zaterdag 31 oktober 2009

FAO Policy Briefs


De FAO is gestart met een reeks interessante 'policy briefs'. Voor wie op Hervormingsdag inspiratie zoekt op beleid te hervormen: Zie hun site

vrijdag 30 oktober 2009

Kom van dat dak af?

Zoals gisteren hier geblogd, was ik in Boston. Daar gebruikten we ons modelletje om met de gurus bij te praten over system-dynamics, over de noodzaak voor vergroten van de landbouwproductiviteit door uitgebalanceerde kennissystemen (terwijl we daar meer aan veranderen dan op studeren) en de rol en toekomst van het gezinsbedrijf in die systemen.
Stadslandbouw is ook hot in Boston. Er zijn de nodige restaurants die er op voorstaan vooral met verse groenten van het seizoen uit de omgeving te koken. En de stad zelf werkt aan het bevorderen van landbouw binnen de stadsgrenzen. Omdat er nauwelijks grond is, is ‘roof top farming’ een van de speerpunten. Regelgeving wordt aangepast (6 kippen mag weer, bijen, hard nodig voor de fruitoogst, ligt nog moeilijk), ook in de bouwvoorschriften. Waarbij er dan competing claims zijn met zonne-energie want er zijn ook al voorschriften dat daken zodanige hellingshoeken moeten hebben dat de zonnepanelen van de toekomst er eventueel op kunnen worden gemonteerd. Maar bij platte daken is dus (fysiek) draagvlak voor groenteteelt aan de orde. Helpt ook in het koelen van gebouwen en opvangen van water. Blijkbaar zit de schrik van een energiecrisis waarbij groentes niet meer uit Californie of Florida kunnen worden aangevoerd, er diep in. De stad heeft ook kaarten waarop voedselwoestijnen worden gelocaliseerd: arme wijken waar nauwelijks voedsel, laat staan groente en fruit te koop is. Vaak oude wijken die ongeschikt zijn voor roof top farming overigens.
Boston zelf is aan te bevelen. Ik bestede een zonnige zondag aan de stad en dat is beslist te kort. Een havenstad waar nog het nodige bewaard is gebleven van de oude Engelse kolonie en de onafhankelijkheidstrijd, zij het soms tussen de moderne glazen wolkenkrabbers, maar dat heeft ook zo zijn charme. Met opnieuw ingerichte docklands. En aan de overkant van de Charlesrivier ligt Cambridge. Met de metro zit je zo op MIT en Harvard. Leuk om er eens over de campus te wandelen en bij Harvard Coop je boekenvoorraad aan te vullen. De lage dollar helpt. En oktober is de tijd om te gaan want het herfstloof is in de stad al prachtig, daarbuiten moet het fantastisch zijn.

donderdag 29 oktober 2009

De club van Rome en ons vlees

Boston behoort tot de interessantere Amerikaanse steden. Ik was er afgelopen dagen voor een workshop die we organiseerden met mensen van MIT, de bekende locale Ivy League universiteit en nog een aantal anderen. Aanleiding was ons recente rapport over het kennis- en belangenbehartigingssysteem in Nederland. Daarin gebruikten we een system-dynamisch modelletje. Een techniek die populair werd via het MIT rapport Limits to the growth uit 1972, in Nederland beter bekend als het rapport van de Club van Rome, zoals de toenmalige laaggeprijsde Aula pocket met nummer 500 getiteld was.
Op de heenvlucht herlas ik het voor het eerst na 35 jaar. De computerfiguren, zoals we ze zelf toen ook op grote vellen met COBOL en FORTRAN programma’s genereerden, doen lekker nostalgisch aan. Maar de inhoud blijft actueel: er blijven vragen over de uitputting van grondstoffen. Wat toen vervuiling heette is nu het klimaatprobleem (een vervuiling met CO2).
Kritiek op het rapport is altijd weer dat de uitputting van voorraden en sterfte door vervuiling niet is uitgekomen (hoewel: de schaarste van 2008 kun je zo in sommige grafieken zetten), en dat er weinig feedback mechanismes inzitten. Dat laatste is niet helemaal terecht: er werd juist veel gemodelleerd om te zien wat het effect is van feedback mechanismes. Misschien is ook de productiviteitsontwikkeling onderschat: hoewel de chip van Gordon Moore net uitgevonden was besteedde het rapport helemaal geen aandacht aan ICT, laat staan aan biotechnologie. Die ICT hielp weer bij globalisering en dat betekende dat mensen gingen zien dat we allemaal onderdeel zijn van die ene aarde, en er maar 1 hebben. Wat mogelijk weer bijdraagt aan een gezamenlijke aanpak.
Ook markt- en organisatorische oplossingen komen in het boek niet voor. De auteurs waren technologen en de Club van Rome pleitte in een nawoord voor planning. Vreemd genoeg niet voor het beprijzen van externe effecten.
Misschien was het boek juist zo’n succes omdat de aandacht voor milieu net main stream begon te worden en tot actie ging leiden. Een feedback mechanisme in zichzelf.

Volkskrant over vlees
Delta Airlines (die steeds meer NorthWest vervangt) gaf me de Volkskrant van zaterdag mee. Met daarin veel aandacht voor Kopenhagen en op de voorpagina een discussie over vleesconsumptie. Dit mede naar aanleiding van de Milieubalans van het Planbureau voor de Leefomgeving.
Ik vind het een verwarrende discussie, die we nu blijkbaar in het openbaar moeten gaan voeren. Verwarrend omdat er veel op een hoop wordt gegooid, vergelijkbaar met discussies waarin beschikbaarheid van voedsel (er is genoeg), toegang tot voedsel (de armen hebben te weinig koopkracht), gebruik van voedsel (sommigen eten teveel, andere maken biofuel, er wordt veel weggegooid) en crisissituaties door elkaar worden gegooid omdat ze allemaal over voedsel gaan. Maar dat op een hoop gooien draagt niet bij aan een oplossing en goed beleid. Er is zelden 1 remedie voor meerdere problemen. Hooguit heeft een remedie voor een probleem ook positieve neveneffecten voor andere problemen,
Wat ik er tot nu toe van begrijp is dat sommige mensen voor hun eigen gezondheid best wat minder vlees zouden kunnen eten, en in het bijzonder roodvlees. Dat moeten ze vooral doen, en dat zou bevorderd kunnen worden. Maar die vorm van consumentenvoorlichting rond gezonde voeding (die nu eens niet van de Gezondheidsraad maar uit de milieuhoek komt) heeft vermoedelijk maar weinig effect op het klimaatsprobleem.
Dierlijke productie gaat met veel milieuvervuiling gepaard en daar ligt een grotere overheidstaak. Net als bij het mobiliteitsvraagstuk zijn technische oplossingen daarbij vermoedelijk veel kansrijker dan gedragsveranderingen (zoals we die bij bont of roken hebben gezien). Maar alles helpt en wie dus niet alleen wat vaker de fiets dan de auto wil nemen maar ook af en toe erwtjes in plaats van karbonaadjes eet, moet dan niet laten. Of je er de Amazone mee redt is de vraag: dat moet komen van het handhaven van het oerwoud in een nationaal park, een beetje minder vraag naar rundvlees of soja gaat dat niet oplossen. Al was het maar omdat de rest van de wereld nog even door eet. Maar ook omdat de prikkel niet groot genoeg is: een wat hogere melkprijs redt de landbouwgrond in ons Groene Hart ook niet uit handen van de projectontwikkelaar.
Nog ingewikkelder wordt het als je gaat kijken naar de vleessoorten onderling: rundvlees of kip. Rundvlees vervuilt wereldwijd veel meer dan kip. Maar de vraag is of dat juist voor Nederland niet een verkeerde berekening is. Want kippen en varkens eten granen en die kunnen we als mens ook eten. Maar runderen, geiten en schapen eten vooral grassen, op veenweide-gronden, berghellingen en pampa’s, waar je niet of beter niet (remember the dust bowl in the US) met een ploeg voor de graanteelt kunt komen. Vooralsnog is dat dus goedkoop eiwit, waarvan we de milieuvervuiling maar het beste kunnen tolereren zolang niet alle eiwit uit andere bronnen komt. Het gras is immers niet alternatief aanwendbaar, en het niet gebruiken ervan heeft dus negatieve effecten op de wereldvoedselvoorziening.
Voor Nederland komt daar nog bij dat het overgrote deel van ons rundvlees een bijproduct van de melkveehouderij is. Je moet de vervuiling daarvan niet toerekenen aan het vlees maar aan de zuivel: voor een melkveehouder brengt dat vlees heel weinig op in verhouding tot de melk, dus zolang er vraag is naar zuivel (en daarvan gebruiken we in de wereld nog altijd veel te weinig) lopen die dieren er – al moet het vlees naar de afvalverwerking of onze milieuvervuilende huisdieren (daar horen we trouwens opvallend weinig over).
Het NOS Journaal maakt het onlangs nog ingewikkelder door er op te wijzen dat het klimaateffect van het roodbonte MRIJ-vee veel minder slecht is dan van de zwartbonte Holstein-Frisian koeien. Maar die kleur zie je niet aan een lapje vlees of in de prijs. De prijs in de EU van vlees ligt door het landbouwbeleid overigens hoger dan op de wereldmarkt, in vergelijking tot bijvoorbeeld fruit. Een steak eet je dus goedkoper in de VS of het Midden-Oosten. Waarmee er dus al een kleine belastingheffing is, maar die gaat door de liberalisering wel verdwijnen.
Wie een lendelapje minder neemt is voor zichzelf wellicht goed bezig, maar het kan een teleurstelling worden als je denkt er zo niet de wereld, dan toch de Amazone mee te redden van alle ellende.
Ook in deze beschouwingen in de Volkskrant miste ik het economische inzicht dat je de markt zijn werk moet laten doen: kun je de vervuilende producties niet gewoon onderdeel maken van het cap-and-trade systeem dat in andere bedrijfstakken zijn werk doet? Of kun je ter vervanging een accijns of een hogere btw opleggen voor de milieuschade van de productie? Dat maakt het een stuk makkelijker voor de winkelende consument en het bespaart een hoop krantenpapier over wat je nu wel of niet moet eten.
Enfin, het artikel was een goede opmaat om met onze Amerikaanse collega’s te praten over institutionele analyses van de soyateelt in Brazilie en de mogelijke rol van de gezinsbedrijven ten opzichte van de grootlandbouwbedrijven. Komende dagen meer uit Boston.

PS ik schreef dit stukje zondag in Boston. Bij terugkomst las ik vanavond prof. Henriette Prast in de NRC die denkt dat het van norm verandering moet komen omdat ze twijfels heeft bij belastingen en campanges, maar wel veel verwacht van het default effect: we moet niet vragen of iemand vegetarisch is, maar of er nog carnivore dieetwensen zijn. Er zijn nu te hoge kosten van psychologische afwijking als je aangeeft voor vegetarisch te gaan.

woensdag 28 oktober 2009

Landbouw in Gapminder

Een tijdje geleden wees ik hier op Gapminder als een mooie site die grafieken maakt. Nu ook met landbouw - zie hoe de oogsten in Nederland en elders zich afgelopen eeuw ontwikkelden.

dinsdag 27 oktober 2009

Nederlandse grond ligt in de VS

Nederlanders bezitten maar liefst 1,5 miljoen ha grond in de VS. Na Canada zijn we de grootste grondbezitter bij Uncle Sam, zo meldde het Agrarisch Dagblad (10.10.2009) op basis van USDA cijfers.
Je vraagt je af wat daar achter zit. Dat kunnen toch niet alleen Nederlandse boeren zijn, zouden die echt 372.000 ha in Alabama bezitten? Mogelijk beleggen ook Nederlandse pensioenfondsen en Rienk H. Kramer, of vanwege ons belastingklimaat (en dat van de Antillen?) alhier gevestigde Amerikaanse organisaties in de VS.
Maar ongetwijfeld zijn er ook (ge-emigreerd?) boeren bij, bv. wat betreft de 184.000 ha in Michigan. More research is needed....

maandag 26 oktober 2009

smart grids

Als electriciteit schaarser en dus duurder wordt, gaan mensen er vanzelf op besparen. Zo zijn er kansen voor smart grids, waarin alle apparaten bemeterd worden. Nu is het aloude electriciteitsnet gevoelig voor storingen en gaat het met verliezen gepaard. En die moeten worden opgespoord via consumenten die klagen dat de stroom het niet doet.
In Amerika en Europa gaat 10% van de electriciteit verloren via lekkage of diefstal. In derde wereldsteden is dat wel de helft. Alleen al de VS heeft jaarlijkst 150 miljard dollar aan black out kosten.
Deskundigen schatten op basis van pilotprojecten dat als je consumenten real time informatie geeft over stroomverbruik, dat met 6,5% zou dalen. Als prijzen zouden varieren met piekverbruik, zou de besparing 10 a 15% zijn. En dubbel zoveel als apparaten ingesteld kunnen worden om bij hoge prijzen zichzelf automatisch uit te schakelen. Verbruik wordt daardoor gelijkmatiger en dure piekcapaciteit is minder nodig.
En dan hebben we het nog niet over terugleveren van zonnepaneel energie of het 's nachts opladen van de electrische auto en fiets. Zo werkt dat in de economie.

The Economist: Smart Grids, Briefing 10.10.2009

zondag 25 oktober 2009

klimaat en landbouwproductie

Door de klimaatsverandering neemt de productie van voedsel af. Aldus een recent rapport van IFPRI. Uitgaande van een stijging van de gemiddelde temperatuur van 1.6 graden C in 2050, zou de tarweoogst met 28-34% afnemen en natte rijst 14-19%. Vooral in een aantal ontwikkelingslanden als India en het Midden-Oosten zijn de effecten dramatisch.
Oplossingsrichtingen: liberalisatie internationale handel zodat de pijn evenwichtiger verdeeld wordt en nieuwe (bio)technologie.
De vraag is dan natuurlijk of we de moed voor die liberalisatie op durven brengen of dat er export-verboden ontstaan onder het motto Eigen volk eerst.
G.Nelson et al: Climate change: impact on agriculture and the costs of adaptation. IFPRI (Economist 3.10.2009)

zaterdag 24 oktober 2009

voedselveiligheid in de US

The Economist heeft op zijn site een artikeltje gezet over tracing and tracking van voedsel in de VS. Daar is een lobby voor RFID chips op producten, maar die kosten nog altijd 30 dollarcent, tegen een sticker met een streepjescode nog altijd minder dan een halve cent.
Overigens is het aantal Amerikanen dat (lichte) voedselvergiftiging oploopt (foodborn illnes) vele malen groter dan in Europa: 26% per jaar in de VS tegenover 3,4% in Engeland en 1,2% in Frankrijk. Mogelijk verschillen de rapportage gewoontes maar ook het hoge gehalte out-of-home consumptie speelt een belangrijke rol. In de fast foods eethuisjes schijnt veel mis te gaan. Lezers becommentarieerden het Economist artikel dan ook terecht met de vraag hoe tracking en tracing bijdraagt aan de oplossing van dat probleem. Enfin, wie zoals ik binnenkort naar de VS reist, is gewaarschuwd.

vrijdag 23 oktober 2009

Bauernsterben in Finland

In aanvulling op de vorige twee blogs nog een interessante aanvulling uit Finland: ook daar neemt het aantal boerenbedrijven de laatste jaren minder sterk af dan in de jaren 90, vlak na de EU toetreding.
Maar logisch gevolg is wel dat boeren steeds ouder worden: in 10 jaar tijd werd de gemiddelde boer bijna 3 jaar ouder.
Het Finse Landbouweconomisch Bericht heeft mooie grafieken, waarvan eentje over die leeftijdsopbouw: eind jaren zeventig was de grootste leeftijdsklasse die van boeren tussen de 50 en 64 jaar, gevolgd door 35-49 jaar, en daarna pas de 65+.
En nu is de 65+ de grootste groep, gevolgd door 50-64 jaar en dan pas 35-49 jaar. Er wordt gewezen op het zware en risicovolle werk, waarbij ook hier outsourcing van werk naar collegaboeren als oplossing wordt gezien.
Overigens bevat het Finse LEB ook interessante passages over competitive bidding naar welzijns- en milieugoederen, zorglandbouw en de onverzekerde rol van de vrouw.

MTT: Finnish agriculture and rural industries 2009

donderdag 22 oktober 2009

dynamiek in instituties

landbouweconomen verzamelden zich vanmiddag in Wageningen waar prof. Arie Oskam een vaarwel-college gaf. Hij zag kans om alle belangrijke economische invalshoeken (neo-klassiek, micro, behavorial, politcal economie, institutionele economie) in korte tijd ook voor niet-economen de revue te laten passeren en vervolgens kritisch terug te kijken op enkele studies uit het verleden. Wat mij eraan deed herinneren dat een van de eerste studies die ik ooit las van de hand van Oskam een terugblik op een LEI studie van 1967 voor de USDA-ERS was. Waarin ook al doorklonk dat je als econoom een erg goed model moest hebben wilde je beter voorspellen dan het doortrekken van trends.
Dat soort evalueren van voorspellingen gebeurt te weinig en houdt de modelmakers scherp. Dit keer was er een pleidooi voor meer onderzoek naar dynamiek in instituties. Op de receptie liep ik prompt een buitenlandse geleerde tegen het lijf die een Japanner aanhaalde die dit wel bekeken zou hebben, maar ook was blijven steken in het feit dat instituties blijven bestaan zolang de baten hoger zijn dan de kosten. Wat weer aansluit bij de constatering van Oskam dat op lange termijn economische modellen het makkelijker hebben dan op de korte termijn: dan spelen emoties, politiek en veranderingskosten een grote rol, en die zitten maar slecht in onze modellen.
Het instituut vaarwel-college had vanmiddag in ieder geval veel baten, dus dat hoeft nog niet op de helling.

a tale of two countries

Hiernaast het percentage van de melkveebedrijven uit 1998 dat nog over is in Nederland en Denmarken: 43% in Denemarken, 62% in Nederland.
Het komt uit een rapport van LTO Nederland waarin over 10 jaar lang de melkprijzen tussen bedrijven in Europa worden vergeleken. Tien jaar geleden waren Nederland en Denemarken redelijk vergelijkbaar: het gemiddelde Nederlandse melkveebedrijf produceerde 330.000 liter, het Deense al 416.000. Inmiddels zitten wij op ruim 500.000 liter, de Denen op bijna een miljoen, met vermoedelijk bijbehorende lagere kostprijs. Misschien hebben ze daar minder discussies over mega-bedrijven en minder dure quotahandel ? Zou het plattelandstoerisme door die schaalvergroting teruggelopen zijn?? Hier zit een scriptieonderwerp in....

LTO Nederland: LTO International comparison of producer prices for milk 2008

woensdag 21 oktober 2009

Bauernsterben

"Wer mit Milch dungt, erntet Kohle" kopte de Frankfurter Allgemeine gisteren boven een foto op de voorpagina van een melkverspreidende mestverspreider. Dit vanwege de toezegging van de Europese Commissie van 280 miljoen euro, gemiddeld 1000 euro per melkveehouder (maar te verdelen naar omvang van de productie). "Die Revolution is vorerst abgesagt" zo meldt het blad, hoewel boerenvoormannen het in vergelijking tot de bankensteun te gering vinden. Daarbij dachten ze dan niet aan DSB-bank die ook de Duitse kranten haalde met zijn faillisement. Overigens vindt de FAZ niet dat je prijsdalingen van melk moet meten vanaf de extreme top van vorig jaar, dat is stemmingmakerij.
Zuidelijker vindt de Suddeutsche Zeitung -je begrijpt ik was even op en neer naar Bonn en dan lees je de kranten in de ICE- het melknieuws goed voor een berichtje op pagina 19, met een vergelijkbaar fotootje in het klein. Belangrijker voor deze kwaliteitskrant is de constatering dat de zwendel in levensmiddelenetiketten toeneemt.

Agropoly
Meest interessant vond ik de Zwiterse Tages Anzeiger -je begrijpt dat ik een stuk met de Zwitserse internationale trein reisde. Die constateert dat het aantal boerenbedrijven in Zwitserland niet meer zo snel terugloopt dan 10 jaar geleden. Toen was het Bauernsterben nog zo'n 3%, de afgelopen vier jaar nog maar 1,6%. De afname halveert dus, en in aantallen nog wat sterker.
Nog interessanter was de bijbehorende analyse onder de kop "Bauer sucht Hof" waarin men constateert dat er voor starters vrijwel niets te koop is. Je moet miljoenair zijn of een boerderij erven: boerderijen zijn erg gewild als woonplaats. Een inkomen hoeft het niet op te leveren. Bovendien binden de direkte betalingen (die ook Zwitserland sinds een aantal jaren kent) mensen aan hun boerderij: ze blijven lekker boer, incasseren de premies en laten het land bewerken door de buurman tegen een forse huur.
De krant citeert betrokkenen die tegen het "Giesskannenprinzip" zijn waarmee de bondsregering zonder tegenprestatie van dierwelzijn of ecologische maatregelen directe betalingen uitstrooit. Dit Gietermodel zou op de helling moeten ten faveure van tegenprestaties. Kunnen we de uitdrukking Gietermodel ook in Nederland invoeren?
Twee pagina's verder had de Tages Anzeiger gisteren nog een pagina-groot verhaal over 'landgrabbing' onder de kop Agropoly (zou het op de keeper beschouwd overigens niet Agromono moeten zijn?). Deels leunt het stuk op het bekende IFPRI rapport, deels op eigen research vanuit Zuid-Afrika. Een groep witte boeren uit dat land gaat voor 100 jaar tien miljoen hectare in Kongo pachten. Grondprijzen ten zuiden van de Sahara liggen op 800 tot 1000 dollar per ha (bron: Emergent Asset Management ltd).
En het stuk begint met een interview met een kleine boer in Noord Ghana. Zonder hem te informeren is zijn land door ambtenaren als onderdeel van 23.700 ha akkerbouwgrond verpacht aan het Noorse BioFuel Africa ltd. Dit bedrijf legt een Jatropha plantage aan om biodiesel te maken.
Commentaar eigenlijk overbodig (zou iemand zich dit bijeffect van de biodiesel wetgeving hebben gerealiseerd?), hoewel de krant in een begeleidend hoofdcommentaar ook nog wel aangeeft dat Afrika van zulke stromen geld en kennis kan profiteren, in bijzonder als die niet tot de grootbedrijven blijft beperkt. Maar nu is er een gevoel van neo-kolonialisme in plaats van faire handel. Aldus de krant.
Interessant, zo reisje langs de Rijn met de Duitstalige kranten van de dag.

dinsdag 20 oktober 2009

Groot Dictee

Een bericht voor mijn dorpsgenoten: bereid u voor op het 1e Groot Dictee van Zevenhuizen. Op woensdag 16 december kun je in het strijdperk treden tegen een olympisch kampioen volleybal, het hoofd der basisschool, de directeur van de Rabobank en andere prominenten. En tegen ondergetekende in de categorie Wetenschappers.
Vraag me niet waarom, maar er is ook een speciale categorie voor blondjes (loopt storm). Is Fries of Turks je moedertaal dan mag je twee keer zoveel fouten maken als de autochtone Hollander.
En dat alles voor het goede doel, de locale stiltetuin. Sponsors kunnen zich eveneens melden.

maandag 19 oktober 2009

klimaat-slim eten

Climate smart food is een uitdrukking die ik deze week in Zweden oppikte. Je hoort er nog meer van want het Zweedse voorzitterschap organiseert op 23/24 november in Lund een conferentie waar dit verder op de kaart gezet moet worden -op weg naar Copenhagen's klimaatconferentie.
Een PR blad van de Zweedse overheid geeft (op basis van een rapport 2008.9 van de Zweedse National Food Administration) alvast een paar tips voor hoe je klimaat-slim kunt eten:
  • denk twee keer na als je winkelt, koop niet meer dan je eet
  • eet op wat je kookt en gebruik wat over is in een restverwerkings maaltijd
  • gebruik je zintuigen, het meeste voedsel gaat langer mee dan de "gebruiken_voor" datum (wat me een bijzondere hint lijkt van een voedselautoriteit)
  • als u vlees wil eten, probeer dan de hoeveelheid wat te verminderen en kies een lokaal product (slim advies om de eigen vleesindustrie niet in de gordijnen te jagen, lijkt me)
  • eet vaker vegetarisch
  • kies fruit en groente van het seizoen, liefst lokaal geproduceerd.

