maandag 30 september 2013

Stikstavast in het vlas

Van het internet roofde ik bijgaand plaatje van de moderne vlasoogst. Aanleiding is een artikel in het blad Zeeland (uitgave van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen - waar je lid van kunt zijn) over de historie van vlas in Zeeland.

Vlas is geen eenvoudige teelt, sterker het was een teelt voor vakmensen, die over goede grond beschikten. Een fijn gewas dat bij velen, ook mij, op sympathie kan rekenen. Het bloeit fraai (in de ochtenduren), staat er rank bij, en dan waren er de gouden schoven - voor het dauwroten ingang vond. Wel stoffig kan ik uit eigen ervaring berichten.
Dat er in de Middeleeuwen al vlas werd geteeld weten we uit stadskeuren die de opslag in de stad verboden vanwege brandgevaar. Bewerking gebeurde bij gebrek aan zoet water overigens buiten de provincie, ondanks de alom aanwezige goedkope arbeid.

Overigens was er door de eeuwen heen een constante concurrentie van katoen. Vlas deed het alleen goed tot erg goed als de aanvoer van katoen door oorlogen terugliep, of door oorlogsgeweld in WO I de Belgen problemen hadden met de vlasteelt (en later de Russen bij hun economisch beleid). Oorlogen vragen ook extra linnen.

Wat de landbouweconoom is mij het meest intrigeert is het feit dat er verschillende contracten waren voor risico-deling tussen tussen de boer en vlasser (de opkoper die repelde, zwingelde en rootte). Ik noemde dat jaren geleden ook al eens, maar nu viel het me weer op.

Het meest frequente contract was de Verhuur op St Jansberaad. Daarbij kreeg de boer zaaizaad en een huurbetaling in twee termijnen (eind december en eind maart) voor alle werkzaamheden tot 24 juni (St Jan). Op die dag bepaalde de vlasser of hij het gewas wilde hebben, en zo ja dan zijn alle verdere kosten (oogst) voor hem. Zo nee dan kan de boer het onderploegen (en nog een herfstgewas zaaien) of voor eigen rekening laten uitgroeien en oogsten. Er was dus een redelijke prikkel voor de boer om in de eerste helft van het jaar zijn uiterste best te doen (zeker als hij ook het jaar erna weer wilde verhuren), maar de vlasser hoefde geen kosten te besteden aan een halfgelukte oogst als de prijzen in de zomer er niet goed uitzagen (althans, dat is mijn analyse).
Een alternatief was het Stikstavast contract. Dat kwam neer op verhuur van los land aan de vlasser, met wel de verplichting de oogst naar de haven te brengen. Maar de oogst zelf was net als alle andere werk voor rekening van de vlasser (die vermoedelijk wel los personeel kon aantrekken maar geen paarden en wagens). Voor de vlasser betekende dit dus ook opereren als boer en hij moest de kwaliteit van de grond in relatie tot zijn teeltmanagement kunnen beoordelen.
In de derde vorm Halve rekening werd de kennis van de boer over zijn grond wel gebruikt: de boer leverde het land, de vlasser het zaad en regelde het wied- en oogstwerk. Vervolgens werd de opbrengst gedeeld. Deelbouw dus waarbij beide partijen een grote prikkel hadden zich maximaal in te spannen.
Mijn hypothese is dat Verhuur op St Jansberaad zoveel voorkwam omdat de vlassers in Belgie (of Zeeuws Vlaanderen) of de Hoekse Waard woonden, dus buiten het gebied. Ze hoefden dan voor 24 juni niet echt aan het werk, en de boer had een prikkel dat wel goed te doen. Bij slecht gelukte percelen (bij lage prijzen) hoefden ze geen extra kosten te maken van oogsten (terwijl bij Halve Rekening de boer daar wel op aan zou dringen). Wel was het (net als Stikstavast) kapitaal-intensief want er moest vooraf worden betaald.
Dat zou betekenen dat rijke boeren en relatief arme vlassers voor Halve rekening zouden kiezen, en rijkere vlassers (dat schijnt nog wel eens voorgekomen te zijn, gezien de speculatieve markten, zo is me wel eens uitgelegd) vooral voor Stikstavast of St Jansberaad. Waarbij ze in St Jansberaad helemaal konden specialieren op vlasser-zijn en weinig tijd kwijt waren aan organiseren van zaai- en wiedwerk, en ze bij een slechte stand van het gewas (bv. door structuurbederf in de vorige herfst waar ze onvoldoende zicht op hadden) niet tot oogstkosten waren veroordeeld. Misschien kan een geinteresseerde student economische geschiedenis deze hypotheses nog eens testen.

