woensdag 25 januari 2006

Maatschappelijk debat: duurzame producten

Gisteren werd in Nieuwspoort, den Haag, een leuk maatschappelijk debat gehouden over duurzaam ketenbeheer. Duidelijk werg gemaakt hoe nu ook grote bedrijven als Sara Lee en Unilever bezig zijn voor hun grote grondstoffenstromen (de mainstream) te komen tot duurzame ketens. Het debat gaat dan al snel over het al of niet verwateren van de normen, de bijdrage aan duurzaamheid en het effect of de niche producten rond duurzaamheid van het eerste uur, die vaak op 3 a 5 % marktaandeel blijven steken.
Overigens ook opvallend dat iedereen het over duurzaamheid in absolute zin heeft, en niet over duurzame ontwikkeling. Het verslag van de bijeenkomst komt een dezer dagen op de website van organisator Schuttelaar & partners.

maandag 23 januari 2006

Aan ondernemers geen gebrek

De agrarische sector in Nederland heeft geen gebrek aan ondernemers en ondernemerschap. Al decennia lang exporteren we immers ondernemers: in uiteenlopende landen als Frankrijk, Denemarken, Canada, Luxemburg en (Oost-)Duitsland kom je ze tegen. Ze spelen er vaak een vooraanstaande rol. Een tweede bewijs voor mijn stelling is gelegen in het feit dat veel Nederlandse agrarische bedrijven te klein zijn om gezien de stand van de techniek een goede boterham te verdienen. Net als in de jaren vijftig hebben we een “kleine boeren-vraagstuk”. Ze bieden dan ook tegen elkaar op om de productierechten, zoals quota. Met minder ondernemers zou de koek per ondernemer groter zijn. En tot slot: voor veel ondernemers liggen de verdiensten op een matig niveau. Als ondernemers schaars zouden zijn, zouden ze in de markt wel beter worden beloond. Ondernemers genoeg dus.
Ook de overheid heeft ontdekt dat het ondernemerschap op een hoog niveau ligt. Zelfs op een zodanig niveau dat een deel van het landbouwbeleid niet meer nodig wordt geacht: ondernemers worden geacht het zelf wel te kunnen redden. In dit beeld past dat inmiddels 1 op de 5 opvolgers op een agrarisch bedrijf een HBO opleiding heeft.
Het is dus onverstandig om daar waar er (overheids-)middelen zijn voor het thema “ondernemerschap”, er klakkeloos vanuit te gaan dat er ondernemerschapsvaardigheden moeten worden aangeleerd. Wel zijn er situaties waarin het ondernemerschap niet voldoende tot uiting kan komen. Vaak is het dan de overheidsregelgeving die het ondernemerschap blokkeert. Het weghalen van die blokkades kan de innovatiegraad en werkgelegenheid bevorderen. En wellicht zijn er in de toekomst in sommige sectoren andere ondernemersvaardigheden nodig.
Bovenal is het zinvol om eens na te denken hoe we het overschot aan ondernemerschap beter kunnen benutten, dan ondernemers tegen elkaar op te laten bieden om productierechten om hun ondernemerschap te gelde te maken.
Vooral in de (semi-)publieke sectoren zoals natuurbeheer en de zorg lijkt er een tekort aan ondernemerschap. Ik noem deze voorbeelden omdat hier combinaties met landbouw of een landschappelijke omgeving mogelijk zijn. Het zou dus onze welvaart kunnnen verhogen als we dergelijke sectoren meer openzetten voor privaat ondernemerschap, en boeren helpen hun ondernemersvaardigheden op deze sectoren te richten. In dat kader lijkt het samenbrengen van agrarische ondernemers met MKB-ondernemers zinvol. Niet alleen om los van het eigen vakgebied meer te leren van ondernemerschap, maar ook om gezamenlijk nieuwe bedrijfssystemen en producten, zoals in het verleden natuur-onderhoud en zorgboerderijen, te ontwikkelen.