Het intro van het betreffende artikel wijst er al op dat klimaat-slim eten een mijnenveld voor consumenten en producenten is. Een artikel in de Financial Times dat ik vrijdag op de terugweg uit Zweden las, onderstreept dat en veegt de vloer aan met de foodmiles: "the whole food miles debate is nonsense". Uit life cycle analyses blijkt keer op keer dat de milieuproblemen niet door transport veroorzaakt worden, maar door productie en afval.
Zo wordt er in de UK een derde van het eten weggegooid (volgens de Chartered Institution of Water and Environmental Management) en in de VS wordt meer dan een kwart "discarded" (volgens de Environmental Protection Agency). Een sterk staaltje van waar de problemen echt liggen is een LCA die Wal-Mart liet uitvoeren voor zijn huismerken. De milieuvervuiling van de tomaten in blik komt vooral van het blik en het papieren label om het blik, niet eens van de productie en zeker niet van het transport. En de Carbon Trust heeft uitgevonden dat 80% van het energieverbruik bij aardappelen vermeden kan worden als de consument een deksel op de pan doet bij het koken.

Voor een nieuwe collectie mythes hebben we hier dus de eerste: eet lokaal want transport van voeding draagt sterk bij het klimaatprobleem

Uit: Eat Up! in: se2009.eu

Sarah Murray: Green credentials have little to do with transport in: FT October 16 2009


zondag 18 oktober 2009

De wijde blik

Wie na wil denken over de betekenis die we aan landschappen toekennen, moet naar de Kunsthal in Rotterdam. Niet zozeer voor de schilderijen van Edward Hopper die er momenteel hangen (en waarvan sommigen in dit kader ook zeer de moeite waard zijn), maar vanwege de tentoonstelling over de Haagse School en het moderne Nederlandse landschap.
De schilders van de Haagse School trokken er met de net beschikbaar gekomen tram en trein op uit om het Nederlandse landschap vast te leggen. Eerst koeien in Voorburg en Rijswijk, daarna bomschuiten op Scheveningen (geschilderd met de rug naar het nieuwe Kurhaus en het opkomend toerisme) schapen in Laren en eiken te Oosterbeek.
In een tijd waarin het land naar zijn identiteit zocht (voor die tijd was de nationale staat er nauwelijks) leerden ze ons kijken naar het typische Nederlandse platteland. Voor die tijd werd het saai, grijs en nat gevonden. Dat laatste bleef maar de emotie van de schilderkunst werd aangebracht in de luchten en het licht. En zo leerden ze ons een landschap zien en liefhebben dat we eerder niet kenden. Bovenal verkocht het geweldig in het buitenland, schilderijen werden op bestelling gemaakt en Amerikanen kwamen kijken.

Moerdijkbrug
Het landschap dat ze schilderden bestond echter al bijna niet meer. De tentoonstelling laat met fraaie oude 'ingenieursfoto's' (ook al een unieke Nederlandse stijl) zien hoe Rijkswaterstaat en anderen in een snel tempo het landschap veranderden door rivieren te verleggen en uit te diepen, spoordijken en -bruggen te maken en telegraafpalen neer te zetten. De brug bij Kuilenburg (nu beter bekend als Culemborg) was bij de oplevering de langste ter wereld. In 1871 werd de anderhalve kilometer lange Moerdijkbrug opgeleverd, een wonder van staal en de langste Europese brug, die op de wereldtentoonstelling van 1876 in Philadelphia veel belangstelling trok.

De tegenstelling tussen het oude landschap (geschilderd op een manier die overigens voor sommige kunstcritici te modern, te somber, te grijs was) en het modernistische wordt op de tentoonstelling fraai inzichtelijk gemaakt. Waaronder met een "Kaart der woeste gronden in Nederland" van de Heidemaatschappij van 100 jaar geleden. En spoorwegadvertenties en natuurreisgidsen, tot Jac P Thijse aan toe.

Voor Jacob Maris bleef het landschap een professioneel object: hij woonde in Den Haag en raadde collega's aan niet in het landschap te gaan wonen: "je ziet het dan niet meer zoo". Met andere woorden, landschap is er voor de stadsmens; de plattelandsbewoner ziet slechts werkterrein.
Gaat dat zien.

Nieuws uit Zweden

Donderdag was ik een dag in Malmo, de Zweedse stad tegenover Kopenhagen. Dankzij de brug nu makkelijk bereikbaar en onderdeel van de dynamische Oresund regio. Voedsel en gezondheid is er een belangrijke bedrijfstak. Het Zweedse voorzitterschap (in de persoon van de Agricultural Board) en DG Enterprise organiseerden er een dag over de concurrentiepositie van de voedingsmiddelenindustrie.
De Zweden legden zes zorgen op tafel: het debat over additieven (veel Zweden willen 100% natural, maar additieven zijn vaak nodig vanwege de voedselveiligheid), groen consumeren, klimaatsverandering, de zwakke positie van de industrie tegenover de retail, de lage winstgevendheid en de dreiging van een toekomst met meer protectionisme.

Dat laatste zien de Zweden niet zitten, die zijn netto-importerend. De export bestaat vooral uit granen en graanproducten (knackebrood etc). Na de toetreding tot de EU is de export enorm gegroeid. Zelfs boeren kunnen zich in dat beleid vinden, zo begreep ik. Hoewel de slechte verkaveling van veel verpachte grond een probleem aan het worden is bij de schaalvergroting. Misschien dat het helpt dat er ook in Zweden erg veel belangstelling is voor kleinschalige en lokale productie, zo vernamen we.

Prijsverwachtingen
DG Enterprise kondigde een rapport aan waaruit blijkt dat de producentenprijzen hun top pas bereikt hebben een half jaar na de top van de boerenprijzen. Men hoopt dat nu dus ook de consumentenprijzen gaan dalen. De Rabobank hield een boeiend verhaal dat er op neer kwam dat men een prijsstijging voor boeren verwacht omdat afgelopen tijd de opbrengstprijzen laag waren en de kunstmestprijzen hoog, zodat de marges onder druk stonden en er weinig is geinvesteerd. De bank houdt het erop dat de hoge prijzen in 2008 veroorzaakt zijn door biobrandstoffen en speculatie. De groei van de vraag tussen 2005 en 2008 zou voor 40% door de biobrandstoffen veroorzaakt zijn, en maar voor 28% door de veel besproken groei uit China en India.

Verder neemt de beweeglijkheid van de prijzen toe en dat is goed voor de grote internationale handelaren zoals Cargill en Bunge. Die zijn gewend daaraan te verdienen. De voedselindustrie komt daarmee nog meer klem tussen de handel en de retail.

Havermelk
Aanhangers van de eiwit-dialoog (in het buitenland kom je ze overigens niet tegen) konden genieten van een lezing over Oatly, een Zweeds bedrijf dat ontstaan is als spin off van onderzoek aan de universiteit van Lund. Bedoeld voor consumenten met een lactose allergie, of een allergie die door soya wordt opgebouwd (bij 30% van de soyamelk drinkers, zo werd gesteld). Sinds 1995 groeit het bedrijf gestaag en is nu de nummer 1 in niet-zuivel melk in Scandinavie en op de markt in 23 landen.

Ten opzichte van koemelk, heeft havermelk maar een kwart van de hectares, de energie en de investeringen nodig, en is maar verantwoordelijk voor 20% van de broeikasgassen die met melk gepaard gaan. En dat wordt nog minder als de fabrieken op biogas uit de haverafval gaan lopen.

"growing oats is cheaper, less complicated and better for the environment than raising cows" zo was de pay off. Maar een vertegenwoordiger van het Finse Valio, die lactosevrije melk maken, wees me er op dat je er geen kaas of chocola van kunt maken, het eiwit ontbreekt en er toch ook veel grasland is waar je geen haver kunt telen.

Zweden als culinair land
Het Zweedse ministerie heeft een plan gelanceerd om Zweden neer te zetten als "the new culinary nation". Men wijst er op dat de lange zomerdagen met het vele licht zorgen voor een slow growth van de planten en het fruit, wat de smaak bevordert. Het is er allemaal erg vers. Men heeft het beste schoonste water van de wereld, en daarmee ook heel goed zeefruit. En zeer hoge standaards voor dierwelzijn en milieuzorg. Die assets zijn de basis voor climate-smart food dat Zweden als culinair land op de kaart moet zetten. Of u komende jaren even vakantie komt houden om lange dagen te eten (over duur drinken werd naast Absolut Vodka niet gerept).

Het plan moet 10.000 banen gaan opleveren, o.a. in toerisme, kleinschalige horeca en in bv. kleinschalig slachten. De financiering van het 60 miljoen euro kostende plan komt uit het Plattelandsbeleid. Met 5 aandachtsgebieden:

  • processed food: minder administratieve lasten
  • primaire productie: versimpeling GLB
  • public food: de kwaliteit van de schoolmaaltijden moet drastisch omhoog
  • voedseltoerisme
  • restaurants (meer Michelin sterren).

Misschien wordt het tijd voor een studiereisje uit Nederland om te zien of we onze plattelandsgelden ook niet zo moeten besteden.

ICA en IKEA

Er waren meer interessante lezingen. Zo hield Ahold's ICA een lezing over consumententrends (health & wellbeing; low price & premium; experience & renewal; simplicity & convenience; the aware consumer; knowledge & store specialisation). Buitengewoon boeiend was ook het praatje over IKEA Food Service. IKEA (267 winkels in 25 landen) heeft in alle winkels buiten Zweden een Food-afdeling: restaurant, bistro (de take away), de Swedish food market en het personeelsrestaurant. Doel van deze winkels is -zo vertelde men eerlijk- is om meer IKEA spulletjes te verkopen: het blijkt dat de bezoekers die wat eten ook langer blijven en meer kopen (dat lijkt me nog al wiedes, wat hier oorzaak en gevolg is kregen we niet te horen).

Het voedsel dat ons bij IKEA wordt aangeboden moet dan ook het Zweedse imago van IKEA versterken. Populair zijn de gemberkoekjes die de hele wereld het hele jaar door eet, in Zweden is het vanoudsher vooral iets voor de kerstdagen. Men gaat steeds meer over tot private label, met de Zweedse generieke naam als productnaam. Wat dan weer betreurd wordt door de Zweedse ex-pats.

Niet elk product doet het overal even goed. Zo gaat rendier goed in Frankrijk, maar niet in de UK en USA. Vermoedelijk een Santa-syndroom. Overigens betekent Swedish profile niet dat het in Zweden wordt gemaakt, soms is dat in de rest van Scandinavie.

Naast dit kijkje in de keuken was er ook nog een serieuse klacht: ter zijn teveel mogelijkheden voor nationale invulling van etiketteringsvoorschriften en dat leidt tot te kleine, dure batches. Ook omdat landen als Frankrijk, Hongarije en Duitsland er sterk op controleren.

Workshop

Zelf mocht ik er een workshop modereren over de concurrentiekracht van de zuivelindustrie. Met presentaties van Valio (Finland) en Skanemejerier, een lokale Zweedse melkcooperatie. Bedrijven met een duidelijke maar ook nog wel gecompliceerde strategie. Valio betaalt een melkprijs die een derde boven die in de EU ligt. Dat zal deels wel komen doordat het duur is verse melk naar Finland te transporteren en men heeft dus een zeer groot marktaandeel op de thuismarkt. Ook in de Baltischse staten en het nabije Rusland voorziet men de markt van melk en mede om er te mogen leveren staat er nu ook in Rusland een fabriek. Maar in de rest van de wereld doet men vooral Health producten uit melk, tot in de VS aan toe. Met grote jongens als Danone als concurrent (en soms als partner). Er waren duidelijke wensen richting het EU beleid.

Skanemejerier is net uit een crisis. Als kleintje dreigde men ten onder te gaan tegenover het marketinggeweld van Arla, maar men is door de consument gered en geherpositioneerd als lokaal melk-merk. Boeren staan nu regelmatig in de supermarkt en elk pak is via een nummer op het pak en de website te herleiden tot de producerende boer. Waarmee dit jaar een relatief goed zuiveljaar gaat worden voor de cooperatie. Men wil het kunstje over de brug in Copenhagen herhalen, want het is de melkfabriek die het dichts bij de Deense hoofdstad staat. En verder heeft men ook een gezondheidsproduct (ontwikkelt aan de universiteit van Lund) en al 15 jaar een nationale zeer bekende fruitsappenlijn.

Diner

Zo'n interessante dag vraagt erom afgesloten te worden met een dinertje en zo stonden we om half acht 's avonds met het Zweeds bedrijfsleven en de Europese Commissie te staren naar een weiland in de middle of nowhere waar varkens te zien hadden moeten zijn, ware het niet dat ze het grasland weer net aan de andere kant aan het omwoelen waren. De varkens wroeten in een 6 jarige rotatie drie jaar grasland om, met als gevolg dat er de jaren erna geen onkruid is.

Het varkensbezoek was onderdeel van het diner op Angavallen, een 350 ha biologische en vooral dierwelzijnsvriendelijke boerderij met 140 man personeel. En eigen winkel en prijzenwinnend restaurant. De ondernemer komt uit een zakenfamilie die een verffabriek bezat, maar als opvolger is hij daar in 1967 op zijn 22ste uitgestapt. Hij had iets met dieren, en sterk beinvloed doordat zijn moeder in zijn jeugd zijn terrarium bij de vuilnis zette, als ook door een noodslachting op straat van een paard. En hield ervan om bij het familie zomerhuisje naar boeren te luisteren over hun omgang met de natuur en hoe ze het weer konden voorspellen. Veertig jaar later is hij eigenaar van deze boerderij en restaurant. Het familiekapitaal zal wel geholpen hebben, vermoed ik. Bedrijfseconomisch draaide het prima zo rekende de ondernemer nog even voor: het vlees is twee keer zo duur, dus geen 2 maar 4 euro per portie. In het restaurant is dat dus 32 of 34 euro, en hij zag wel kans om 35 te vragen. Nog meer dan Valio had dit bedrijf de hele keten in handen: put the money where the profit is.

Er wordt dus zeer diervriendelijk geproduceerd: eerste maanden blijven de kalfjes bij de koe, later wordt alleen de nachtmelk gewonnen. Dieren worden 1 voor 1 geslacht zonder in de buurt te komen van het vorige geslachte dier of bloed daarvan. De universiteit onderzoekt deze aanpak wetenschappelijk door stresshormonen te meten.