Uit: W. van den Broeke: Drie eeuwen vlasteelt en vlasbewerking in Zeeland. in Zeeland.22.3

zaterdag 28 september 2013

4kantsverwaarding

Vanwege een project denk ik al enige tijd na over vierkantsverwaarding. Uit een stukje in the Economist van 14 september, dat men zo te zien heeft gebaseerd op een Rabobank rapport, blijkt dat ik niet de enige ben die zich bezig houdt met de "break-up value" van een kip (of ander beest dat wordt geslacht).
Een kip of varken wordt in een slachterij uit elkaar gehaald en de delen vinden een groot aantal bestemmingen. Het succes van een slachterij hangt niet alleen af van hoe efficient men weet te slachten maar ook hoe men de onderdelen naar verschillende bestemmingen het best kan verkopen. Wellicht dat je soms door net wat anders uit te snijden ook nog met de verhoudingen tussen de producten kunt spelen.
Op zich niet zo bijzonder, een olieraffinaderij of zuivelfabriek doet hetzelfde: er komt een stroom ruwe olie of boerderijmelk binnen en die wordt opgewerkt naar diverse eindproducten, van kerosine tot zware stookolie, van consumptiemelk tot kaas en boter.
Soms leidt veranderende vraag tot het opsplitsen van zo'n stroom. In de jaren zestig kwam je nog wel eens tegen dat er een vrij hoge kwaliteit pootgoed werd gebruikt voor de consumptieaardappelteelt, en dan gingen de kleinste maten consumptieaardappelen (kriel tot 28 mm doorsnee) naar veevoer, de 28-35 werd een keer achtergehouden voor pootgoed voor het volgend jaar, 35-45mm ging naar de groenteboer voor consumptie en >55 mm (de bonken) gingen naar de opkomende fritesindustrie. Inmiddels is de specialisatie toegeslagen en na de gifpieper affaire rond Bintje zijn consumptie- en fritesrassen vaak verschillend; pootgoed wordt in Nederland al langer niet meer achtergehouden maar elk jaar vers aangekocht.

De 4kantsverwaarding wordt momenteel als probleem ervaren omdat de ene groep consumenten wat anders zou willen dan de andere. Ofwel de consumenten van kipfilet willen wel betalen voor een duurzamer geproduceerde kip (die langzamer groeit en misschien ook wel wat minder filet en wat meer vlees op de poten levert, maar dat is niet de essentie) terwijl de Chinese of Afrikaanse koper van de andere delen dat niet wil. Want westerlingen willen nu eenmaal kippeborst, terwijl de aziaten liever het bruinere, smaakrijkere vlees van de poten willen. (Vleugels zijn momenteel in short supply, die schijnt iedereen te willen, volgens the Economist zijn er geruchten dan McDonalds aan het hamsteren is).
De prijsvershoudingen illustreren dit: in het Westen is het witvlees van de borst 4 keer zo duur als de rest van het vlees. In China is er weinig prijsverschil tussen beide soorten, Europa exporteert dan ook poten en importeert kippeborsten.

Dat alles betekent dan dat de Nederlandse consument van filets dus de meerkosten van de duurzamere productie met langzamere groei moet betalen, want de Chinezen betalen niet mee. En dat maakt de prijsverhoging van de kipfilet zo sterk, dat dat veel consumenten het ook weer niet waard is. Dit staat nu bekend als het probleem van de vierkanstverwaarding.

