maandag 31 mei 2021

Precisiezaaimachine en rijendunmachine

 

Vorige week dook ik in de historie van de mechanisatie van de bietenteelt, zo begin jaren 60. Ik kwam nu ook een boekje tegen met het Jaaverslag 1961 van de Commissie Rationalisatie en Mechanisatie uitgegeven door de Stichting provincieaal Onderzokescentrum voor de Landbouw in Zeeland. Een vergelijkbaar tijdsdocument met veel artikelen en foto's over precisiezaaimachines en hun voordelen ten opzichte van nokkenzaaimachines, de Vicon-Steketee rijendunmachine, proeven naar maaikneuzen van gras om in te kuilen, de triltandcultivator en meer nostalgie. Met veel aandacht voor de effecten van die machines op de arbeidsfilm. Het valt ook ineens op hoe de spelling is veranderd. Een betoog had toen nog een Konklusie. 

vrijdag 28 mei 2021

College stikstof economie


 Leuk om weer eens college te geven. Dit keer voor studenten van Leiden Universiteit die in kader van industriele ecologie of bestuurskunde een module Stikstof doen bij prof. J.W. Erisman. De ppt is online. 

donderdag 27 mei 2021

Lijstje: -dam schepen van de HAL

Zondag stelden we hier vast dat Statendam als buurtschap van Geertruidenberg wellicht via de suikerfabriek die mogelijk in handen was of kwam van de CSM bijgedragen zou kunnen hebben aan de naamgeven van een bekend schip van de Holland Amerika Lijn. De HAL had ook veel scheepsnamen die op -dijk eindigden (van de Soestdijk tot de Dinteldijk), vaak ook gespeld als dyk.  De wiki geeft de volledige lijst van schepen, maar hier dus een lijstje met de -dam schepen in volgorde van in de vaart nemen (en zonder namen te herhalen die werden hergebruikt):

  • Rotterdam (1873)
  • Maasdam
  • .Schiedam
  • Amsterdam
  • Edam
  • Leerdam
  • Zaandam
  • Veendam
  • Opdam
  • Werkendam
  • Spaarndam
  • Didam
  • Dubbeldam
  • Statendam (1898)
  • Potsdam (sic)
  • Rijndam
  • Noordam
  • Nieuw Amsterdam (aannemend dat het naar N.A. heet)
  • Volendam
  • Zaandam
  • Westerdam
  • Zuiderdam (tijdens de bouw onherstelbaar beschadigd dus niet in de vaart genomen, een naamgenoot jaren later wel)'
  • Prinsendam
  • Oosterdam
  • Noordam
  • Eurodam
  • Koningsdam

dinsdag 25 mei 2021

Onvoorspelbare innovatie

Nog een verhaaltje naar aanleiding van de reeks Onderzoek en voorlichting op de Zeeuwse eilanden, dit keer de uitgave van 1962. Overigens hoorde Zeeuws-Vlaanderen niet tot die eilanden, die waren vermoedelijk groot genoeg voor hun eigen publicaties van de Gezamenlijke verenigingen voor bedrijfsvoorlichting en bedrijfsstudiegroepen. 

Dit keer over het probleem van de bietenteelt, die in de jaren vijftig nog veel handwerk vroeg. Enkele artikelen daarover trokken mijn aandacht. Het bleek dat er bij het artikel van het met de lange en korte hak dunnen van de bieten foto's stonden die op de boerderij van mijn vader op het eiland Tholen waren gemaakt. Maar bovenal heb ik het issue altijd interessant gevonden omdat vaak onhelder is wat de winnende innovatie zal zijn bij een probleem.

Het handwerk kwam voort uit het probleem dat bieten niet op de optimale afstand ten opzichte van elkaar opkomen uit het zaaizaad en dat een zaadje ook wel twee of zelfs nog meer plantjes kan geven. Bieten moesten dus met de hand op 1 worden gezet en op de goede afstand (de breedte van een hak). Dat was veel werk, en ook niet best voor de rug (je moet bukken om een tweeling met de vingers tot 1 terug te brengen). Het werd vaak door landarbeiders (en schoolkinderen, het was mijn eerste zelfverdiende geld) in stukloon uitgevoerd.

