die nog niet in de heersende wijze van kijken en de dogma's zijn weggezonken. Precies wat men toen deed, want Holland was aan zijn eerste universiteit toe.
Robbert Dijkgraaf: Op zoek naar het wonder van de het universum met de wetenschap als blikopener in: NRC 10.1.2004

woensdag 23 mei 2007

Luhmann en de ruimtelijke ordening

Dit wordt een lastig stukje. Over een ingewikkelde theorie en de ruimtelijke ordening. De theorie is van Niklas Luhmann die zich geen postmoderne denker noemt, maar dat wel is en jaren geleden een sociologische theorie op basis van het biologische evolutiedenken heeft ontwikkeld. Groepen mensen onderscheiden zich van anderen doordat ze op een bepaalde manier naar de werkelijkheid kijken. De wijze waarop ze kijken, en daarmee de werkelijkheid zelf, is dus een sociaal construct.
Als groep blijven die mensen alleen bij elkaar als ze ook steeds verwijzen naar de begrippen en de manier van kijken van de groep. Ze zijn zoals dat heet zelf-referentieel. Dat is ook hun bijdrage aan het totaal van de wereld. Zou de groep niet meer naar het eigen begrippenkader verwijzen dan vervalt het bestaansrecht, dan gaat ze op in het totaal en neemt de (bio)diversiteit af. En dat refereren aan je eigen context gaat ten koste van het letten op de werkelijkheid, die kan veranderen.
Het lijkt me een omslachtige wijze van redeneren om tot het idee te komen dat groepen mensen of bedrijven vaak geneigd zijn vast te houden aan een bepaalde manier van kijken en werken, of die nog te versterken. En ze vormen een kliek of een gesloten gemeenschap. Don't change a winning team. Don't fix it if it ain't broke. Agfa-Gevaert en Kodak hielden lang vol aan de analoge film voor fotografie, voordat ze zagen wat de bedreiging van digitaal was, en een antwoord hadden. En dat is maar een voorbeeld. Het verschijnsel heeft ook raakvlakken met padafhankelijkheid en het anker-effect in de cognitieve psychologie, zo lijkt me.

Ruimtelijke ordening
In een recent rapport van het Innovatienetwerk heeft de in Minnesota werkende Nederlander prof. Kris van Assche de theorie van Luhmann uit de kast gehaald om uit te leggen dat de goegemeente die zich in ons land met ruimtelijke ordening en landschapsarchitectuur bezig houdt, erg leidt aan zelf-referentie en niet openstaat voor de nieuwe werkelijkheden. In die zelfreferentie wordt een grote rol toegekend aan rechte lijnen en verkavelingen die voortkomen uit het efficiency paradigma, en is er ontkenning van wat de burger wil, de boerderettes en het coulisenlandschap (om een paar voorbeelden te noemen).
Net als enkele discussanten in het rapport vraag ik me af of dat een juist beeld is. In ieder geval discussieert Jan en alleman mee over ruimtelijke ordening. Een nieuwe minister van VROM komt binnen 100 dagen met twee zaken: verrommeling en de spaarlamp. In die volgorde.
Ik merk wel, en blogde dat al eerder, dat de ruimtelijke ordenaars in verwarring zijn. Om drie redenenen, vermoed ik. Allereerst heb je bij ordening en planning een principe en een doel nodig. Dat was in veel gevallen efficiency. Als je in een wereld terecht komt waarin allerlei groepen verschillende doelen (en contexten) hebben, en je hebt geen goede methoden om die belangen af te ruilen, dat wordt het lastig. Polderen en samen ontwikkelen in de ontwikkelingsplanologie dan maar.
Een tweede is dat de rijk geworden klant steeds meer koning wordt, zo wil het heersende denken. Een klant die divers is – de een wil een appartement, de ander een boerderette. Maar weinig klanten willen vernieuwende zaken, veel kiezen voor de boerderette of het jaren dertig huis, of de knusheid van de nieuwe grachtenpanden en woonkastelen. Dat lijkt me niets nieuws (Avant-garde is nu eenmaal elitair en maar weinig industriegebouwen van de vorige eeuw hadden de kwaliteit van de Van Nelle fabriek – zie foto), maar je legt als ruimtelijke ordenaar natuurlijk geen eer in met weer een wijkje boerderettes.
De derde, en misschien wel belangrijkste, reden voor de verwarring is dat met de nadruk op ‘wat de klant wil’ het centralisme en de publieke goederen verdwijnen. Het centralisme omdat je alleen lokaal kunt inschatten wat mensen daar willen en een xde nota ruimtelijke ordening dus weinig effect heeft. Het is geen tijd voor wijdse vergezichten en grootse ordeningen. En de publieke goederen (zoals openbare ruimte, of een mooie verkaveling als in de Beemster) komen er bekaaid af omdat we geen goede mechanismes hebben de kosten ervan te vertalen naar de bereidheid tot betalen van de kopers van private goederen. En juist de ruimtelijke ordenaars zijn de belichaming van dat publieke goed.
De verwarring zal dus nog wel even duren, zelfs zonder zelf-referentie. Eerst moet met name het derde punt worden opgelost.

K. van Assche: Over goede bedoelingen en hun schadelijke bijwerkingen; essay over flexibiliteit, ruimtelijke ordening en systeemtheorie, Innovatienetwerk Utrecht, december 2006.

dinsdag 22 mei 2007

Verander de grondwet

Premier Balkenende doet, zo meldt het journaal, moeite de afgestemde EU Grondwet te vervangen door een zo klein mogelijk verdrag. Dat vooral geen grondwet mag heten.
Nu de discussie over de EU Grondwet weer opbloeit, zou ik een pleidooi willen houden om juist meer in plaats van minder te veranderen. Het gaat me in dit verband om de doelstelling van het landbouwbeleid. Het oude artikel 33 uit het verdrag van Maastricht (art. 39 uit het oorspronkelijke verdrag van Rome) was ongewijzigd als artikel III-227 overgenomen in de afgestemde grondwet. Wat mij betreft bijna een reden op zich om die grondwet af te stemmen, want hoe kun je doelstellingen uit de jaren vijftig op zo'n manier ongewijzigd overnemen:

1. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft ten doel:
a) de productiviteit van de landbouw te doen toenemen door de technische vooruitgang te bevorderen en door zowel de rationele ontwikkeling van de landbouwproductie als een optimaal gebruik van de productiefactoren, met name de arbeidskrachten, te bewerkstelligen;
b) aldus de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren, met name door de verhoging van het hoofdelijk inkomen van hen die in de landbouw werkzaam zijn;
c) de markten te stabiliseren;
d) de voorziening veilig te stellen;
e) redelijke prijzen bij de levering aan verbruikers te verzekeren.
2. Bij de totstandbrenging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en van de daarvoor te treffen bijzondere voorzieningen wordt rekening gehouden met:
a) de bijzondere aard van het landbouwbedrijf, welke voortvloeit uit de maatschappelijke structuur van de landbouw en uit de structurele en natuurlijke ongelijkheid tussen de verschillende landbouwgebieden;
b) de noodzaak de dienstige aanpassingen geleidelijk te doen verlopen;
c) het feit dat de landbouwsector in de lidstaten nauw verweven is met de gehele economie.


Punten als 1a (hebben we nog meer productie, anders dan voor energie, nodig?, is er nog steeds grote werkeloosheid en moeten die mensen dan echt in de sector tewerkgesteld blijven?), 1e (wat is redelijk?), 2a (rekening houden met natuurlijke ongelijkheid) en 2b (snelle wijzigingen zijn ongewenst) en 2c (rare legitimatie) hoeven wat mij betreft niet in de grondwet of iets wat daar op lijkt.
Erger is nog dat allerlei moderne overwegingen die de burger graag terug zou zien in het landbouwbeleid, zoals natuur, milieu, dierwelzijn, bewoonbaarheid van het platteland e.d. niet in de doelstellingen van het beleid komen. Je kunt zelfs een redenering opzetten dat het huidige inkomenstoeslagen beleid minder goed voldoet aan de doelstelling van het beleid, dan het vorige, nu verfoeide, prijsbeleid (dat meer de productiviteit bevordert). In feite legitimeert deze tekst met artikel 1a een verdere intensivering van de landbouw ten koste van natuur of dierwelzijn, welke in punt 2 niet als factoren waar verplicht rekening gehouden moet worden worden genoemd.
Kortom de tekst van de Grondwet moet niet minder maar meer worden aangepast. Wie verzint er een goede tekst? Een reactie via onderstaande knop is welkom.

maandag 21 mei 2007

negatieve informatie zegt ook wat

Ook in de landbouw willen onderzoekers nog wel eens allerlei zaken weten die nogal gevoelig liggen: wat verdient je partner, gebruik je wel eens groeibevorderaars, loos je wel eens (per ongeluk of expres) verontreinigd water in de sloot etc. Daar krijg je natuurlijk niet makkelijk een goed beeld van - het zijn belastende vragen die uitnodigen tot liegen.
Daar heeft nu iemand wat op gevonden, las ik vandaag: verzamel negatieve informatie - de dingen die mensen niet doen of niet hebben. Als je in een enquete mensen vraagt van een rijtje zaken aan te kruisen wat ze zeker niet doen, kun je een schatting maken van wat men wel doet.
Het idee komt uit de cryptografie waar men ook wel 'negatieve' databases hanteert. In plaats van een lijst credicard nummers, een lijst van alle nummers die geen credit card zijn. Dat lijkt hetzelfde, maar in die laatste lijst kun je wel controleren of iets wel of niet een creditcard nummer is, maar minder makkelijk nagaan welke nummers er wel zijn of welke in Zevenhuizen thuis horen.

Gelezen in The Economist, 2.9.2006 The non-denial of the non-slef, over secure computing

zondag 20 mei 2007

links onderhoud

Links bij de links heb ik wat onderhoud gepleegd. Je vindt er nu een koppeling naar US Food Policy, een heel interessante amerikaanse blog die wat lijkt op De landbouw verandert. Deze site heeft ook een mooie lijst links naar vooral amerikaanse economen sites, die ik niet nog een keer hier ga opnemen.
Verder koppelingen naar de weblogs van minister Gerda Verburg en EU Commissaris Mariann Fischer Boel. Het zijn natuurlijk politieke public relation sites, die wel eens een paar dagen stil zijn, maar wellicht heb je er toch wat aan. Het leuke van die van Fischer Boel is dat er een goede reactie mogelijkheid is, en dat de commissaris ook echt ingaat op de opmerkingen van lezers. Bij de start was de kwaliteit van de discussie soms nog laag, maar nu heeft het toegevoegde waarde in de opinievorming gekregen.

Meer rozentelers in de Rotary, landbouwers in de Lions

Innovatie is gediend bij contacten met mensen met een andere achtergrond. In het geval van boeren en tuinders zijn juist ook niet-agrarische netwerken van belang – zo betoog ik al een tijdje een beetje tegendraads aan initiatieven die vooral boeren als lotgenoten bij elkaar brengen. Zal ook wel komen omdat ik zelf niet in Wageningen (niets mis mee) maar in Amster- en Rotterdam heb gestudeerd en regelmatig baat heb bij het opdoen van ideeen van buiten de landbouw die (aangepast) ook in het agro domein zinvol zijn.
Vandaag las ik een boekje van Wageningen UR met een overzicht van tal van onderzoek rond het platteland: “maak kennis met een Vitaal platteland”. Daarin rapporteert Alterra collega (en econoom) Frank Veeneklaas over kansen voor innovatieve functiecombinaties (je kent dat wel: boeren met een windmolen, veehouders met een camping of een energie-centrale).

Zijn eerste conclusie is dat de overheid en de onderzoekswereld geen ideeen voor nieuwe functiecombinaties leveren. “Zij verzinnen niets nieuws”. Kennisnetwerken kunnen bepaalde zaken en ontwikkelingen uit de praktijk signaleren, conceptualiseren en deze breder trekken naar het niveau waar het het bedrijf overstijgt. Kenniswerkers zijn meer katalysatoren dan innovatoren.
Zijn tweede conclusie is dat samenwerking van groene ondernemers (geen groentjes maar landbouwondernemers) met niet-groene partners zinvol is. Netwerken als de Lions club en Rotary zijn hierin sterk bepalend, aldus de onderzoeker. Daar ontmoet je mensen uit het mkb en heel andere sectoren.Een advies uit onverdachte hoek dus: wil je innoveren, bel niet de universiteit maar zorg dat je door de ballotage van de Rotary komt.
.
Uit: Maak kennis met een vitaal platteland, Wageningen UR; oorspronkelijk geciteerd onderzoek: F.R. Veeneklaas et al.: Over de rol van de overheid bij het stimuleren van innovatieve functiecombinaties in het landelijk gebied. Alterra/LEI, 2007
De eigen foto is een innovatie in de natuur: de eerste en enige buitendijkse vogelkijkhut in dit land (aan de Dollard). Op de achtergrond Emden.

zaterdag 19 mei 2007

lijstjes: leren veranderen

In het kader van de verandering van de tuin legde ik gisteren 50 m2 nieuw gazon. Keurig op een pallet afgeleverd op het terras kost dat ruim 100 euro. Dat is goedkoper dan de 6 m3 tuingrond of de 8 m3 zand die ik ook nodig had. Agrarische producten kennen een heel andere prijsontwikkeling dan schaarse commodities, hoewel je dat uit dit voorbeeld niet kunt concluderen.

De tuin leert ook nog wat anders: planten hebben heel verschillende strategien om met licht, warmte en droogte om te gaan. Veel planten zijn door de warme, zonnige april maand al weken voor op schema en groeien met de meiregens nu uit tot grote bossen. Maar er zijn er ook, zoals de vrouwenmantel en het zeeuws knoopje, die met het oog op de droogte blijkbaar heel zuinig zijn gestart en er nu naast hun bordergenoten scharminkelig uitzien.
Ook mensen hebben verschillende strategien om te leren en te veranderen. Ik las er gisteravond een boeiend artikel over van Nistelrooij, van der Sluis en prof. Leon de Caluwe. Veranderen en leren zijn eerste vereisten voor het goed functioneren van organisaties en organisaties leren of veranderen alleen als medewerkers leren of veranderen.