The Economist wijst er op dat de groei in de vraag naar kipvlees in Azie goed nieuws is voor het westen: de vraag naar de poten stijgt sterker dan die van borst. Ofwel de groei van de kippenstapel in Azie betekent dar er meer kipfilet deze kant op komt, met lagere prijzen als gevolg.

Dat mag dan zo zijn, voor de boer (meer concurrentie) is het misschien minder goed nieuws. En het probleem van de vierkantsverwaarding wordt groter: als de opbrengst van de bijproducten poten etc. hoger zijn, is de prijs van de kipfilet relatief lager en maken de meerkosten van langzamer groei of meer ruimte een groter percentage uit van die kipfiletprijs.

donderdag 26 september 2013

Biodiversiteit haalt The Economist

Op mijn terugvlucht uit Riga eerder deze week las ik een special van The Economist van 14 september, over biodiversiteit. Mooi overzicht met ook een groot kader over de Oostvaardersplassen (klein foutje van het blad, en dat zijn we niet gewend, nl. dat je er langs komt met de trein van Amsterdam naar Vlissingen - zo beroerd is het met de NS nog niet gesteld).
Het blad houdt het er voorzichtig op dat intensivering van landbouw goed is, want dan blijft er meer ruimte voor natuur. Klopt in de regel, maar dit soort uitspraken geldt niet voor alle plaatsen en tijden. Als dat wel wordt geclaimd, ontstaat al snel zinloos debat.
De groene beweging wordt door het blad verweten in de Romantiek te zijn blijven hangen. Die beweging was een tegenkracht van de industriele revolutie (en de Verlichting). "Deep in the green movement's soul lies a belief that the wrongs done to the planet were casued by technological change and economic growth, and that more of them can lead only to greater evil".
Terwijl er in werkelijkheid sprake is van een Kuznet's curve: het goed met de natuur als de mens arm is (afgezien van overbevolking denk ik), de natuur / milieu lijdt als de groei opgang komt en de mens meer ruimte gaat gebruiken, en het gaat weer goed met milieu en natuur als de mens rijk is en in de stad gaat wonen - milieu is ook een luxe goed.

maandag 23 september 2013

Jonge helden

Terwijl ik gisteravond naar een voor mij nostalgische aflevering van KRO's De Reunie keek waarin het schuurfeest-polder sentiment van de jaren 70 / 80 werd opgeroepen, las ik een gelegenheidsuitgave van studenten van de HAS Den Bosch: Jonge Helden in het Groen. Mijn buurvrouw stelde hem ter hand.

Een boekje / brochure dat enthousiasme uitstraalt. Enthousiasme om op allerlei wijzen boeren en burgers te verbinden en zo de Brabantse transitie opgave ter hand te nemen. Mooi vormgegeven ook.
Enthousiast onderwijs dat inspeelt op vernieuwingen in de maatschappij en maatschappelijk georienteerde plattelandsjongerenclubs (in mijn tijd J19nu, hier het BAJK) behoren tot de onderschatte krachten van de agrarische sector, en misschien wel dit land, als je ziet waar mensen allemaal terecht komen. Hopelijk worden er nog vele jaren projecten gedaan in de sfeer van de jonge helden.