De oplossingen werden in verschillende richtingen gezocht: de veredelaars werkten aan 1-kiemig zaad. De zaaimachine-fabrikanten aan zaaien op afstand. Met als risico dat als je die twee oplossingen combineert, je een perfecte opkomst van de zaden moet hebben, anders krijg je weer gaten in de rij. Hier kwam de chemie ook te pas: door het zaad van een coating te voorzien die schimmels minder kans geeft, wordt de opkomstzekerheid verhoogd. Een andere oplossing kwam ook uit de machine-industrie: de dunmachine of bietendunner (foto). Dan kon je gewoon een rij zaaien, en die machine sloeg er op regelmatige afstanden dan gaten in, zodat de bieten op afstand stonden. Je hoefde er dan alleen nog langs om ze op 1 te zetten. En het hielp ook weer als je die bietendunner nog meer kon inzetten. Het boekje dat voor me ligt heeft ook een foto van de inzet als wiedmachine in erwten. Bij dit alles was een goed zaaibed en een egaal veld veel belangrijker dan bij dunnen en wieden met de hak. De artikelen gaan daar dan ook diep op in, waarbij o.a. de cambridgerol een rol speelt als ook bij de tweede bewerking tegen de rijrichting van de eerste rijden.

Uiteindelijk heeft de bietendunner het niet gehaald en is ingehaald door de andere innovaties. Bij ons heeft er nog jaren een werkeloos in de schuur gestaan. Als een paar jaar eerder de ontwikkeling exact voorspelbaar was geweest waren er vermoedelijk minder van verkocht. Zelfs voor deskundigen is de ontwikkeling van de innovatie niet altijd voorspelbaar, laat staan voor bv. de overheid. Het blijft dan ook een mooi voorbeeld waaruit blijkt dat je technologie beter niet centraal kunt ontwerpen of voorschrijven, maar de markt prikkels moet geven zich met innovatie bezig te houden. 

maandag 24 mei 2021

Het vertrek der landarbeider

 

Vertrok de landarbeider uit de landbouw in het zuidwesten door de komst van de aardappelrooier (en andere mechanisatie) of kwam de aardappelrooier er omdat de arbeider naar de haven vertrok. Begin 1982 debatteerden Cees Veerman (toen werkzaam aan de interfaculteit in Delft) en ik daarover op verzoek van de LEI directie omdat Cees in ESB de ene hypothese had opgeworpen en ik in een EUR scriptie de andere. Ik moet eens nakijken wie wat stelde, maar in ieder geval concludeerden we in het debat dat de factoren elkaar versterkt hebben.

Ik moest er aan denken toen ik in het familiearchief een boekje uit 1955 vond; Arbeid en Bouwplan. In dezelfde vorm als de gisteren bediscussieerde Aktualiteiten, maar in dit geval het Landbouwverslag van de Rijkslandbouwcosulentschappen West Noord-Brabant te Zevenbergen en de Zeeuwse eilanden te Goes. De Rijkslandbouwconsulenten Kupers en Van Beekom tekenden de Ter Inleiding. Het staat vol met data over arbeidsfilms en arbeidsbegrotingen, artikelen over motorisatie en mechanisatie, de mechanisatie van de graanoogst (met zakkencombine) en nog meer. 

Mijn aandacht werd getrokken door het artikel De Landarbeider en de landarbied. Dr. van Beekom vat daarin een LEI rapport uit 1954 samen: A. Maris, M.A.J. Visser en R. Rijneveld: De landarbeiders in Nederland. Een beroepsgroep in beweging. Adriaan Maris was later nog net mijn eerste directeur bij het LEI en Rein Rijneveld was nog in beeld bij de visserijgroep, maar dat terzijde. De inleiding van Van Beekom is het citeren waard:

" Het aantal landarbeiders daalt. Weliswaar neemt ook door rationelere werkmethoden de hoeveelheid arbeid af, die op de bedrijven verricht moet worden, maar zoals de zaak thans ligt, daalt het aantal landarbeiders sneller dan de werkgelegenheid. Het gevolg van deze disharmonie is spanning op de arbeidsmarkt. In zijn rapport 'de landarbeiders in Nederland" becijfert het Landbouw economisch Instituut dat, in tegenstelling met vroeger, thans bijna de helft (+/-45%) van de zoons van landarbeiders, na de lagere school te hebben doorlopen, een beroep kiest, dat buiten de landbouw ligt. Bovendien zeggen nog heel wat landarbeiders het beroep, na het enige jaren te hebben beoefend, vaarwel. De vraag is nu, hoe kan deze fatale gagn van zaken worden gekeerd." 

Er worden vier redenen genoemd waarom het vak van landarbeider niet meer aantrekkelijk wordt gevonden. De lage sociale status (ongeschoolde arbeid), de seizoenwerkloosheid, de geringe promotiekansen en het feit dat men financieel beter in staat is de kinderen een vak te laten leren. De oplossing wordt gezocht in de beloning en vooral de secondaire arbeidsvoorwaarden, waaronder vakopleiding en huisvesting: äan de huisvesting van de landarbeider dient bijzondere aandacht besteed te worden. Electriciteit en waterleiding moeten gerekend worden tot de normale uitrusting van de landarbeiderswoning. 

Nog maar 65 jaar geleden, het mocht niet baten, de landarbeider vertrok. De huisvestingsproblematiek van seizoensarbeid is echter nog immer actueel. 


zondag 23 mei 2021

Statendam

 Dankzij het betere zoekwerk is het raadsel van de ligging van Statendam opgelost. Het is een buurtschap zonder plaatsnaamborden bij Geertruidenberg en voornamelijk een bedrijventerrein. Daar werd in 1867 een suikerfabriek opgericht. De naam Statendam vindt zijn oorsprong in de waterkering die hier in 1700 op last van de Staten van Holland en naar een ontwerp van Menno van Coehoorn in de Donge werd aangelegd. Zo meldt een website van het regionaal archief Tilburg. Met fraaie oude foto's van het witte directeurshuis. Dat weten we dan ook weer, blijft nog het raadsel waarom de HAL een van zijn schepen daar naar vernoemd heeft. 

In een artikel in BN De Stem uit 2019 dat gewijd is aan het dopen van de Nieuw Statendam door Oprah Winfrey in Fort Lauderdale spreekt scheepvaartkenner Cees Schuller uit Geertruidenberg het vermoeden uit dat de suikerfabriek in handen was van veel welgestelden die ook de touwtjes in de HAL in handen hadden toen daar in 1898 de eerste Statendam in gebruik werd genomen. En er na de Rotterdam, Maasdam en tal van andere -dam schepen weer een naam nodig was. Maar hard bewijs ontbreekt.

suiker(bieten)reclame uit 1960

Gisteren ging het hier over de uitgaves "Aktualiteiten van de landbouw op de zeeuwse eilanden" (zo staat het op de titelpagina, met een k en zonder hoofdletter Z). Vandaag uit de uitgave 1960 van de direktie van de landbouw van het Ministerie van landbouw en visserij twee grappige reclames. De ene van de onvergetelijks VCS Dinteloord, een voorloper van wat nu de Cosun Beet Company genoemd moet worden. Met toen fabrieken in Dinteloord, Roosendaal en Zevenbergen. Interessant is dat de helft van de advertentie ook de boerin aanspreekt als potentiele koper van de "smakelijke en voedzame produkten". 

Grappig kaartje ook op de achtergrond: het Zeeland van voor de Deltawerken. De uitgave bevat een artikel over de mogelijke gevolgen van het "Drie-eilandenplan" (de afsluiting van het Veerse gat en de Zandkreek). Daarbij viel 450 ha schorren met goede landbouwgrond droog, zou de afwatering beïnvloed worden, kwam er zoet water en waren er gevolgen voor het transport. 