Veranderkleuren
Ik kende het werk van de Caluwe al van de veranderorientaties, weergegeven in kleuren, die ik nog al eens toepas:
  1. Veranderen uit machtsperspectief - geel: interesses, conflicten en macht spelen een belangrijke rol. Verandering werken alleen als ze 'haalbaar' zijn, er moet draagvlak zijn en dan kan men de rest dwingen op de nieuwe wijze te werken.
  2. Veranderen uit blauwdrukperspectief - blauw: mensen veranderen als ze overtuigend op rationele gronden de 'beste' oplossing wordt voorgehouden.
  3. veranderen uit HRM (human relations management) perspectief - rood: mensen veranderen als de nieuwe situatie voor hen verleidelijk is, het gaat hier om de 'meest aangename' oplossing die zo min mogelijk risico's en hoge opbrengsten heeft.
  4. veranderorientatie uit lerend perspectief - groen: mensen veranderen als ze leren en hun lerend vermogen wordt verbeterd.
  5. veranderorientatie uit zelforganiserend perspectief - wit: veranderen is een autonoom proces waarin de mensen die er mee moeten werken vanzelf tot 'passende' oplossingen komen.

Op de site van Twijnstra en Gudde vind je de kleurentest in digitale vorm en kun je ontdekken welke veranderorientatie je zelf hebt. Ik scoor blauw en groen, maar de kunst is natuurlijk om in de juiste situatie de juiste kleurenmix toe te passen.

Leren

Het artikel bevat nog twee leuke 'lijstjes'. De eerste komt uit het werk van Van der Sluis en bevat vier vormen van leren. Die zijn de kwadranten van een matrix met de assen 'leren versus presteren' en 'reflectief vs prospectief':

  1. Betekenis gericht leergedrag (reflectief en leren): gericht op leereffect van gebeurtenissen die men is overkomen en waar je door evaluatie op terug kijkt,
  2. Instructiegericht leergedrag (presteren en prospectief): aanwijzingen voor goede toekomstige prestaties
  3. Planmatig leergedrag (leren en prospectief): bewust leergedrag uit loopbaanoverwegingen
  4. Emergent leergedrag (presteren en reflectief): gaandeweg leren zonder specifieke doelen onder het motto elke dag leer je weer wat (je tegenkomt).

Orde

En dan zijn er natuurlijk de drie ordes van leren en veranderen:

  1. eerste orde: passieve internationalisatie gewenst gedrag; kopieren bestaand gedrag; aanpassen
  2. tweede orde: leren door ervaring en reflectie op eigen gedrag en onderliggende aannames; bij veranderen: organisatie-ontwikkeling die komt tot nieuwe rationaliteit
  3. derde orde: leren te leren, ter discussie stellen, initieren eigen aanpassingen rekening houdend met verschillende contexten.
Hoe een tuinervaring kan leiden tot ontvankelijkheid voor wetenschappelijke inzichten.

Ontleend aan: Antonie van Nistelrooij, Lidewy van der Sluis en Leon de Caluwe: Veranderen en leren; twee handen op een buik? in: MAB, mei 2007.

donderdag 17 mei 2007

eigendomsrechten hollen uit

Eigendomsrechten hollen uit want er komen er steeds meer bij. Je kunt wel eigenaar zijn van een perceel maar dat betekent al lang niet meer dat je alles mag. Dat geldt voor boeren, maar ook voor anderen. Even leek het er op dat er ook een recht op stilte in het landelijk gebied van Zevenhuizen op Hemelvaartsdag bestaat, maar de rechter heeft dit blijkbaar toch niet gehonoreerd, wat de traditionele autocross ging, hemelsbreed 400 meter voor onze deur, vandaag gewoon door.
Iemand uit de omgeving had het bestemmingsplan (weiland) aangegrepen om de rechter te vragen de vergunningverlening door de gemeente voor de rechter onrechtmatig te verklaren. Gelukkig besliste de rechter anders. De stilte is wel weg, maar een keer per jaar zo'n cross voor een goed doel (het fanfarekorps van het dorp) dat moet toch kunnen- waar blijven we als dat ook al niet meer kan. Een beetje brood en spelen moet er zijn.

Al met al is dit een mooi voorbeeld van hoe er steeds weer nieuwe 'economische eigendomsrechten' (op stilte, op stankvrij, op lichtvrije nachten etc.) worden gevestigd die de eigenaar van een onroerend goed in zijn handelingsvrijheid (en dus in de waarde van zijn onroerend goed) beperken. Dat krijg je als ruimte schaars wordt en buren andere belangen hebben.
Soms lossen organisatoren van zo'n event dat overigens op door de naaste buren een vrijkaartje te geven en ze zo te paaien. Dat zou aan ons niet besteed zijn geweest, want we bezochten met enkele oude vrienden de markt van een ander goed doel en maakten nog een korte wandeling door gloednieuwe natuur.
.
de eigen foto werd genomen bij een hotel in Oude Schans

uitgelezen bloemen en molens

Twee leestips vandaag:

Voor Zevenhuizenaren: wij hebben de enige molen4gang ter wereld. Deze week verscheen de editie 2007 van het jaarboekje van de vereniging die zich om dit erfgoed bekommert. Dat dit nodig is blijkt uit het ambtelijke idee om een parallelweg aan de A12 (die alvast maar Veilingweg is gedoopt) aan de zuidkant van de A12 te leggen, langs de molens. Wordt donateur.

Voor bloementelers en economen: Over de noodzaak van een veiling en veilingweg gesproken - The Economist berichtte afgelopen week uit Naaldwijk naar aanleiding van de fusie Flora en Aalsmeer over de fabuleuze logistiek en andere ontwikkelingen in de sector. Er schijnt ook een studie over de sector uit te zijn van Amy Stewart: Flower Confidential. Men voorziet grotere concurrentie in de toekomst. Logistiek en handel worden losgekoppeld aldus bloemenbaas Teelen (what's in a name) en we hebben te maken met een lastige transitie van marketplace naar marketspace volgens prof. van Hecke (Erasmus). Insiders wisten dat al een tijdje, maar nu dus ook in de internationale pers.