zondag 22 januari 2006

Koers Nutreco stijgt 7%

Afgelopen vrijdag steeg de koers van het veevoederconcern Nutreco fors met 7%, zo valt me op bij het doornemen van de beurs met mijn favoriete beleggingssoftware Vestics. De verklaring is te vinden in een bericht van Dow Jones Newswire op BeursOnline:
Het onderdeel Marine Harvest, waarin Nutreco een belang van 75% heeft, profiteerde in het vierde kwartaal van hogere zalmprijzen. Daarnaast is het resultaat in belangrijke mate beinvloedt door de hogere waardering op de balans van de zalmen die in de kwekerijen van Marine Harvest rondzwemmen.
Interessant dat de winststijging dus vooral komt door de hogere balanswaardering. Die is het gevolg van nieuwe regels voor verslaggeving in het kader van IFRS en in het bijzonder IAS (international accounting standard) 41. Mede om dezelfde reden rapporteerde het LEI in december een hoger inkomen voor melkveehouders.
Allereerst leren we hieruit dat ook voor de landbouw steeds meer de normale verslaggevingsregels opgaan, en dat die ook een nog niet door verkopen gerealiseerde waardestijging als winst zien. Ten tweede is weer eens aangetoond dat het 'anker-effect' zoals economen dat in de behavourial finance kennen, bestaat: als de definitie van een indicator wijzigt realiseert niet iedereen de gevolgen daarvan en baseert men het oordeel nog op de oude definitie. In dit geval gingen analisten uit van een (bij de oude verslaggevingsregels behorende) lagere winsttaxatie en vandaar de stijging. In zijn nieuwbrief noemen de IRIS-analysten van de Robecogroep de winst dan ook van 'inferieure kwaliteit'. Ten derde leren we hier uit dat straks bij daling van de zalmprijzen, ook de daling groter zal zijn dan vroeger: inkomens en winsten gaan meer schommelen door de nieuwe regels. Maar dat hadden we als onderzoekers al in de literatuur voorspelt. Jammer dat ik de aandelen Nutreco vorig jaar al had verkocht, heb je eens "voorkennis" en dan handel je er nog niet naar.

zaterdag 21 januari 2006

real man make stuff

De Chinese economie blijkt groter dan verwacht, zo bleek vorige week, omdat de dienstverleningssector slecht in de statistieken zat. Communistische systemen hebben last van de overtuiging dat 'real man make stuff', zo becommentarieerde een analist in The Economist. Het komt me voor dat we ook in de westerse maatschappij, en zeker ook in de agarische sector, vaak eerder denken aan techniek en technische oplossingen voor problemen, dan aan organisatorische.

dinsdag 17 januari 2006

Single farm payment of single area payment.

Op het 96ste EAAE seminar, afgelopen dagen gehouden in Zwiterland, werden een aantal wetenschappelijke papers gepresenteerd over de effecten in diverse landen van de nieuwe EU bedrijfstoeslagen. In sommige landen als Nederland wordt gekozen voor een 'single farm payment' die boeren krijgen op basis van hun historische referentie (bv. 2000 - 2002). Dat recht kan een aparte waarde krijgen als er 'bloot land' is zodat het daadwerkelijk verhandeld kan worden, de grondwaarde en pachtprijzen dalen dan. Volgens sommige modellen neemt ook het aantal bedrijven wat sneller af en neemt dus de bedrijfsgrootte iets sneller toe. Dat zou nog sterker het geval zijn als je geen grond meer hoeft te beheren om de premie te incasseren. Het is ook aantrekkelijk voor wie zijn grond aan een projectontwikkelaar verkoopt, want die zal in de regel geen toeslagrecht willen, dat kan dan aan andere boeren worden verkocht. Wordt gekozen voor een toeslagrecht op elke ha grond ('de flat rate, of single area payment') dan zijn de grondeigenaren goed af: de premie wordt dan een vast onderdeel van de pacht en de grondwaarde en er is geen aparte verhandelbaarheid.
Er lijkt nog weinig bekend over de prijs die een verhandelbaar toeslagrecht op zou kunnen leveren. Naast de rentestand speelt vooral de onzekerheid over de levensduur van de rechten (wanneer worden ze verlaagd of zelfs beeindigd) een rol. Aangezien mensen daar verschillende meningen over hebben is goed denkbaar dat er kopers en verkopers zullen zijn, hoewel staatsobligaties een zekerder belegging zijn.