De andere advertentie komt van concurrent CSM. Die had 7 fabrieken, waaronder de Wester Suikerraffinaderij in Amsterdam maar ook nog fabrieken in Oud-Beierland en Steenbergen. En bijkantoren (ik vermoed van hun bietenagenten) in Goes Tholen, Helmond, Stampersgat, Geldermalsen, Emmeloord en Statendam. Van Emmeloord werd gemeld dat het in de NOP lag, en Statendam kende blijkbaar iedereen. Ik associeer het met de boot van de Holland-Amerika Lijn en inmiddels een flatgebouw in Rotterdam, maar Google (Maps) kan me niet vertellen waar dit plaatsje lag. 

zaterdag 22 mei 2021

De toekomst van 25 ha akkerbouw

De regenachtige Pinksteren leent zich voor een duik in het familiearchief. In de jaren zestig maakten de regionale verenigingen voor bedrijfsvoorlichting jaarlijks boekjes met "Landbouwactualiteiten". Veelal ging het om de uitkomsten van regionaal onderzoek op proefboerderijen die zo naar de ondernemers, deels via de bedrijfsstudiegroepen, werden vertaald. 

Voor me ligt een exemplaar uit Zeeland, december 1963 dat dan ook "landbouwactualiteiten in Zeeland" heet. Voorzien van advertenties (ook een genot) en foto's (zoals van geruiterde erwten, waar zie je ze nog?).  Voorwoord getekend door de Rijkslandbouwconsulent voor de Zeeuwse eilanden, ir. De Bruijn. 

Mijn oog viel op een artikel van zijn medewerker M. Murre, bedrijfsdeskundige (de bedrijfskunde was nog niet uitgevonden), met de titel "Beschouwingen over de ontwikkeling van het bedrijf van 25 ha in het zuidwestelijk zeekleigebied", gebaseerd op een rapport. "Het zal noodzakelijk zijn de produktiemiddelen "grond, arbeid en kapitaal" op zodanige wijze te combineren, dat daaruit het grootst mogelijke netto-overschot resulteert." zo stelt de auteur in zijn inleiding. Voor het denkbeeldige akkerbouwbedrijf van 25 ha werden 6 alternatieven geschetst, van zuiver akkerbouw van 2 man (boer en arbeider) of van 1 man met veel loonwerk tot een gemengd bedrijf (met graskalveren resp. melkvee) en omschakeling naar een melkveebedrijf. 

Bij dat zuivere akkerbouwbedrijf voor 2 man moesten er dan veel aardappelen (7.5 ha), bieten en uien geteeld. Bij het eenmansbedrijf werd de loonwerker ingezet op erwten, vlas, graszaad en luzerne. Nu zou ik me als auteur verleiden tot de provocerende zin: "duurzame teelt is gebaat bij de afvloeiing van de arbeider naar de Rotterdamse haven", maar dat was in de tijd van Murre geen issue. De afvloeiing zou plaatsvinden, net als de opkomst van de rooigewassen. Het boekje staat vol met advertenties voor machines. Overigens constateerde de auteur wel dat in alle bouwplannen voldaan was aan de minimumvoorwaarden wat betreft de voorziening van organisch materiaal.

De auteur laat zien dat de keuze tussen de types ook wel afhangt van de verwachte ontwikkelingen, en van de specifieke omstandigheden op een echt bedrijf. Zo blijken de 2-mans varianten erg gevoelig voor loonstijgingen - dat was begin jaren 60 een belangrijk thema in de economie. Uit de tabellen blijken de twee zuivere akkerbouwtypen de hoogste arbeidsinkomens te leveren, bijna 12.500 gulden per fte per jaar. in de andere typen blijft dat veelal op ruim 10.000 gulden steken. Het netto-overschot, dat volgens de auteur in de inleiding de doelvariable was, is op die bedrijven met bijna 200 gulden per ha bijna het dubbele van de gemengde bedrijven. En per gewerkt uur gaat de voorkeur uit naar het 1-mans akkerbouwbedrijf met veel loonwerk: de boer hoeft maar 1327 uur te werken per jaar en verdient 9,35 gulden per uur aan arbeidsinkomen.

Kort na het verschijnen van het boekje brak een van de strengste winters van de afgelopen eeuw uit. Uit eigen ervaring weet ik nog dat delen van Zeeland compleet insneeuwden en rond de jaarwisseling onbereikbaar waren. Aan tijd moet het de akkerbouwers dus niet ontbroken hebben om de 160 pagina dikke bundel te lezen.

donderdag 20 mei 2021

Presentatie voor DG AGRI


Ik gaf vanmiddag een presentatie voor een workshop van JRC met DG Agri over contingency planning en wat we leren van de Corona situatie. Hier is de presentatie/ Het leidde tot een leuke discussie. 

dinsdag 18 mei 2021

De kamelenmarkt

 

Nu we het toch over organisatievormen (instituties) hebben, nog een ander fraai voorbeeld uit the Ecomomist, en wel van afgelopen zaterdag. In dit geval betreft het de kamelenmarkt in Somaliland. Daar hebben de kamelenhandelaren vanouds blijkbaar een machtige positie en die hebben er geen belang bij dat de markt (de omstanders op de kamelenmarkt) weet welke prijs ze betalen. Geen handjeklap als op de veemarkt dus, maar informatie-asymmetrie.  

Dat werd bereikt doordat de onderhandelingen met een sjaal of mantel worden bedekt: koper en verkoper steken hun hand onder een sjaal en de koper grijpt een paar vingers van de verkoper. Het aantal vingers en de knokkels die worden aangetikt bepalen het bod. De verkoper doet vervolgens een tegenbod Tot en een deal is.

Bijkomend voordeel: westerse buitenstaanders kunnen niet zo maar meebieden, je moet het spel wel kunnen spelen. Maar nu komt er een einde aan deze oude vorm van onderhandelen en het onder de sjaal houden van prijsinformatie. Openheid doet ook in Somaliland zijn intrede. Twee redenen: achterhouden van informatie heeft weinig zin in een tijd van mobiele telefoons waarin de marktparticipanten makkelijk collega's bellen voor ze een kameel naar de markt sturen. En er komen steeds meer vrouwen in het handelscircuit. En die mogen mannen niet aanraken als ze daar geen relatie mee hebben. 

Economist 15.5.2021: The Camel Trade: cloak-and-finger dieals. (foto: de kamelenmarkt in Ryahd) 

maandag 17 mei 2021

Walvisvangst en vermogensbehoefte

Vorige week (ik bedoel 8 mei) had The Economist een special over de digitale centrale banken munten. Met daarin een mooie illustratie over de rol van banken in het financieren van ondernemingen. De meest risicovolle financieringen zijn niet geschikt voor banken, die hun spaarders garanties bieden. Vandaar dat na de tweede wereldoorlog Venture Capitalists opkwamen. Maar er zijn voorlopers. 

Een bekende is de walvisvaart, die was extreem risicovol. Voor de bemanning (men leze Moby Dick), maar ook voor de reders. Maar wie wel een walvis wist te vangen zat goed, de lampenolie was duur. In Nantucket, Massachusetts, het centrum van de bedrijfstak (die maar 1.7% van de Amerikaanse economie was, dus je zou zeggen dat die risico's weg te differentiëren zijn) had je daarom zgn. Whaling Agents, die geld beschikbaar stelden aan kapiteins in ruil voor een deel van de winst. Commanditaire vennoten dus die wel van een gokje hielden met lage kansen en hoge uitkomsten. 

zondag 16 mei 2021

Riff

Vrijdag bekeken we ook het land art object Riff, PD#18245 van Bob Gramsma dat in 1918, 100 jaar na het van kracht worden van de Zuiderzeewet in Flevoland werd neergezet. Om precies te zijn: bij de brug over het Veluwemeer vanuit Elburg, linksaf in de splitsing van de Veluwemeerdijk en de doorlopende weg die naar Walibi gaat. 

Het kunstwerk is gemaakt door in een heuvel van 8000 kubieke meter een gat te graven en de randen daarvan met spuitbeton te bekleden. Daarna is de aarde weer weggehaald en resteerde dit afgietsel van beton met Zuiderzeeaarde. Het weerspiegelt daarmee de ontginning en kunstmatigheid van de polder. De moeite waard, klim ook even naar boven voor het UFO gevoel en de blik over de polder. 