woensdag 16 mei 2007

Te Koop: Institutionele economie

Graag maak ik reclame voor de tweede, herziene druk van het boek Institutionele Economie van Cock A. Hazeu, dat eind april verscheen. Ik kreeg 28 april vers van de pers het allereerste exemplaar overhandigd, als dank voor het lezen en becommentarieren van het herziene concept. Graag gedaan, niet alleen als vriendendienst maar het was ook voor mij hier en daar nog leerzaam.
Het boek is dankzij de heldere schrijfstijl van Cock en de aandacht voor hoofdzaken, ook voor de geinteresseerde leek goed leesbaar, al helpt kennis van de economische wetenschap op middelbare schoolniveau. Voor je het koopt wil je natuurlijk wel weten waar institutionele economie over gaat.
Economie
Economie probeert het menselijk gedrag te verklaren als het maken van keuzes om met schaarse middelen doelen te bereiken. Mensen willen bepaalde goederen (aardappelen, mobiele telefoons) of diensten (een verblijf op een zorgboerderij, belminuten) hebben en dat betekent dat ze andere dingen moeten laten. Voor niets gaat de zon op, en je kunt je tijd maar een keer besteden. Het leven is kiezen. Ook bedrijven moeten kiezen: ze willen aardappelen of telefoons of belminuten maken (een keuze op zich) en hebben verschillende methodes om ze te produceren en aan de man te brengen. Allemaal keuzes, met kosten en opbrengsten. Hoe maken mensen die, en hoe zouden ze die het best kunnen maken om zo veel mogelijk doelen te bereiken (ofwel: zo welvarend mogelijk te zijn).
Instituties
Institutionele economie is daar een onderdeel van, of eigenlijk ook een aanvulling op. Daarbij gaat het niet om menselijk gedrag rond goederen of diensten maar rond organisatievormen. Als we aardappelen van de boer bij de consument willen krijgen, kunnen we dat via directe huisverkoop (de markt) doen, of via bedrijven zoals een afzetcooperatie of een particulier handelsbedrijf. De verkoop van telefoons en belminuten kunnen we via de staat (de oude PTT) regelen, of via een markt waarin bedrijven als KPN en Telfort actief zijn. Publieke omroep betaald uit de belastingen (omroepbijdrage) of commerciele TV.
In de institutionele economie proberen we de keuze van mensen om zulke organisatievormen in het leven te roepen, te verklaren uit kosten en opbrengsten. Organisatievormen zijn voorbeelden van instituties: door mensen ontworpen "structuren" die beperkingen opleggen aan hun gedrag (en daarmee ook onzekerheid verminderen). Maar er zijn veel meer insitituties dan organisatievormen als bedrijven, markten, productschappen. Het zijn ook wetten, eigendomsrechten, besluitvormingsregels, contracten. En informele instituties als (ongeschreven) regels en gewoontes. Door mensen in het leven geroepen omdat ze nuttig werden gevonden om bepaalde doelen te bereiken met zo weinig mogelijk schaarse middelen.
De rest moet je echt in het boek lezen. Cock A. Hazeu: Institutionele economie - een optiek op organisatie- en sturingsvraagstukken. Uitgeverij Coutinho, Bussum. ISBN 978 90 469 0064 2
.
op de foto het Telephoonhuisje in Oude Schans (Groningen), een oude collectieve organisatievorm.

dinsdag 15 mei 2007

Econoom als antropoloog over economen

Voor de economen en antropologen onder de lezers heb ik nog wat vermakelijks: op de site van Greg Mankiw kwam ik een leuke link tegen.
De bekende Zweeds / Amerikaanse econoom Axel Leijonhufvud (hij promoveerde op het werk van J.M. Keynes en vond dat Keynes' theorie meer op de microeconomie gebaseerd moest worden), publiceerde ooit een hilarische antropologische studie van ons economenvolkje. Aanbevolen voor antropologen die willen begrijpen hoe de economengemeenschap werkt (en zich boos willen maken op benedenmaatse antropologische studies door economen). En aanbevolen voor economen die willen begrijpen wat antropologie is, of de behoefte hebben aan relativering van hun werkwijzes. En nu de link:
http://unicast.org/enclosures/life-econ-crop.pdf
.
de eigen foto toont een oude graansilo (vermoed ik) in Nieuwe Schans, als symbool voor een klassiek artikel dat staat als een huis.

investeren: beter buiten de landbouw

Beleggers kunnen beter in vastgoed buiten de landbouw dan binnen de landbouw beleggen. Tenminste als je rendement wilt halen.
Die conclusie drong zich bij me op toen ik een rapport van LEI collega's las over de rendementen in de Nederlandse agribusiness. Uit hun analyse blijkt dat je op een euro geinvesteerd in de retail een rendement maakt dat boven de 20% ligt (of althans in 2002-2004 lag) en ook in de verwerking en toeleverende industrie vaak een getal met 2 cijfers is. in de land- en tuinbouw zelf is het op zijn best rond de nul, soms negatief.
Eigenlijk wist iedereen dit wel, en het is dus opvallend dat verschillende columnisten het onderzoek aangrijpen voor een beschouwing. In veel van de reacties op het onderzoek wordt er gepleit voor betere prijzen voor boeren en tuinders. Herverdelen dus van de winst in de keten. Maar weinigen vragen zich af waarom dat dan nog niet gebeurd - er lijkt me bij een retailer niet direct aanleiding om alleen op basis van dit onderzoek het chequeboek te pakken. Nog minder beschouwingen zijn er over hoe ketenpartijen (boeren en retail en handel) door samenwerking de taart zouden kunnen vergroten in plaats van anders verdelen.
Als bedrijfseconoom begrijp ik heel goed dat betere prijzen tot een hoger rendement op het vermogen leiden, als de arbeidskosten niet veranderen. Maar eigenlijk is de meest voor de handliggende conclusie uit het onderzoek de eerste zin van deze persoonlijke mening op deze blog: een laag rendement van vermogen geeft bovenal aan dat investeerders (en dat zijn boeren ook) er beter aan doen hun geld elders te investeren. Wie een jaar geleden zijn melkquota had verkocht en zijn geld in aandelen ABNAmro of in een onroerend goed fonds had gestopt was een stuk beter afgeweest - ik weet dat het achteraf makkelijk beleggen is.
Er verandert veel in de landbouw, maar bij lage rendementen op eigen vermogen denken we nog als eerste dat de prijzen omhoog moeten, niet dat we ons kapitaal in hoger renderende activiteiten moeten investeren. Dat werkt in een boerenbedrijf blijkbaar nog steeds anders dan bij Philips N.V. Het zorgt er in ieder geval voor dat het gezinsbedrijf nog niet verdwijnt, want tegen deze rendement is er geen beursgenoteerde onderneming die aan primaire productie begint.
Overigens van harte aanbevolen dat onderzoek, het is te vinden op de site van het LEI. En stort je in de discussie.
.
op de foto een onroerend goed object in Scheveningen.
.
G. Backus et al: Ketenrendementen in de Nederlandse agribusiness, LEI Den Haag.

Moederland Schouwen geschouwd

Net van de tennisbaan geregend is er tijd om de blog wat bij te werken. Gisteravond troffen we het beter: we waren ingegaan op een uitnodiging van Van Lanschot in Zoetermeer om een bijeenkomst in Baztille, een kunstenaarswerkplaats ter plaatse, bij te wonen.
Het begon met een geestige lezing van de directeur van het Haags Gemeentemuseum, Chris van Krimpen, die uitlegde dat een museum meer een gevolg is van een gelukkige samenloop van omstandigheden die collecties bij elkaar brengt, dan van een echt vooropgezette visie van een directie. Een relativerend idee.
Dat landschap inspireert en dat sommige delen van het platteland in kunstenaars een hele goede ambassadeur kunnen hebben, werd me helder in het atelier van Jaap van der Gaarden. Deze kunstenaar (zie de Baztille site voor zijn werk) vertelde openhartig hoe hij sinds het overlijden van zijn moeder (die van Bru kwam en zoals zoveel Zeeuwen emigreerde, in dit geval naar Den Haag) in zijn werk aanvankelijk door haar (resulterend in jeugdportretten die me aan Marilyn deden denken) en nu door haar geboorte-eiland wordt geinspireerd.
Dat leidt tot veel landschappen en boerderijen. Wij vonden enkele blauwe schilderijen erg mooi en herkenden in de verte Zierikzee. Maar dat komt wellicht omdat we er wel eens komen en ook ik ooit op Brouw werd geboren (maar al heel jong emigreerde). Nieuwe werken zijn meer in rood, omdat ook de meekrap-verf is ontdekt.
Van der Gaarden vertelde ook nog dat de geemigreerde Zeeuwen in bv. Den Haag in de jaren 50 nog een Zeeuwse vereniging hadden, voor de band met het thuisland en onderlinge bijstand en gezelligheid. Ik ken dat verschijnsel uit Flevoland, waar ik opgroeide, waar met name een Drentse en een Groningse vereniging actief was. Maar niet van de grote steden waar zo de migratie vergemakkelijkt werd. Mooi staaltje zelf-organiserend vermogen. Kortom een leuke avond.
.
De eigen foto is overigens niet op Schouwen maar bij Wassenaar genomen en heeft weinig met het werk van Van der Gaarden te maken. Zie daarvoor genoemde site.