zaterdag 21 september 2013

Wildschut's Voedsel

De NRC bericht over de door de krant en het Rijksmuseum gesponsorde project van fotograaf Henk Wildschut over Voedsel.
Mooie foto's die de burger helpen een beeld van de werkelijkheid te krijgen en haar mening op te maken of zij deze productiewijzes moet tolereren of haar aankoopgedrag moet wijzigen.
Vroeger betaalde de St. Public Relations Land- en Tuinbouw zulke fraaie fotografie. Nu dus de krant en een museum. Iets om vanuit de landbouwlobby over na te denken.
Ook interessant in de NRC is de rapportage dat Chinezen een verblijfsvergunning kunnen kopen door bv. op Cyprus voor 3 ton een appartement te kopen. Zakenlieden hebben als motief dat ze makkelijker naar hun Europese klanten reizen, maar ook de goede scholing en de zekerheid van goed en veilig voedsel. Dat is in China met lokale boertje op de straathoek die niet in ketens zijn georganiseerd blijkbaar zorgwekkend.
Ik vroeg me nog af waar ik toch de naam Wildschut van kende, en bij het grasmaaien schoot het me te binnen. De naam van een Harderwijkse dansschool, maar dan hebben we het over 1967 - toen met de stijgende welvaart en arbeidskosten de industrialisatie van ons voedselsysteem net lekker op stoom kwam.
Eigen tuin ontstresst, zo legt ook minister en Wageninger Jeroen Dijsselbloem in dezelfde krant uit. Dat is de winst van urban farming: niet echt een bijdrage aan de voedselproductie maar het vermindert de kosten van de gezondheidszorg.

donderdag 19 september 2013

brood en spelen

Hoge voedselprijzen zijn gevaarlijk voor regeringen. Al twee keer sinds 1980 struikelde de regering van India over hoge prijzen van uien. Want voor een goede curry zijn uien nodig, en een indiase dag zonder curry is niet denkbaar.
In een jaar tijd zijn de uienprijzen verdrievoudigd als gevolg van misoogsten: droogte in de ene regio en extreme monsoon-regens in de andere. Slechte infrastructuur helpt ook al niet. Gevolg: de inflatie loopt op, de aandelenbeurs daalt. En de regering maakt zich zorgen - ook over zijn eigen toekomst.
bron: Financial Times, dinsdag 17.9

woensdag 18 september 2013

2nd generation biofuel

ik voerde vandaag op LinkedIn wat discussie met Alan Matthews over een essay in the Economist van 7 september, over verschillen tussen VS en EU boeren.
In hetzelfde issue een aardig artikel over biofuel met een overzicht waar nu succesvolle 2e generatieplants staan. dat zijn er nog niet zo heel veel en de auteur ziet twee problemen. Bij opschaling heb je in de buurt wel heel erg veel biomassa nodig. Die zal er zelden zijn. En ook die biomasse heeft vaak een bestemming als grondverbeteraar e.d. Het food-fuel debat zou wel eens een flora-fuel debat kunnen worden.

dinsdag 17 september 2013

column over financiering

Boerenbusiness publiceerde een nieuwe column van mijn hand, over financieringsproblemen die soms wel en soms niet rentabiliteitsproblemen zijn. Zie alhier

maandag 16 september 2013

Paper in NJAS

Terwijl ik in Istanbul was, publiceerde NJAS (een wetenschappelijk blad van Elsevier) een paper van mijn hand over de transitie in de Nederlandse intensieve veehouderij. Verscheen eerder in Nederlandse vorm in een bundel over Zorgvuldige veehouderij. Voor wie toegang heeft tot Science Direct: hier is de link.

zaterdag 14 september 2013

Terug uit Turkije

Wie me volgt op LinkedIn of Twitter wist het al - net terug uit Istanbul. Vandaar weinig blogposts in de afgelopen week - en komende week een paar voedsel foto's uit de bazaars van deze fraaie en vooral Europese stad.

woensdag 11 september 2013

McKinsey over NL

Mooi citaat van de topman van McKinsey, Dominic Barton, in de NRC van afgelopen zaterdag: "Voedsel en water zijn de thema's van de toekomst. En daar is Nederland goed in. Ik ben Canadees, de innoverende boerenbedrijven werden geleid door boeren met een Nederlandse achtergrond".
Overigens volgt deze opmerking nadat eerst een strategie is aangeprezen om hoofdkantoren uit opkomende landen binnen te halen en daarna wat de doen met kleine bedrijven rond de grote multinationals als Shell, DSM, Unilever en Philips.
Ook een mooi citaat over de interne organisatie waar we nog wat van kunnen leren: "De client staat voorop. We hebben als vuistregel dat de impact van ons advies minimaal tien keer groter moet zijn dan wat we kosten.Wij gaan analystisch te werk en de feiten zijn heilig. En we kunnen door onze kantoren putten uit kennis van over de hele wereld. Je vraagt dus geen advies aan het kantoor van McKinsey in Amsterdam - nee aan McKinsey worldwide".