vrijdag 13 januari 2006

Bloot land

Agrarisch Nederland krijgt er weer een nieuwe term bij: bloot land. Het is de oppervlakte landbouwgrond waarop geen EU-toeslagrechten rusten, hoewel die daar wel voor in aanmerking komen. In het Engels is hiervoor de term “nude land” verzonnen, naar verluidt door landbouweconoom Alan Buckwell. Naar analogie van “blote eigendom” ligt een vertaling als “bloot land” dus voor de hand.
In het hervormde landbouwbeleid krijgen boeren een toeslag die ontkoppeld is van de produktie, de zogenaamde single farm payment. Daarvoor hoeft men niet te produceren, maar moet wel grond in beheer hebben. De toeslagrechten zijn apart verhandelbaar. Dat laatste zal niet gebeuren als vrijwel alle gronden worden benut om (maximaal) toeslagrechten te innen. Zo rust in Frankijk al op 96% van de grond een toeslagrecht, omdat er in de uitgangsperiode bijna alleen gewassen werden geteeld waarop een toeslag is verkregen. Er is dus maar 4% “bloot land”. Is dat percentage (veel) hoger, dan zal er wel handel mogelijk zijn, en krijgt het recht een aparte waarde.

donderdag 12 januari 2006

Bedrijfstakstructuur verandert - of niet?

Komende dagen enkele berichten vanaf het 96ste EAAE Seminar dat bij het Zwitserse LEI wordt georganiseerd. Het draait daar om de vraag hoe de structuur van de landbouw in termen van grote en kleine bedrijven en bedrijfsvormen zich ontwikkelt. Vooral uit de ex-communistische landen (inclusief China) is daar veel van te leren omdat daar onder sterk veranderde omstandigheden grote veranderingen zijn opgetreden, waarbij het in verschillende landen heel anders is gelopen. Van de opkomst van keuterboeren die voor hun eigen eten zorgen (Roemenie) via gezinsbedrijven (Baltische staten) en grootbedrijven (Slowakije) tot zeer grote, met volgende schakels geintegreerde bedrijven (Rusland). Die ontwikkelingen laten zich redelijk goed verklaren uit opportunity kosten, transactiekosten en de historie.

Voor west-europa lijken er, ondanks veranderende omstandigheden, toch weinig revolutionaire veranderingen voor de deur te staan. Bedrijven worden groter, maar het (wat grotere) gezinsbedrijf blijft optimaal. De bedrijfstakstructuur lijkt nog het meest te veranderen door pensioneringen en eventueel vertrek van jongeren als er (voor hun partner) geen werk buiten de landbouw is. Vooralsnog blijven er heel veel bedrijfjes die een beperkt deel van de productie verzorgen en een kleine groep grote gezinsbedrijven die de bulk van de productie voor hun rekening nemen, eventuueel gekoppeld aan internationale concerns die de afzet regelen.

vrijdag 6 januari 2006

landbouwsubsidies missen doel

Het WTO-akkoord is geen bedreiging voor de voedselvoorziening en ook niet voor het landschap. Wie landbouwsubsidies wil handhaven moet er een doel voor verzinnen.

De WTO-onderhandelingen zetten de schijnwerpers weer eens op de landbouwsubsidies. Een in Europa al in gang gezette afbraak daarvan treft boeren fors in de portemonnee. Maar speculaties dat daarmee de landbouw en de voedselvoorziening in Europa in gevaar kunnen komen (hoofdredactioneel commentaar van de NRC van woensdag 14 december 2005) of dat daardoor de Nederlandse landbouw grond buiten gebruik gaat stellen, zijn misplaatst.