maandag 14 mei 2007

meitelling

We moeten naar een kenniseconomie met veel dienstverlening, en het landbouwbeleid draagt daar al aardig aan bij via de verplichte administraties en formulieren die boeren moeten inleveren, en waarvoor ze hun accountant inschakelen. En waar de overheid dan ook weer mee aan de slag mag.
Afgelopen dagen was het in menig boerenhuishouden minder gezellig door de verplichte inlevering van de meitelling, nu omgedoopt tot gecombineerde opgave als je ook een graantje mee wil pikken van de toeslagrechten.

Een toelichting voor lezers die niet in de boerenpraktijk werken: wat voor iedere burger de belastingaangifte voor 1 april is, is voor boeren en tuinders de meitelling die uiterlijk 15 mei (morgen dus) in Assen moet zijn ingeleverd. Met dat verschil dat boeren geen geld moeten betalen bij de verplichte aangifte, maar velen van hen geld krijgen. En dat maakt het veel spannender dan de belastingaangifte: daar wordt je vriendelijk gecorrigeerd als je een foutje maakt, en in de praktijk is een week later inleveren (of een briefje met een goede reden voor een paar maanden uitstel) geen probleem, maar bij de 'gecombineerde opgave' is een kruisje vergeten al snel een paar duizend euro minder op je bankrekening, en de overheid doet er al vast maar een tabel bij wat het kost als je te laat inlevert: per dag gaat er 1% van je uitbetaling af.
Bij ons bedrijfje gaat het nog om een bedrag dat je met 4 cijfers voor de komma schrijft, maar er zijn ook boeren die op basis van deze aangifte een bedrag van 6 cijfers op hun bankrekening krijgen. Een deel daarvan wordt dus besteed aan software (voor perceelsadministratie) en aan adviseurs.

Invuloefening
Ik mocht een formulier van 28 pagina's invullen. Nu zegt dat op zich niet zoveel, vroeger kon hetzelfde op 2 pagina's, maar het is nu veel beter vorm gegeven (hoewel ik graag een tabel had gehad om alle pagina's met dieren die we niet hebben over te slaan). En van sommige gegevens vraag ik me zelfs als onderzoeker af waarom we dat 80.000 boeren en tuinders vragen. Er moeten betere methoden zijn, zoals via het informatienet van het LEI, om te achterhalen hoe groot het groene stroomgebruik in de agrarische sector is. En moeten we echt elk jaar weten hoeveel hokcapaciteit er is om onze kippen te stallen? Daarnaast mag je nog de beroemde perceelskaarten invullen en er gaan de nodige horror-verhalen over de nauwkeurigheid waarmee dat moet. Er is ook een eigen jargon ontstaan ("gewaspercelen") dat ik nog wel herken uit projecten die we in de jaren 80 rond informaticastimulering en jaren 90 rond mineralenboekhouding deden.
De overheid doet er veel aan alles toe te lichten (alhoewel ik lang gezocht heb naar het antwoord op de vraag of je ook nul moet invullen als je de soort dieren niet hebt, en vervolgens maar aangenomen heb dat dit niet hoeft). Ik had al een brochure van 37 pagina's gehad met de toelichting op Toeslagrechten, en nu kreeg ik er nog twee voor deze opgave - een van 13 en een van 33 pagina's. Het ziet er allemaal mooi en consistent vormgegeven uit en je ziet dat de overheid zijn best doet de administratieve lasten te verminderen.
Aan het eind mag je zelfs invullen hoeveel uur je er aan besteed hebt, waarbij men dan wel er vanuit gaat dat je het of zelf doet, of laat doen - en niet (wat veel voorkomt) een combinatie van beide. Naar eer en geweten heb ik er 8 uur aan besteed en het toch nog maar door onze accountant laten controleren en afmaken. Dat komt wel omdat we een beetje een speciaal geval zijn: ik deed het voor het eerst, kreeg vanwege een niet verwerkte kavelruil een verkeerde perceelskaart toegestuurd, was vervolgens zelf een week in het buitenland, en toen bleek dat ik gisteren ook nog handtekeningen van mijn maten nodig had, wat een ritje van 250 km opleverde. En we ruilen enkele percelen met de buurman dus de in te vullen kaart luistert nauw.
Mijn persoonlijke opvatting is dat dit niet de bedoeling van het landbouwbeleid kan zijn; dat moet veel simpeler kunnen, bijvoorbeeld door die toeslagrechten om te zetten in een soort obligatie (die zelfs mee kan lopen in de effectenportefeuille bij de Rabobank) zonder allerlei verplichtingen, en het aantal koeien een keer per vijf jaar te tellen (waarom hebben die beesten trouwens zo'n gele flap, daar kan toch een chipje in?).
Maar zelfs bij die 8 uur resteert een beloning per uur die hoger is dan ik vandaag per dag verdiend heb als manager in mijn echte baan. Gauw ophouden met klagen dus.

zondag 13 mei 2007

natuur in de Oderbruch


Het was een genoegen afgelopen week van het Noordoost Duitse landschap te genieten. Ik reed (met een weinig milieuvriendelijke 160 km over een stille autobahn) van Prenzlau naar Rostock en later nog met een excursie van Rostock naar de punt van het eiland Rugen. Wijdse landschappen, nog bloeiende koolzaadvelden, velden met fijn jong groen van de gerst net in het aar. De leegte van de horizon alleen doorbroken door landschapselementen als bosjes en hier en daar een windmolenpark. Ik vond ze niet storend, hoewel ze in het Duitse landschap niet meer weg te denken zijn.
Een Duitse landbouweconoom wees me wel op zijn pesoonlijke ervaring dat het landschap niet zo toegankelijk is: grote velden met weinig paden maken dat een blokje om al snel 15 kilometer is, wat te voet toch een forse wandeling is. Bedrijven krijgen hier grote bedragen aan EU subsidies dus misschien moeten die dan maar gekoppeld worden aan publiek toegankelijke voetpaden.


Mensen beinvloeden hun natuurlijke omgeving en de landschappen die ze maken hebben krachtige historische en emotionele associaties. Dat is de stelling die David Blackbourn illustreert in 'The conquest of nature - water. landscape and the making of modern Germany'. Ik attendeerde je hier vorig jaar ook al eens op dat magnifieke boek en nu ik in de Oderbruch (een poldergebied langs de Oder) was, herlas ik het betreffende hoofdstuk.

De Oderbruch revisited
Zo'n 260 jaar terug werd de Oderbruch, een rivieruitwaarden/moerasgebied ingepolderd. De Pruisische keurvorst Frederik de Grote (der alte Fritz) was er verantwoordelijk voor. Hij was door zijn vader ooit in het gebied verbannen geweest in het kader van zijn opvoeding. Vader was overigens in 1648 ron Berlijn met inpolderen begonnen, en deed wat iedereen in Europa in die tijd deed als het om polderen ging: 'he called in the Dutch'. Maar voor de Oderbruch voelde hij zich te oud. Zoonlief nam het dus in de tweede helft van de 17e eeuw ter hand en uiteindelijk moest het leger er aan te pas komen om het verleggen van de rivier en de inpoldering tot een goed einde te brengen. Er waren natuurlijk verliezers: de visserijgemeenschappen die op eilandjes leefden en de dijkaanleg dan ook saboteerden. En de natuur. Maar de winst was groter: een welvarend landbouwgebied. Dat werd een laboratorium zoals veel nieuwe polders. Er werd geexperimenteerd met buitenlands vee (de kamelen werden geen doorslaggevend succes) en de grote grondlegger van de landbouwwetenschappen in Duitsland, arts Albrecht Thaer, kreeg het riddergoed Moglin tot zijn beschikking voor wetenschappelijk onderzoek.
Kolonisten kwamen van alle kanten en de koning zelf schreef naar Voltaire: de landbouw is de eerste van alle kunsten, zonder haar zouden er geen handelaren, koningen, dichters en filosofen bestaan. Een historisch juiste en in die tijd zeer verantwoorde fysiocratische opvatting.

Een eeuw later waren zo'n beetje alle wetlands in het Duitsland van die tijd verdwenen. De veroveringen op de natuur waren meer dan eens militair van karakter en ook veroveringen op anderen.
En nu: in de Oderbruch wordt er nog steeds geexperimenteerd. Nog niet zo lang geleden werd bij Bad Freienwalde de eerste genetische gemodificeerde mais gezaaid. Regelmatig zijn er nog overstromingen, want de natuur laat zich niet altijd dwingen. De laatste in 1997. En bovenal wordt het gebied geprezen om zijn natuurwaarden. En liggen er een aantal mooie boerderijen, voortgekomen uit de oude LPG van de DDR.

zaterdag 12 mei 2007

controle op toeslagrechten eisen?

Afgelopen week was ik naar het Oosten van Duitsland voor een conferentie van directeuren visserijonderzoek en had ik ook nog even de kans wat van de landbouw in de neue Bundeslander te zien. Waarover komende week mogelijk meer.
Ik vertrok maandag met een onheilspellend berichtje op het radio 1 nieuws: er zou een korting op de EU toeslagen dreigen omdat Nederland de controle niet goed voor elkaar had; daarom ging Minister Bos nog een verklaring afleggen dat er toch zo goed mogelijk wordt gecontroleerd. Nu had ik hier al eens geschreven dat de waarde van die rechten afhankelijk is van politieke risicos, maar daarbij had ik er nog niet aangedacht dat je ook zo nog afhankelijk bent van discussies tussen bestuurslagen over de kwaliteit van de controle.
In de auto op de autobaan vroeg ik me af of dit nu tot de - toch op zijn minst rare- situatie zou kunnen leiden dat je als boer van de Nederlandse overheid gaat eisen dat ze je goed controleren en anders aansprakelijk zijn voor de korting.
Bij terugkomst las ik vandaag in de NRC van maandag dat de verklaring van Bos er vooral is omdat we als gidsland willen optreden in het afleggen van dergelijke verklaringen om de Europese Rekenkamer te gerieven - die de huidige uitgaves oncontroleerbaar vindt. Het zal dus met een korting wel niet zo'n vaart lopen. Blijft de vraag waar de interpretatie van de NOS op de vroege maandagochtend vandaan kwam.

zondag 6 mei 2007

belasting op chips en cola?

Er moet een gezondheidsbelasting komen op frisdrank, snoep en snacks, net als op rookwaren. Die stelling verdedigde Onno van Schayck, hoogleraar preventieve gezondheidszorg in Maastricht, afgelopen weekend in de NRC. Daar is wel wat tegenin te brengen. Vanuit liberaal oogpunt is het nog al moralistisch. Liberale economen willen wel voor een belasting zijn om zogenaamde externe effecten te compenseren. Als anderen roken (in het openbaar) heb ik daar last van, en dus is een belasting ter hoogte van die last gerechtvaardigd. Bij een fles whiskey per dag kan dat ook gelden, als het althans tot openbare misdragingen aanleiding geeft. Maar heb ik er last van als iemand dik wil zijn? Zolang zo iemand me in de tram niet in de weg zit mag ze van mij - hoewel ik wellicht liever tegen een slanker type aankijk.
Van Schayck wijst op de kosten van de gezondheidszorg, die we met zijn allen betalen. Daar zit wat in, maar wellicht moeten mensen met obesitas en mensen die roken meer voor hun verzekering gaan betalen (c.q. geen korting krijgen) - tenzij ze wellicht kunnen aantonen dat het overgewicht genetisch bepaald is.
Toevallig had ik afgelopen week prof. Steve Clarck van de Universiteit van Nova Scotia (Canada) op bezoek en die presenteerde op mijn werk een paper over dit onderwerp. Zijn stelling was dat een belasting op vet er toe kan leiden dat arme mensen (die vaker zwaarlijvig zijn) nog dikker worden. Hij baseerde dat op econometrisch onderzoek in de VS waarin hij rekening hield met de kwaliteit (bv. vetgehalte) van producten (in bijzonder vlees). Gezonde producten zijn in de regel duurder dan ongezonde en het lijkt dan voor de hand te liggen de ongezonde duurder te maken. Maar, zo rekende Steve voor, er is ook een inkomens (of budget) effect en door de duurder geworden ongezonde producten kun je dus ook niet meer af en toe een gezonde kopen. Als iemand wel weet dat Becel beter is dan margarine, maar Becel maar af en toe kan betalen en je maakt margarine duurder, dan blijft er geen geld meer over voor af en toe Becel. Juist bij armere gezinnen zou dit effect groot kunnen zijn.
De discussie rond zijn paper leidde tot het beeld dat het heel lastig is om gezond gedrag te krijgen door de prijzen te manipuleren, zeker omdat vaak ook nog andere aankoopmotieven gelden. Bovendien: twee glazen rode wijn per dag is gezond, twee flessen ook, maar dan toch alleen per week, niet per dag. We tendeerden dan ook naar voorlichting (daar waar kennis bij consumenten te kort zou schieten) en het resultaat te belasten. Bijvoorbeeld via de verzekering. Tenslotte betaal ik bij een auto in de Randstad ook meer premie dan in Zeeland.
Misschien moet iemand de literatuur eens op een rijtje zetten.
.
Op de eigen foto onbelaste paddestoelen op een boerenmarkt in Washington DC
.

cooperatieve jaarverslaggeving: de case van Cosun


Als lid van Royal Cosun (v/h de Suikerunie) kreeg ik hun Jaaroverzicht 2006. Een handzaam boekje, dat ik op de zondagochtend maar eens doornam. Tenslotte leveren ze een deel van ons inkomen, via de bieten en omdat mijn ega bij een kleindochter werkt.