maandag 9 september 2013

schaarste maakt dom

Interessante boekbespreking in the Economist van vorige week, over de psychologie van schaarste. Sendhill Mullainathan en Eldar Shafir schreven Scarcity: why having too little means so much.
Komt er op neer dat als je weinig van iets hebt (voedsel, tijd) wat hard nodig is, de geest zich daar op concentreert en er dus weinig hersencapaciteit overblijft voor wat anders. Wie honger heeft of het druk heeft, heeft te maken met een dalend IQ. Na de oogst zijn arme boeren slimmer.

vrijdag 6 september 2013

neven en nichten

de kamelenmarkt van Riyad, Saudi Arabie
Sinds het LEI in Saoedi-Arabie probeert het landbouwbeleid van cijfers te voorzien volg ik het schiereiland met nog wat meer belangstelling. En de belangstelling voor instituties was er al. Dat alles werd deze week op zijn wenken bediend door een groot artikel op de wetenschapspagina's van de NRC waarin het neven- en nichtenprobleem werd opgelost.
Het probleem is het volgende: hoe komt het dat Arabieren, en breder het Midden-Oosten een voorkeur heeft voor het huwelijk tussen neven en nichten? In Saoedi-Arabie heeft 57% van de echtparen 1 gemeenschappelijke grootouder. In Irak en Iran 30 a 40%. Voor de wereld in totaal is dat maar 10%. En dat is eigenlijk nog teveel want de kindersterfte ligt bij neef-nicht huwelijken 3,5% hoger. Logisch dus dat dergelijke huwelijken niet worden aangemoedigd of zelfs verboden. Maar wel bij de Arabieren en hun buren. Rara?

Tot nu toe werden de verklaringen gezocht in de economie van het bezit: bij neef-nicht huwelijken kan de bruidsschat lager zijn, bij vererving blijven de bezittingen in de familie. Of in de sociologie: het versterkt de clan-banden. Maar dat verklaart natuurlijk niet de uitzonderingspositie van de zandbak Arabie.

De verklaring blijkt nu juist in de zandbak te liggen, ofwel in de economie van het inkomen. Althans volgens de onderzoeker Benjamin Reilly (Carnegie Mellon University in Qatar (!!)) in zijn paper in American Anthropologist van deze maand.
De kameel-bedoeinen, die tot diep in de 20ste eeuw als nomade rondtrokken, zijn soms dagenlang met hun dieren onderweg zonder water te zien. Een kameel kan wel 10 dagen zonder water. Dat in tegenstelling tot een schaap of geit, die nooit ver weg kan van een bron want er moet dagelijks gedronken worden. Maar als de kameel zonder water kon, moest de nomade dat ook, en die moet dus leven van de kamelenmelk.
Dat is nu simpeler dan het was, daarvoor moet je het gen hebben dat lactose (melksuiker) kan verteren. Anders leidt melk drinken tot zware diarree en uitdroging. En er zijn hele volksstammen die dat gen niet hebben of hadden. Juist ook in de stammen, legers en handelaren die van Afrika naar Azie (vv) door het schiereiland trokken.
Dus toen zo'n 4500 jaar geleden de natte periode (die van 6500 tot 2500 v. Chr. op het schiereiland heerste) tot een eind kwam bleven alleen schapen, geiten en kamelen over als bron van bestaan.  En alleen met de kamelen kon worden getrokken, die was al 500 jaar gedomesticeerd. Al of niet toevallig dook op dat moment (2500 v. Chr) ook genvariant C13915 bij de Bedoeinen op, die codeert voor het enzym dat melksuikers kan verteren.
Ergo: de Bedoeinen hadden het grootste belang dit gen in de familie te houden. Werd het er per ongeluk uit gekruist dan moest het nomadenbestaan aan de aldaar denkbeeldige wilgen worden gehangen. En zo ontstond de voorkeur van mannen voor de dochter van vaders' broer. De Arabische ruiters exporteerden het gebruik later met de jonge islam.
Natuurlijk kenden de betrokkenen de theorie niet, die hadden geen idee van gen C13915. Maar ze zagen wel het proces en hadden het over zuiver bloed dat nodig was voor de woestijn. Dat alleen in de familie of bij een naburige clan was te vinden, niet bij de schapenhouders of vreemdelingen.
De traditie is allang niet meer nodig. Maar dat is het kenmerk van instituties, ze verharden en sturen het gedrag nog lang, tot om een of andere reden het frame wordt veranderd.
Fraai verhaal, dat genoeg stof geeft op een volgend etentje in Riyad.