Komende dagen nog wat meer foto's. En gaat dat zien, de Land Art kunst heeft geen last va Corona.

zaterdag 15 mei 2021

Column over Piketty

Terwijl wij gisteren tussen Vierhouten en Leuvenum de drukke Veluwse bossen doorkruisten (en een wandelaar ons wees op een grote kudde grazende edelherten verderop aan de bosrand) verscheen bij Food+Agribusiness mijn column naar aanleiding van het werk van Piketty. Het staat nog niet online maar wel op Twitter. 

donderdag 13 mei 2021

Veranderend landgebruik

De NRC van gisteren bevatte meer dan een halve pagina aandacht op de nieuwspagina's van een paper in Nature Communications (dat blad doet aardig aan brand extension zo lijkt het) over het feit dat er in de rijke landen bos bijkomt en in de zuidelijke landen bos ontgonnen wordt. Dat wordt meteen uitgelegd als dat wij de productie met zijn negatieve effecten outsourcen. Dat is deels wel zo (we eten meer chocola, drinken meer koffie) maar deels is het ook onzin: in Europa stagneren de markten omdat de bevolking niet meer groeit en mensen ouder worden en in het Zuiden groeit die bevolking hard en wordt rijker. Je kunt dan met voedsel gaan slepen (gebeurt ook), maar slim is dat niet altijd. Dat deel van de ontwikkeling is dus geen outsourcen maar lokale kringloop.

Het artikel beschrijft niet wat de rol is van beleid. De klimaateisen zijn in rijke landen bv. strenger dan in ontwikkelingslanden, dus je mag verwachten dat de ontwikkelingslanden zich dan mede daardoor ook ontwikkelen.

 Het artikel vindt het ook nog al bijzonder dat landbouwgrond heel vaak van gebruik verandert. Van bos naar weiland naar struiklandlandschap. Of van weiland naar maisland naar woonwijk. Het wordt "een heel belangrijke bevinding" gevonden. Dat kan zijn en het is boeiend dat dit nu met veel data op grote schaal in kaart is gebracht en is aangetoond. Maar nieuw is het inzicht niet. Ik herinner me de oratie in Groningen van Dirk Strijker in 2006 die er al op wees dat niet zo dure plattelandsgrond zoals in Drenthe veel makkelijker en vaker van bestemming verandert dan dure grond met onroerend goed in het centrum van Groningen. Het stedelijk landschap is vaak na honderden jaren nog vrijwel onveranderd (oorlogen en stadsbranden daargelaten). Dat geldt niet voor veel platteland. En zeker niet in de laatste honderden jaren. Ik schreef er toen al een stukje over. Rurale dynamiek zou dus niet mogen verbazen, het lijkt me een arcadische verwachting van stedelingen dat het landschap al eeuwen hetzelfde is. 

Maar betere planning is in Nederland overigens inderdaad wel gewenst. De krant meldt niet de titel en auteurs van het paper, maar 1e auteur is Karina Winkler..


dinsdag 11 mei 2021

Farm to Fork


Vanmiddag gat ik een presentatie in de zoom seminar van Foodlog over Digital Food. We discussieerden over de Farm to Fork strategy. Hier is de presentatie.

maandag 10 mei 2021

Grenzen aan de groei

 


Grenzen aan de Groei, zo heette het rapport in 1972 dat Meadows et al (MIT) schreven in opdracht van de Club van Rome. Ik herlas de bestseller voor BoerEnBusiness.  Zie alhier. 

zaterdag 8 mei 2021

Digital Food en F2F


De Digital Food serie die Foodlog organiseert vroeg me om dinsdag a.s. iets te vertellen over de Farm to Fork Strategy van de EU. Samen met de Chief Sustainability Officer van Syngenta, Petra Laux. De sheets zijn klaar dus ik zie er naar uit. Registreren (gratis kan hier. 

woensdag 5 mei 2021

Bevrijdingsdag 2021: naar de bollen

Bevrijdingsdag bracht ons in wat ooit bekend stond als het Nederlands Onderduikers Paradijs. En waar na de oorlog de namen van wegen de herinnering levend houden aan verzetsstrijders als Hannie Schaft, Johannes Post en Han Stijkel. We reden langs de Pilotenweg, de Polenweg en de Onderduikersweg. Maar eerlijk gezegd was dat bijvangst van de Tulpenroute die 88 km door de Noordoostpolder voert. 