Het is een overzichtelijk, leesbaar en compleet boekje. Als bedrijfseconoom was ik positief verrast over de paragraaf risicoprofiel en risicobeheer, die een mooie indruk geeft van de zaken waar het management op stuurt. Op andere plekken maak ik nog wel eens mee dat een pleidooi voor zo'n analyse en tekst wordt uitgelegd als iets van een risico-mijdend manager die te weinig oog heeft voor het ondernemen. Dat vind ik een verouderde kijk.

Ook het strategisch kader is in het jaaroverzicht helder uiteen gezet. Resteert de vraag of het boekje ook signalen afgeeft voor de bedrijfsvoering van de leden. Die hebben immers de afzet van hun producten bij Cosun neergelegd, en dat betekent dat ze signalen uit de markt terug zouden moeten vertalen naar hun leden. Is er behoefte aan meer biologische bieten, moeten we proberen vanaf grotere percelen meer tonnen tegelijk te rooien en af te leveren om de logistieke kosten te drukken, moeten we nadenken over het afleveren van schonere bieten, en ze (zoals in Duitsland) op het land te schonen?
Een jaar of tien geleden heeft een student voor mij wel eens onderzoek gedaan naar de jaarverslaggeving van cooperaties op dit vlak, en de resultaten waren niet best (althans van de cooperaties, de student deed het prima). Van ketenomkering was weinig te merken. Daar werd wel tegen ingebracht dat die info niet in jaarverslagen komt maar wel in bijeenkomsten over tafel gaat of in nieuwsbrieven staat. Dat leek me weinig consistent.
Cosun lijkt me op dit vlak dit keer niet slecht scoren. Voorzitter Jos van Campen meldt duidelijk dat het ledental zal afnemen (na de fusie met de CSMtak), dat wie verder wil moet opschalen en quota moet bijkopen en dat prijzen lager worden, deels gecompenseerd door EU toeslagen. En de verhoudingen tussen leden en cooperatie zullen nog zakelijker worden. De aardappeltelers komen er met minder informatie af. Maar die zijn ook geen eigenaar van Cosun-dochter Aviko, maar maar een gewone business partner. Dat blijft een bijzondere constructie in deze cooperatie, die in mijn jeugdjaren nog door de wereld ging onder namen als VCS, Dinteloord en Puttershoek.
.
de eigen foto toont het dak van de oude tramremise van Nieuwe Schans, die hier de dalende bietenprijs symboliseert.
.

zaterdag 5 mei 2007

van koolzaad en Londen


4 mei heb ik gemist, ik was even op en neer naar Londen. Op de terugweg was de cityhopper wat vertraagd door de herdenking in Nederland. Zelf stond ik even stil bij het standbeeld op Whitehall ter herinnering aan WO I, met de papavers. Ik vergaderde in de Farm Club, een achter dat standbeeld gelegen echte Engelse Club, tussen Scotland Yard en het parlement, vlak bij het Ministerie van Landbouw en uitkijkend over de Thames. Uit de tijd dat landbouw nog een lobby was. Nu kwam de stuurgroep van het blad EuroChoices er bijeen.
Zo'n dagje Londen is altijd een lange maar boeiende dag. Om kwart over 6 op Zestienhoven, om 8 uur in de City. Nog wat mensen bellen en wat lezen en dan van 11 tot 4 vergaderen. Een pint na afloop en nog even naar de boekhandel en/of de National Gallery. En dan de vlucht van 9 uur weer terug, om 11 uur op Zestienhoven en drie kwartier later sta ik naast mijn bed. Dat lukt je niet via Schiphol dus het land van mijn vrouws grootvader is ooit niet voor niets onder de landingsbaan van Rotterdam Airport verdwenen.
Op Zestienhoven ligt het Financieel Dagblad voor je klaar en dat wist te melden dat de biobrandstoffen-hausse er voor zorgt dat er geen gezondere koolzaadvarianten voor onze margarine worden gekweekt. Het blijkt dat er nieuwe koolzaadrassen zijn die oliezuurrijk en linolzuurarm zijn zodat ze minder verzadigde vetten hebben. En verzadigde vetten zijn ongewenst: ze maken de olie weliswaar beter houdbaar maar vormen ook transvetten. En die zijn slecht want veroorzaken chlorestorol. Die nieuwe rassen voor de voedingsmiddelen geven wat minder kilo's en zijn daarom voor de bio-energie minder interessant.
De econoom denkt dan: dat geldt ook voor de boer, die zal de lagere kilo's toch door een hogere prijs gecompenseerd willen zien - anders zaait hij de oude rassen. Het punt is blijkbaar dat door de hogere prijzen, de benodigde compensatie in geld dus hoger is. Bovendien ontstaan er nu twee deelmarkten met onvolledige substitutie. Als je met een ras voor energie en voedingsmiddelen uit de voeten kunt, dan verkoop je als boer na de oogst aan de hoogst biedende. Als je nu een voedingsmiddelen-ras zaait, en die prijsvorming valt tegen, dan kun je wel in de energiemarkt terecht, maar door je lagere kilos zal ook daar de opbrengst minder zijn dan wanneer je een energie-ras had gezaaid. Het kan dus zijn dat je nu wat minder zeker van je opbrengst bent dan bij 1 grote markt.
En vandaag veegt Karel Knip in de NRC verder de vloer aan met koolzaad als grondstof voor biodiesel. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat biodiesel minstens zo vervuilend is als gewone aardolie-diesel. Er gaat veel energie in de productie en er komt lachgas vrij bij de teelt, een gemeen klimaatgas. Een eerder onderzoek uit Nederland, met hogere Europese kilo's per ha, kwam tot vergelijkbare conclusies. Het geldt zelfs voor biologische teelt. Beide onderzoeken baseren zich overigens op basiscijfers uit Denemarken. Zou met niet verbazen als dat de life-cycle analyses van Bo Weidema waren. We hebben naar aanleiding van een workshop met Bo bij het LEI wel eens voorgesteld die ook voor Nederland te maken, maar daar was toen weinig belangstelling voor. Je kunt ook te vroeg zijn met relevante onderzoeksideeen.
Al met al komt op deze manier de teelt van biodiesel en de bijmengverplichting in de EU wel ter discussie.

donderdag 3 mei 2007

concurreren met belastingen



Precies een week geleden besteedde ik hier aandacht aan een artikel in EuroChoices dat de belastingwetgeving voor boeren nog al verschillend is tussen landen. Voor wie dat een interessant thema vindt: deze week verscheen er van mijn collega's bij het LEI een rapport waarin de belastingsituatie in verschillende landen wordt vergeleken, om te zien of onze concurrentiepositie niet wordt aangetast. Lijkt zo op het eerste gezicht geen groot probleem. En vandaag stond in de krant dat de EU met voorstellen in de vennootschapbelasting komt. Ze gaan er niet over, maar zien toch behoefte aan harmonisatie. Wat in Den Haag meer dan beaamd wordt.