Er werd ook nog gesteld dat de boerderij zeer climate safe food had en geen food miles. Dat leek me nu net teveel geclaimd met die varkens in de wei en alle mensen die in hun auto uit Malmo richting Trelleborg rijden voor een bezoek aan Angavallen. Een vrachtauto met vlees de andere kant op is echt milieuvriendelijker (waarover morgen meer).

zaterdag 17 oktober 2009

Dairy cursus II

Een van de andere sprekers op de dairy course waarover ik woensdag al blogde, stuurde me bijgaande foto halfweg een scenario-analyse. Zelf hield ik inleidingen over milieu en concurrentiepositie. Wat dat laatste betreft: uit veel inleidingen werd duidelijk dat de EU zich afgelopen 10 jaar steeds meer van de wereldmarkt terugheeft getrokken door afbraak van steun in combinatie met quota voor de productie die wel had kunnen groeien.
Nog twee andere zaken die me uit de cursus bijgebleven zijn. Er is langzamerhand een duidelijk beeld over een optimale cooperatiestructuur (een cooperatie met een boeren en captains of industry als RvC met een lid als voorzitter en een professionele directie). En een van de A-brand companies kwam met voorbeelden (o.a. in spreads) waarbij een nieuwe category door een voedingsmiddelenbedrijf is ontwikkeld, maar te snel met huismerk imitaties werd gevolgd hetgeen het einde van deze category betekende. Dat kan bijgevoegd in het dossier 'spanningen in de keten' Posted by Picasa

vrijdag 16 oktober 2009

KZN

Een column van mijn hand over de koe zonder naam staat bij Ziezo.biz online. Morgen een uitgebreidere weblog, over een reisje naar Zweden.

donderdag 15 oktober 2009

Peasants

Economen en sociologen hebben sinds hun stamvader Marx een traditie om elkaar niet te [willen] begrijpen. Misschien niet altijd even erg als bij de nakomelingen van aartsvader Abraham, maar toch.
Waar dat onbegrip precies in zit weet ik niet, het is misschien wel een beetje het glas halfvol en halfleeg: "the world market is not primarily a mechanism that makes the best products and services generally available; it tends, instead, to generalize the worst conditions of production at world scale" schrijft Jan Douwe van der Ploeg in zijn boek The New Peasantries (pagina 264). Ik vermoed dat veel liberale economen de eerste helft van die uitspraak onderschrijven (en de tweede helft als bijzondere gevallen bezien) en dat nog al wat sociologen er net andersom tegenaan kijken.

Je begrijpt dat dit er me niet van weerhouden heeft afgelopen tijd een paar avonden met dit boek van onze Wageningse hoogleraar transitie studies (en voorheen rurale sociologie) bezig te houden.
Vaak worden kleinbedrijven (peasants, ik weet geen goede Nederlandse vertaling, keuterboeren is me te denigrerend) die maar matig in de industrialiserende landbouw en de internationale markten zijn ingebed, niet voor vol aangezien en getypeerd als een verschijnsel van voorbijgaande aard. De auteur maakt duidelijk dat dit een onjuist beeld is.
Het aantal is niet alleen groot, maar veel bedrijven kiezen bewust (of zijn verplicht te kiezen, denkt de econoom) om uit het gangbare, dominante systeem (door de auteur als Empire bestempeld) te stappen en voor hun eigen autonomie te kiezen.
Die nadruk op dat begrip autonomie is een mooie sociologische notie, die ook herkenbaar is in de praktijk.
Een tweede constatering is dat in die autonomie er tal van innovaties plaats vinden, en dergelijke bedrijven (of alternatieve systemen) dus een broedplaats zijn van vernieuwing. Ook dat is herkenbaar in bv. multifunctionele landbouw, zorglandbouw, biologische landbouw. En dat verdient dus onze steun en waardering.

Een derde lijn uit het boek volg ik minder, nl. dat Empire er min of meer op uit is om de peasantry te marginaliseren en vernietigen. Er zal best een strijd zijn om bv. markten en productiemiddelen. Maar wat ik ook zie is hoe de vernieuwingen bij de peasants zich weer institutionaliseren en zelf Empiretjes maken. Ik heb lang genoeg in het bestuur van een biologische cooperatie gezeten om van nabij te zien hoe dat werkt, en wat mij betreft is daar ook niets mis mee. Zolang er ook maar ruimte blijft voor die mensen die als autonoom hun leven en bedrijf willen vormgeven.

Enfin, een boek dat stof geeft tot nadenken en dat ik ook liberale economen kan aanbevelen. Ook al wordt in de vertaling van het acroniem het LEI ten onrechte gelijk gesteld aan een boekhoudkantoor en is daar -in tegenstelling tot wat het boek suggereert- al meer dan 10 jaar de rapportage van rentabiliteit (met berekende kosten) vervangen door die van inkomens (specifieke toepassingen als kostprijzen daargelaten). Maar sociologen en economen moeten ook iets hebben om met elkaar te kibbelen nietwaar.

woensdag 14 oktober 2009

Op dairy cursus

Afgelopen dagen had ik het genoegen om de WBS cursus The European Dairy Industry and its Markets voor de tweede keer te helpen leiden, nu in de Hof van Wageningen. Het was weer een genoegen: een groep professionals van diverse pluimage, van Europese zuivelbedrijven, andere bedrijven en beleidsmakers. En interessante inleiders. Na 3 dagen ben je ook zelf weer helemaal bij rond de zuivel en de marketing ervan. En door de discussie leer je zelf ook nog een paar dingen. Zoals:
* de grafiek van melkprijzen met de top van 2008 kwam zo vaak voorbij, gevolgd door een val naar het trendmatige prijsniveau en een licht opgaande lijn vanaf afgelopen weken, dat ik het niet kon laten de grafiek maar eens te gaan vergelijken met toppen in de varkensprijzen en in de aardappelen. Die worden veelal gevolgd door een uitslag naar beneden die minstens zo groot is. In de zuivel blijft dat uit omdat in landen waar men wel vorig jaar had willen uitbreiden, de (dure) quota dat tegen hielden. Het wordt dus in de toekomst nog ruwer.
* biologische producten lijken in Nederland wat achter te blijven bij andere landen. De aanwezige marketeers weten dat aan twee dingen: we zijn calvinistischer en kopen het meer uit gezondheidsoverwegingen of schuldbesef, in het buitenland vaker uit verwen overwegingen. Daar heb je dus ook organic smoothies. En bovenal: biologisch en streekproducten etc. moeten het hebben van veel schapruimte. Bij weinig schapruimte zijn dat de producten die er als eerste uitgegooid worden. En Nederlandse winkels zijn vaak kleiner dan in het buitenland. Hadden we dus toch die weilandwinkels moeten bouwen.

dinsdag 13 oktober 2009

nobelprijzen

De Nobelprijswinnaars Economie zijn zeer terecht afkomstig uit de institutionele economie. Ik geef nog maar even de link naar een berichtje hier van 1 september. Ik was al eens bij een lezing van Williamson, en Ostrom ontmoette ik dus nog recent. We werken in een overzichtelijk vakgebied.