De NOP ligt er fraai bij. De route is nog tot en met zondag, maar het zou me niet verbazen dat je door de koude aprilmaand ook in de week erna nog wel van de bollenvelden kunt genieten. 

maandag 3 mei 2021

Lijstje: wat eten we in MacBeth?


 Als vervolg op de blogpost van gisteren, vandaag een lijstje uit de bloemlezingen van Umberto Eco in de literatuur. En wel van William Shakespeare uit MacBeth, akte IV, scene 1 de ingrediënten die de 3 heksen in de ketel stoppen:

  • giftig ingewand
  • padde (die in klamme grond 31 dagen rond slapend gif heeft uitgezweet)
  • poelenslang uiteengekloofd
  • hagedisoog
  • kikvorstong
  • vleermuisvel
  • addertong
  • oorwormangel
  • vlerk van uil
  • rattenpoot
  • hondenmuil
  • toverwalm van merg en knoken
  • drakenschub 
  • jakhalstand
  • haaienmaag en ingewand
  • heksenmummie
  • wolfsgebit
  • kervelplant 's nachts uitgespit
  • galblaas van een lasteraar
  • neus van Turk
  • lip van Tartaar
  • geitengal
  • iefenspaan uit eclipsen van de maan
  • duim van kind in berm gesmoord door een boer bij zijn geboort
  • tijgerdarmen
Dubbel poken, dubbel spoken, lichterlaai en ketel koken1 

zondag 2 mei 2021

Lijstje: Eco en Campbell


 Deze blog houdt ervan om af en toe een lijstje te maken of vast te leggen. Er zijn meer mensen met een fascinatie voor lijsten. Zoals Umberto Eco. Ik kocht ooit in de ramsj zijn boek De Betovering van Lijsten. Een waar kunstboek met veel afbeeldingen van schilderijen (en een enkele foto), bloemlezingen uit de wereldliteratuur van auteurs met lijsten in hun tekst (van de geslachtsregisters in de Bijbel en Homerus tot Rabelais en Borges) en te ingewikkelde essays van hemzelf over aspecten van lijsten. Ik geef twee voorbeelden, vandaag het schilderij uit 1962 Campbell's soepblikken van Andy Warhol. Daarop ziet je keurig 24 soepblikken nageschilderd met daarop de volgende smaken:

  • clam powder
  • chicken noodle
  • cream of vegetables
  • onion
  • green pea
  • scotch broth
  • vegetable
  • split pea
  • vegetable beef
  • bean with bacon
  • cheddar cheese
  • beef
  • cream of asparagous
  • tomato rice
  • celery
  • black bean
  • turkey noodle
  • beef broth
  • chicken gumbo
  • turkey vegetable
  • chili beef
  • vegetable bean
  • cream of chicken
  • cream of mushroom
  • pepper pot
  • chicken
  • consommé
  • tomato
  • minestrone
  • chicken vegetable
  • vegetarian vegetable
  • beef noodle

zaterdag 1 mei 2021

Wereldgeschiedenis

Vaderlandse geschiedenis is een verouderd begrip, zo leerde ik afgelopen weken. Ontwikkelingen in dit kleine land zijn zelden specifiek voor ons land, ze zijn ingebed in grotere internationale trends en gebeurtenissen. Er is dus vooral een Wereldgeschiedenis van Nederland. Dat is dan ook de titel van een vuistdikke paperback van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis onder redactie van L. Heerma van Voss (uitgegeven bij Ambo, 2018). 

Naar een Frans voorbeeld gaat het om artikeltjes van een beperkt aantal pagina's op jaartal gesorteerd. van 70.000 voor Christus (over Neanderthaler Krijn) tot 2017. Hoewel veel auteurs een groot deel van hun tekst besteden aan de aanloop naar hun jaartal en/of het vervolg erop. Maar de titel wordt waargemaakt. Ook uit agrarisch oogpunt interessante bijdragen zoals 1607 (de Beemster), 1662 (de eerste koffie), en 1932 (de Conserven Import-Export Maatschappij, beter bekend als Conimex). En van recenter datum: Becel (1964) en Max Havelaar (1988).