Ontleend aan: Dirk Vlasbloem: Neef-nichthuwelijk populair om melkgen in NRC 4.9.2013

woensdag 4 september 2013

tuinbouweconomie

Vorige week verdedigde Daphne Verreth haar proefschrift "Economic analysis of the Dutch greenhouse chain in a changing environment" in Wageningen. Met een LEI model en ik kreeg het proefschrift toegestuurd, waarvoor dank.
Mooie laatste stelling: "Scientific journals are not an appropriate platform for publishing policy recommendations". Daar zit wat in want die bladen worden zelden gelezen door politici of hun assistenten en ook maar zeer beperkt door de medewerkers van overheidsorganen als Ministeries, die beleid helpen maken. Wie beleid wil beinvloeden kan beter in de krant schrijven of gewoon langs gaan. Toch is de stelling ook wel aanvechtbaar: mensen in toegepast beleidsonderzoek zoals bij de planbureaus en het LEI lezen die bladen wel en zijn geholpen met de beleidsaanbevelingen.

Het proefschrift bevat gelukkig ook een aantal beleidsrelevante conclusies: er is geen aanwijzing gevonden voor marktmacht in de relatie tussen supermarkten en leveranciers in de Nederlandse glastuinbouwketen. Ik bezocht zondag nog een innovatief glastuinbouwbedrijf in De Lier en daar werd er wel anders over gedacht, maar dat terzijde.
In het proefschrift is gekeken wat er gebeurt bij grenssluiting. Dan daalt natuurlijk de prijs, en wat nog wel eens vergeten wordt is dat Nederlandse supermarkten en consumenten daarvan profiteren. Vaak daalt tegelijk de vraag in binnen- en buitenland (" er zal wel wat aan de hand zijn") en de effecten van dat alles zijn op telersniveau 3 keer zo groot dan op supermarktprijzen.
Verder wordt ook hier geconstateerd dat elektriciteitsproductie een substituut is voor groenteproductie. De lage elektriciteitsprijzen van dit moment dragen dus bij aan de crisis in de tuinbouw. En net als de geldstroom uit het onroerend goed heeft ook de opbrengst uit elektriciteit de groenteprijzen laag gehouden.

maandag 2 september 2013

handel in data

Zie alhier op de LEIsite voor mijn column over het feit dat data geld waard worden. Bij de gelegenheid van de uitreiking van het 1000ste duurzaamheidsverslag van het BIN, vandaag in Waarder.

zondag 1 september 2013

Het net over de kersen

uit de tijd dat kersenbomen nog
geen netten hadden
Waarom spannen (Nederlandse) kersentelers een net over de kersenbomen? Die vraag doemde vandaag bij ons op naar aanleiding van een recept op 24Kitchen. In het videootje beweert chef Rudolph van Veen dat dit is tegen de regen: kersen nemen veel water op, tot 8 keer hun gewicht (wat ze aantrekkelijk maakt in de likeur!) en bij te veel regen zouden ze kunnen barsten.
Allemaal waar, maar voorkom je dat met een net, zoals hij beweert? Ik dacht zeker te weten dat die netten tegen de vogels waren (in plaats van de aloude vogelwacht in de hoogstamboomgaarden) en tegen hagel. Maar die regen valt er door heen, toch? Of heb ik het mis....