zondag 11 oktober 2009

proeven op kasteel Groeneveld

Voor een select gezelschap mocht ik vandaag een lunchlezing verzorgen bij een Proeverij op Kasteel Groeneveld. Het regenachtige herfstweer had weinigen er toe verleid de bossen op te zoeken. Maar de gedachtenwisseling was er niet minder om.
Ik constateerde dat landschap een cultuurbegrip is: het is geen natuur maar een mix van natuur en cultuurlandschap, tussen rationaliteit, panorama en emotie. En cultuurlandschappen veranderen in de tijd onder economische invloeden. Vervolgens doken we in het landschap van de supermarkt-inrichting en van de supermarkten onderling. Veel concurrentie, veel koopverleiding en veel discussie over de macht van de supermarkt.
Vanuit de consument in de supermarkt wordt de keten en uiteindelijk het platteland aangestuurd. In de economische gedachte vooral met prijzen, waarbij de signaalfunctie belangrijker is dan de kostprijsfunctie. Prijzen zijn maar een beperkt middel om signalen over te dragen, het laat externe effecten rond milieu en landschap onbeprijsd en daarom hebben we nu ook een grote hoeveelheid labels die proberen het onderscheid te maken.
Keren we terug in de supermarkt dan zien we echter dat de consument 95% van de stimuli niet opmerkt en dat bijna 90% op gewoonte koopt. De consumentenzorgen als diervriendelijkheid, milieuvriendelijk of ambachtelijk leggen het daarbij af ten opzichte van gemak, gezondheid en prijs.
Goed dat de overheid dan op de consumer concerns van milieu, dierwelzijn en landschap let, maar de geografische reikwijdte van onze overheid strekt zich niet uit tot Latijns-Amerika als mede-producent of Duitsland en Rusland als koper van de Nederlandse producten.
De overheid zou het dus wel prima vinden als de consument zelf wat meer de daad bij het woord voegt, maar daar is het doe-gedrag met de portemonnee sterker dan het zeg-gedrag. Dat komt door de tegenstelling burger - consument (ik ben ook voor goed openbaar vervoer maar voorlopig is met de auto handiger) en door het feit dat we op korte termijn met onze emotionele hersenen besluiten en niet met de rationele helft die we voor de lange termijn besluiten inzetten.
Wat hier en daar wel lijkt te werken is dat actiegroepen en NGOs op basis van het reputatiemechanisme winkelbedrijven aanspreken, verwijzend naar onze lange termijn zorgen.
Mijn stelling dat maar weinig mensen in het landschap van de melkveehouderij en akkerbouw merken hoe bedrijven groter worden (laat staan dat ze het erg vinden), dat dit proces vanzelf doorgaat en dat dit geen nieuwe ruilverkavelingen nodig heeft, geillustreerd met de mobiele melkrobot en voorzien van een pleidooi voor mooie architectuur van grote melkveebedrijven, leidde zoals bedoeld tot enige discussie. De mentale modellen lijken dan vooral door die ruilverkavelingen en de grootschalige intensieve veehouderij bepaald. Maar dat zou m.i. niet de discussie rond bv. de schaalgrootte in de melkvee moeten bepalen.
Kortom, een leuke bijeenkomst.

zaterdag 10 oktober 2009

Scheidende Nobelprijswinnaar

Vandaag is het 14 jaar geleden dat Robert Lucas de Nobelprijs voor economie kreeg. Vakgenoten vonden dat tijd worden, maar zelf had hij hem vermoedelijk graag een jaar later gehad. In ieder geval kwam de toekenning drie weken te vroeg.
Met zijn ex-vrouw Rita had hij een echtscheidingscontract dat de Nobelprijs zou worden gedeeld. Dat contract had als einddatum 31 oktober 1995.
Bron: ESB kalender

vrijdag 9 oktober 2009

koe zonder naam

Het is weer Nobelprijs-tijd. En dus lachen geblazen met de op Harvard uitgereikte alternatieve IgNobels voor onderzoek dat je eerst aan het lachen zet en dan aan het denken, soms over de resultaten, soms over de vraag waarom er tijd en geld aan zo'n onderzoek wordt besteed.
De winnaar in de categorie Veterinair onderzoek is dit jaar een groep uit Engeland die denkt te hebben aan getoond dat koeien met een naam meer melk geven dan koeien zonder naam. Een onderzoek dat de grootschalige landbouw dus nog het lachen kan doen vergaan.
Ook de IgNobels voor economie en wiskunde dienen hier te worden vermeld: voor een groep IJslandse banken voor hun live-experiment om aan te tonen hoe snel kleine banken (en economien) groot kunnen worden en daarna weer klein. En wiskunde ging naar de gouverneur van de centrale bank van Zimbabwe voor de verbluffende wijze waarop de bevolking via hyperinflatie is geleerd met een grote diversiteit van getallen om te gaan.
Bierliefhebbers zullen tevreden zijn met de toekenning van de vredesprijs voor een Zwitsers experimenteel (!) onderzoek of je meer schade ondervind van een klap op je hoofd met een leeg of een vol flesje. De prijs voor literatuur ging naar de Ierse politie die meer dan 50 boetes uitschreef aan de snelheidsovertreder Prawo Jadzy - wat in goed Pools rijbewijs betekent.
En wie wil zien hoe de econoom en Nobelprijswinnaar Paul Krugman helpt een BH om te draaien in een gezichtsbeschermend masker (de prijs voor public health), zie de site van de IgNobels.

donderdag 8 oktober 2009

multifunctioneel in Beesd

Het landgoed Heerlijkheid Marienwaerdt was vandaag met mooi herfstweer een prima locatie voor een bijeenkomst over multifunctionele landbouw. Eigenaar en concept-ontwikkelaar Frans van Verschuer legde uit hoe hij als negende generatie het landgoed, dat in 1129 als klooster begon, beheert en vermarkt.
De organisatoren hadden drie buitenlandse sprekers aangetrokken om ervaringen te delen: Gianluca Brunori vertelde over Toscane als rural district, Roberta Sonnino uit Cardiff over duurzame voedingsmiddelenaankopen door de overheid (procurement) en Katrina Ronningen (Trondheim) sprak over rural enterpreneurship. JanDouwe van der Ploeg leerde ons het begrip nested markets, een soort nichemarkets die ondersteund worden door grotere markten en tot stand komen door institutionele arrangementen - daar gaan we nog eens op door studeren. En daarna een forum dat mocht uitmaken wat we daar als Nederland nu aan hebben.
Als dagvoorzitter trok ik een paar conclusies die ik ook hier maar even vastleg. Allereerst moeten we af van het beeld dat multifunctionele landbouw een activiteit is uit de marge van uitvallers van de gangbare landbouw. Daar heeft niemand wat aan. Natuurlijk zijn er ondernemers die deze weg ingeslagen zijn omdat ze in het gangbare model voor henzelf geen toekomst zagen. Waarmee er ook mensen in zo'n sector stappen die het ook in deze nieuwe bedrijfstak moeilijk hebben. En natuurlijk: in gemarginaliseerde gebieden of groepen ligt vaak een basis voor innovatie, een crisis maakt creatief. Nieuwe vindingen komen uit de garage, niet uit het Hilton. Daar kunnen we dus ons voordeel mee doen.
Natuurlijk werkt multifunctionele landbouw voor een niche, en die is soms niet groot. En ze zijn geen garantie voor een goed inkomen, als de inkomens locaal laag zijn, geldt dat veelal ook voor de nieuwe activiteiten, zo bleek uit de Noorse case. Maar de gangbare landbouw heeft er meer aan om met deze sector synergie te zoeken dan zich er tegoed voor voelen of zich er tegen af te zetten. Multifunctionele landbouw lijkt me geen gevaar voor de export van frietjes en wel een toevoeging aan het rijke palet van de Nederlandse landbouw. Enfin LTO gaf het goede voorbeeld vanmiddag.
En hoewel ook in deze sector verdere verbetering van ondernemerskwaliteiten van belang is, is ook wel duidelijk dat het bedrijf zelf niet het probleem is. Het probleem zit hem bij beleidsmakers waar het de vraag is of ze meerdere sectoren, zowel de kostprijsgedreven exportgeorienteerde landbouw als de servicegerichte, netwerkgedreven multifunctionele landbouw tegelijk kunnen ondersteunen. Of nog breder: het zit hem in de noodzaak voor institutionele arrangementen, hetzij om uberhaupt uit een regio een nieuw product of dienst aan te kunnen bieden, of om dat via beleid te ondersteunen of om op te schalen.
En dan was er nog de discussie of liberale economen zoals ik zich uberhaupt iets kunnen voorstellen bij bevoordelen van zo'n kleine sector, bijvoorbeeld via overheidsaankopen. Interessante discussie, die terug gaat op het in-de-kinderschoenen argument (infant industrie) van Friedrich List uit de 19e eeuw. Die als Duitser temidden van een opbouwende chemische industrie de Engelse Adam Smith te liberaal vond. Uit het verhaal over de UK bleek dat ze daar nog steeds last van hebben. Aangezien ook die exportsector ondersteund wordt (niet alleen met landbouwbeleid maar ook met bv. inzet van de overheid rond phytosanitaire standaards en bijstand als een land weer eens de grens dichtgooit omdat ze een beestje in de gerbera's vinden) lijken me er ook best argumenten om een jonge bedrijfstak een tijdje te ondersteunen. Of aankopen van schoolmaaltijden dan het meest efficiente instrument is, en of tegen de gemeenschappelijke markt ingaat en misbruikt kan worden voor regionaal protectionisme is een interessante discussie. Die een vervolg verdient. Wellicht op de weblog van het onderzoeksprogramma.

foodlog over de rode hoed

In de Rode Hoed in Amsterdam loopt een serie debatten over ons voedselsysteem. Foodlog doet er verslag van en zet de discussie voort.
Bij deze van harte aanbevolen, al was het maar omdat we een "rebelse intellectueel" als collega op ons "eerbaar" instituut blijken te hebben. Loopt het toch nog goed af met Rotterdamers die in Amsterdam durven op te treden.

woensdag 7 oktober 2009

Afstand is verdwenen dus locatie is alles

De bijdrage van Michael Porter aan de literatuur over de bijdrage van de regio als bron van concurrentievoordeel heeft geleid tot drie interessante lijnen van onderzoek om de theorie van regionale ontwikkeling te herschrijven in termen van:
  • informele cultuur, conventies en onverhandelbare samenhangen die het functioneren van plaatselijke productie systemen ondersteuen (en soms in de weg zitten)
  • instituties voor maatschappelijke regulering en hun effecten op de regionale resultaten (performance) en het structureren van locale arbeidsmarkten
  • dynamische leer- en innovatieprocessen en de wijze waarop ze regionale economische veranderingen vormgeven.

Aldus Allen J. Scott in zijn bijdrage "Economic Geography: the great half-century" , met gedetailleerde literatuurverwijzingen, in het gisteren geintroceerde handboek. Van hem komt ook de passage dat afstand is verdwenen en locatie dus belangrijk is geworden.

dinsdag 6 oktober 2009

economische aardrijkskunde

Het gemak waarmee er gereisd wordt en de gemakken van de ICT hebben samen geleid tot de mondialisering (of globalisering zo je wilt), die de indruk wekt dat plaats er niet meer toe doet.
Niets is minder waar: nu het lijkt alsof je overal bijna tegelijk kunt zijn, is de plaats in de ruimte belangrijker dan ooit. Afstand is verdwenen dus locatie is alles. Als je als land even niet goed presteert kan een productiebedrijf zo ergens anders naar toe.
Dit inizcht was mijn reden om een paar jaar geleden het Oxford handbook of Economic Geography te kopen. Handboeken van meer dan 700 pagina's zijn niet om te lezen, maar afgelopen jaar las ik toch hier en daar een hoofdstuk. En zette wat strepen in de kantlijn. Komende dagen loop ik dat nog eens even langs om mijn elektronische aantekenboekje bij te werken. Wie wil leze mee.

Gordon L. Clark, Maryann P. Feldman and Meric S. Gertler: the Oxford Handbook of Economic Geography, OUP, 2003

zondag 4 oktober 2009

landschap te koop


Volgende week zondag mag ik een lezing over landschap en de economie van ons eten verzorgen. De research in de voorbereiding leidde alvast tot een column op ZieZo.biz. Als amuse, zullen we maar zeggen.

zaterdag 3 oktober 2009

zorgen voor zorgen

Gisteren vergaderde ik met een groep mensen over zorg en landbouw. In Antropia in Driebergen, niet alleen handig gelegen tussen station en A12 maar ook wel toepasselijk. Iemand legde me uit dat de wortels voor de zorg&landbouw beweging toch ook deels in de antroposofische wereld liggen.
De bottlenecks van deze beweging zijn de wetenschappelijke onderbouwing van de gunstige werking van groen op zorg (een paar artikelen in The Lancet zou wel helpen) en het zoeken naar goede organisatievormen tussen boer en zorginstelling.
Het betrokken Transforum project zal de bevindingen van de kwalitatief hoogstaande discussie wel rapporteren, daar is deze blog niet voor. Maar een anekdote is te mooi en te onwaarschijnlijk om niet hier op te tekenen. Een anekdote die duidelijk maakt dat innovaties, en zeker die tussen 2 sectoren, gaan over het aanpassen van regels en aanpassen aan verschillende culturen en werkwijzen.

Zo is er nu een grote vraag naar zorglandbouw met verblijfaccomodatie. Veelal is dat in het landelijk gebied verboden in bestemmingsplannen. Het verhaal wil dat een boer in een Brabantse gemeente daar een creatieve oplossing voor had gevonden: een bed & breakfest vergunning, waarmee hij dan verslaafden zou kunnen laten wonen. Voor B&B moet je dan wel een horecavergunning voor hebben (eigenlijk ook te gek voor woorden) maar dat was te realiseren. Op basis van die vergunning moet je dan alcohol schenken (nog gekker) en dat wordt nog gecontroleerd ook (hier vond ik de anekdote of hilarisch of onwaarschijnlijk worden). Wat er dus toe leidde dat de boer zijn verslavingspatienten op verzoek alcohol moest kunnen schenken. Dat vond de burgemeester uiteindelijk bij controle ook, en die heeft toen alsnog de zaak maar recht getrokken.
Ook al moeten we wellicht de anekdote met een korreltje zout nemen, dan nog geeft het aan dat regels met een bepaalde optiek zijn gemaakt, die voor een nieuwe werkelijkheid niet altijd opgaat. Innoveren is de regels veranderen.
De komende jaren komen er heel veel bedrijfsgebouwen vrij die onder mooie architectuur verbouwd zouden kunnen worden (met afbraak van de lelijke bijbehorende stallen). Tegelijkertijd komen er veel ouderen (de helft van de bevolking is nu boven de 50 zo begreep ik) die beschutte woonzorg behoeven. En soms ook kapitaalkrachtig zijn. Tijd om de regels aan te passen zo lijkt me.

vrijdag 2 oktober 2009

belangenbehartiging loopt terug

Als de Ieren vandaag "Ja" stemmen, en daar ziet het wel naar uit, en nog een paar oosteuropese presidenten hun handtekening zetten, dan krijgt het Europees parlement aanmerkelijk meer te vertellen op met name het vlak van landbouw en plattelandsbeleid.
De Nederlandse kiezer en verkozenen hebben daar alvast op geanticipeerd door geen zitting te nemen in de parlementaire commissie voor een van de belangrijkste Brusselse beleidsterreinen, landbouw- & plattelandsbeleid. Wel gaan maar liefst 7 Nederlanders deel uit maken van de commissie voor burgerlijke vrijheden, een van de 20 andere commissies in het EP. Kun je leuk de krant halen met normen en waarden en opkomen voor tal van minderheden, zo analyseert de NRC vanavond.
In Haagse Kringen constateerden we twee maanden geleden deze situatie, maar te laat voor de landbouwlobby om er nog wat aan te doen. En ach, de Oosteuropeanen zullen wel lobbyen voor geld richting de landbouw. Maar wellicht vooral naar het gelijktrekken van de premies tussen Oost en West. En niet voor dierwelzijn, maar dat zullen sommigen ook niet erg vinden.
Onlangs constateerden we in een onderzoeksrapport dat de belangenbehartiging van de Nederlandse sector wat lijkt te haperen. We voegen dit bericht toe aan het bewijsmateriaal.
NRC 2.10.2009 "Landbouw zonder Oranjegevoel".

donderdag 1 oktober 2009

Juweeltje in bewijsvoering met data

Hier is een video die je niet mag missen. De Zweedse hoogleraar Hans Rosling haalt een paar mythes onderuit rond ontwikkelingslanden en gezondheidszaken. In een performance voor het State Department in Washington. Dat is al genoeg reden om te kijken, maar bovenal heeft hij geweldige software om data inzichtelijk te maken. Wanneer gaan de Nederlandse denktanks en onderzoeksinstituten dit doen? Hier is de video en een link naar een website voor wie meer wil