Dagelijks stoppen er boerenbedrijven. Boeren staan net als andere ondernemers onder constante druk om via mechanisatie en automatisering hun inkomen op peil te houden. Dat betekent veelal schaalvergroting en investeren. Dat lukt alleen de best draaiende bedrijven. Anderen groeien niet mee, en vaak heeft men genoeg eigen vermogen om de beƫindiging uit te stellen tot de pensioenleeftijd. Ook zonder het verder openstellen van de markten onder het WTO-akkoord zal de schaalvergroting nog jaren doorgaan: demografische ontwikkelingen gaan traag. Maar minder boeren betekent niet dat de landbouw uit Nederland verdwijnt, want de productie blijft in stand bij de groeiers. De vraag of Europa zo welvarend is dat het zonder landbouw verder moet en kan, en of daarmee in tijden van internationale crises de voedselvoorziening gevaar loopt, is dan ook niet erg realistisch.

Het WTO-akkoord zal ook weinig effect hebben op de bestemming van de grond. Vrijwel alle vormen van grondgebruik leveren in dit land nu al veel meer op dan landbouw. Het is dus onzin om te denken dat het landschap behouden blijft door de landbouwinkomens per ha te verhogen met subsidies; er komt ook geen extra Vinex locatie omdat de landbouwgrond door een WTO-akkoord goedkoper wordt. Voor het behoud van het landschap (zoals in het Groene Hart) moet bebouwing a la Los Angelos worden voorkomen. Landbouwbeleid is daar niet relevant voor. Dat lukt alleen met een goed ruimtelijke ordeningsbeleid dat de rijke burger in de stad of zijn Franse vakantiehuisje laat.

Vooruitlopend op het WTO-akkoord is de EU de subsidies op producten aan het omzetten in directe inkomensbetalingen. Probleem daarmee is dat die het verouderde landbouwbeleid uit het midden van de vorige eeuw weerspiegelen. Bovendien incasseren sommigen hoge bedragen. Op de langere termijn is dat onhoudbaar.

Wie de subsidies wil behouden doet er goed aan ze zo snel mogelijk een doel voor de toekomst te geven. Belangrijkste kandidaat daarvoor zijn publieke diensten. De overheid doet er goed aan het aanbod van natuur, openluchtrecreatie, waterberging en andere publieke goederen te regelen, maar dat is geen reden alle boeren een bedrag per hectare te geven, zoals men in Duitsland van plan is. Boeren zijn normale ondernemers waarvoor het aanbieden van genoemde ‘groene diensten’ moet passen in de bedrijfsvoering. Daarbij is marktwerking interessant: vermoedelijk kunnen grote bedrijven goedkoper onze uiterwaarden beheren dan kleintjes (de omvang van de bedrijven heeft vaak maar beperkt invloed op hoe het landschap er uit ziet).

Het lijkt niet erg logisch om die betalingen voor publieke diensten in Brussel vast te stellen: het is onwaarschijnlijk dat de kiezer op Kreta een goed beeld heeft van de benodigde natuurontwikkeling in Kerkwerve. Renationalisatie of regionalisatie van dergelijk landschapsbeleid hoeft de gemeenschappelijke markt voor voedingsproducten niet aan te tasten. Voordeel van zo’n decentraal systeem zou zijn dat je op een WTO-top (en bij de begrotingsbehandeling in de EU) alleen nog maar hoeft vast te stellen of zulke doelgerichte betalingen de concurrentie in de voedselproductie niet al te veel verstoren. Dat maakt de onderhandelingen een stuk simpeler.

donderdag 5 januari 2006

welkom

Deze weblog is bedoeld om discussies te entameren over de veranderingen in de Nederlandse landbouw en ons platteland. Hoewel dat thema veel te maken heeft met mijn werk en de plek waar ik woon, vallen deze postings geheel buiten de verantwoordelijkheid van mijn werkgever. Zoals het hoort bij weblogs, zijn de geventileerde meningen volledig voor rekening van de auteur.