Om van dit onderwerp op internationaal terrein een graantje mee te pikken (vandaar bijgaand de eigen foto), begonnen we vandaag dan ook maar aan een presentatie / paper over dit onderwerp.

woensdag 2 mei 2007

De graanrepubliek revisited

Als je mijn aanbeveling voor een vakantie in Oost-Groningen opvolgt of er nog over twijfelt, moet je zeker Frank Westerman’s De Graanrepubliek (her)lezen. Wij deden het ook en namen het als leidraad voor een autotochtje een een wandeling.
We keken onze ogen uit naar het grote aantal landgoederen, want zo mag je de luxe huizen uit de 19e eeuw van de dikke Groninger graanboeren wel noemen. Veelal voorzien van slingertuin, de lokale variant van de Engelse landschapstuin met de geuzennaam die er door het “gewone volk” smalend aan werd gegeven. Op sommige wegen, zoals tussen Beerta en Nieuwe Schans staan ze met tientallen naast elkaar. Sommigen nog in restauratie, maar de meesten mooi onderhouden of weer gerestaureerd. Alleen een oude graanschuur vind je hier of daar in vervallen staat terug – ook een teken dat het niet slecht gaat met het platteland.
Dit moet inderdaad heel lang een zeer rijk gebied geweest zijn. De jonge grond was rijk aan mineralen, Westerman verhaalt dat de terugverdientijd van de Stadspolder in 1740 maar 1 jaar was: de eerste koolzaadoogst betaalde de aanlegkosten. De boerderijen liepen tot in zee en konden dus op de kwelders steeds uitbreiden: de opstrekkende heerden. De schaalgrootte was dus ook OK, en buurmans grond kwam niet te koop dus wat moest je dan met je geld. Luxe huizen, buitenlandse landschapsarchitecten, buitenlandse aandelen. Koot en Bie’s alter ego Tedje van Es kreeg hier gelijk: Geen gezeik, iedereen rijk.
Althans wat de boeren betreft. Voor de landarbeiders zat de wereld heel anders in elkaar en zij zagen de wereld van Marx en Das Kaptial voor hun ogen gestalte krijgen: grote boeren concurreren kleine weg, en de landbouw krijgt de vorm van grootondernemingen. Hier was maar een uitweg: het communisme. En zo verdween het middenveld: de rijke boeren werden steeds vrijzinniger, de landarbeiders verlieten en masse de kerk. En de monarchie doet het hier nog steeds maar matig, zo vertelde men mij maandag op koninginnedag: men viert hier liever bevrijdingsdag.
Een uitzondering in de liberale boerenwereld van families als Hommes, Tijdens, Ebels waren de Mansholts – socialist. Een verhaal apart waar je Frank Westerman of Johan Merrienboer maar voor moet lezen. Overigens groeide Sicco Mansholt op op Torum, veel meer naar het Westen.

Opkomst, ondergang en vernieuwing
De hereboeren waren landbouwkundig verre van conservatief en hielden zich met innovaties bezig. Al was het maar de mechanisatie (dan had je trouwens ook minder arbeiders nodig). In 1937 schreef de socioloog Evert Willem Hofstee, uit het gebied afkomstig en als Wagenings hoogleraar later o.a. betrokken bij de IJsselmeerpolders, er een beroemd geworden proefschrift over: de moderne agrarische ondernemer was in het Oldambt opgestaan.
Dankzij de goede grond, met de continue buitendijkse aanwas, was deze bedrijfsvorm met als hoofdprodukt het graan en met zijn strokarton als bijprodukt uiterst winstgevend. Men overleefde zonder veel problemen de graancrisis van de 19e eeuw. Tot Рzo vermoed ik- na de oorlog de mechanisatie zulke vormen aannam, dat ook deze bedrijven te klein werden, de grond te zwaar bleek om over te schakelen op intensievere gewassen, en het ook met de inpolderingen al lang gedaan was. Het probleem was misschien wel dat graan nog wel rendeerde per gewerkt uur, maar dat je halve zomers en hele winters niets te doen hebt. En het strokarton verloor het van de plastics. De oudere generatie herinnert zich de CPNer Fr̩ Meis op de barrikaden tegen de sluiting. Het leverde in ieder geval in standbeeld in Oude Pekela op. En een website met een gevatte domeinnaam: www.fremeis.com, waarbij com nu eens niet voor commercial staat.

En inmiddels worden er weer langszaam nieuwe boerderettes en herenhuizen gebouwd – in de Blauwe Stad, aan het meer dat de Oldambster dorpen na eeuwen weer tot havenplaatsen maakt. Het illustreert dat het mechanisme dat op het platteland geld maakt al lang geen graan meer is, maar grond als ruimteverstrekker. En als die ruimte-verstrekker water is, is het nog beter, dan is de kans op nieuwe buren het kleinst. En inmiddels dromen sommige boeren wellicht al weer van een boom in bio-energie.
We genoten van de ruimte van het Oldambt middels een wandeling over de Dollard-dijk. We liepen van het Ambonezenbosje bij Hongerige Wolf (de locatie van de gevreesde Batterie Süd in de oorlog, waarvan de barakken na de oorlog werden gebruikt om Molukkers te huisvesten) naar Termuntenzijl. Buitendijks en op de eerste percelen tarwe (bij gebrek aan buitendijkse groene kwelders) veel vogels, en verder blauwe luchten, groene dijken en hier en daar een geel bloeiend koolzaadveld. En nog meer natuur in de Breebaartpolder, ooit bestemd voor het Eems-Dollard kanaal (maar dat verzwijgt de expositieruimte). Herlees Frank Westerman en gaat dat zien.

dinsdag 1 mei 2007

In de graanrepubliek



We brachten een lang weekend door in Oost-Groningen. Een gebied dat ik alleen uit de media en van de snelweg kende. De werkelijkheid is veel mooier, en ik kan het beslist aanraden voor een korte of lange vakantie.

Ook hier was het afgelopen weken droog en regende het records aan zonuren en warmte, en dat zal mijn beeld wel enigszins beinvloed hebben. Maar er is veel te doen. Fraaie en verschillende landschappen, bossen en monumentale boerderijen. Er is duidelijk veel geinvesteerd in wandel- en fietspaden - op sommige kruispunten stikt het van de routebordjes. Het zal wel wat EU Plattelandsgelden gekost hebben, maar dan heb je ook wat.

Verder -voor onder een regenbui- ook heel veel kleine musea, sommige duidelijk voortgekomen uit particulier initiatief: politiepetten, de slag bij Heiligerlee, slingertuinen, Rob de Nijs, en wat je nog meer kunt bedenken aan museale onderwerpen. Wij beperkten het tot het historisch dieselgemaal van Termuntenzijl. Mooie verstilde plaatsjes als Oude Schans. Het zijn ook plekken die kunstenaars aantrekken. Hoewel niet alles lukt, ook niet met subsidies: in de fraaie remise van Nieuwe Schanse redde een bronsgieterij het niet, maar de overgebleven koffiegieterij is een must, alleen al vanwege de notentaart. Terrassen zijn hier trouwens betaalbaarder dan in de Randstad. En dan zijn er nog steden als Groningen en Emden. Maar bovenal is er nog ruimte, veel ruimte, dat vind je zo in het westen of het zuiden van dit land niet meer.

Al met al lijkt me de weg omhoog gevonden voor dit gebied door een mixture van particulier initatief en overheidssteun. In ieder geval is het randstedelijke mediabeeld te negatief. Reis dus af nu het nog leuk is. Zoek je een goed adres: wij logeerden in een oud, gerestaureerd boerderijtje (zie foto) met echte bedstee in Blijham, www.boschplaatse.nl, op het 'landgoed' van mevrouw L.E.Caderius van Veen, geb. Jkvr. De Savornin Lohman en haar man. Morgen nog een paar indrukken en tips.