zondag 13 mei 2007

natuur in de Oderbruch


Het was een genoegen afgelopen week van het Noordoost Duitse landschap te genieten. Ik reed (met een weinig milieuvriendelijke 160 km over een stille autobahn) van Prenzlau naar Rostock en later nog met een excursie van Rostock naar de punt van het eiland Rugen. Wijdse landschappen, nog bloeiende koolzaadvelden, velden met fijn jong groen van de gerst net in het aar. De leegte van de horizon alleen doorbroken door landschapselementen als bosjes en hier en daar een windmolenpark. Ik vond ze niet storend, hoewel ze in het Duitse landschap niet meer weg te denken zijn.
Een Duitse landbouweconoom wees me wel op zijn pesoonlijke ervaring dat het landschap niet zo toegankelijk is: grote velden met weinig paden maken dat een blokje om al snel 15 kilometer is, wat te voet toch een forse wandeling is. Bedrijven krijgen hier grote bedragen aan EU subsidies dus misschien moeten die dan maar gekoppeld worden aan publiek toegankelijke voetpaden.


Mensen beinvloeden hun natuurlijke omgeving en de landschappen die ze maken hebben krachtige historische en emotionele associaties. Dat is de stelling die David Blackbourn illustreert in 'The conquest of nature - water. landscape and the making of modern Germany'. Ik attendeerde je hier vorig jaar ook al eens op dat magnifieke boek en nu ik in de Oderbruch (een poldergebied langs de Oder) was, herlas ik het betreffende hoofdstuk.

De Oderbruch revisited
Zo'n 260 jaar terug werd de Oderbruch, een rivieruitwaarden/moerasgebied ingepolderd. De Pruisische keurvorst Frederik de Grote (der alte Fritz) was er verantwoordelijk voor. Hij was door zijn vader ooit in het gebied verbannen geweest in het kader van zijn opvoeding. Vader was overigens in 1648 ron Berlijn met inpolderen begonnen, en deed wat iedereen in Europa in die tijd deed als het om polderen ging: 'he called in the Dutch'. Maar voor de Oderbruch voelde hij zich te oud. Zoonlief nam het dus in de tweede helft van de 17e eeuw ter hand en uiteindelijk moest het leger er aan te pas komen om het verleggen van de rivier en de inpoldering tot een goed einde te brengen. Er waren natuurlijk verliezers: de visserijgemeenschappen die op eilandjes leefden en de dijkaanleg dan ook saboteerden. En de natuur. Maar de winst was groter: een welvarend landbouwgebied. Dat werd een laboratorium zoals veel nieuwe polders. Er werd geexperimenteerd met buitenlands vee (de kamelen werden geen doorslaggevend succes) en de grote grondlegger van de landbouwwetenschappen in Duitsland, arts Albrecht Thaer, kreeg het riddergoed Moglin tot zijn beschikking voor wetenschappelijk onderzoek.
Kolonisten kwamen van alle kanten en de koning zelf schreef naar Voltaire: de landbouw is de eerste van alle kunsten, zonder haar zouden er geen handelaren, koningen, dichters en filosofen bestaan. Een historisch juiste en in die tijd zeer verantwoorde fysiocratische opvatting.

Een eeuw later waren zo'n beetje alle wetlands in het Duitsland van die tijd verdwenen. De veroveringen op de natuur waren meer dan eens militair van karakter en ook veroveringen op anderen.
En nu: in de Oderbruch wordt er nog steeds geexperimenteerd. Nog niet zo lang geleden werd bij Bad Freienwalde de eerste genetische gemodificeerde mais gezaaid. Regelmatig zijn er nog overstromingen, want de natuur laat zich niet altijd dwingen. De laatste in 1997. En bovenal wordt het gebied geprezen om zijn natuurwaarden. En liggen er een aantal mooie boerderijen, voortgekomen uit de oude LPG van de DDR.

Geen opmerkingen: