Van het internet roofde ik bijgaand plaatje van de moderne vlasoogst. Aanleiding is een artikel in het blad Zeeland (uitgave van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen - waar je lid van kunt zijn) over de historie van vlas in Zeeland.
Vlas is geen eenvoudige teelt, sterker het was een teelt voor vakmensen, die over goede grond beschikten. Een fijn gewas dat bij velen, ook mij, op sympathie kan rekenen. Het bloeit fraai (in de ochtenduren), staat er rank bij, en dan waren er de gouden schoven - voor het dauwroten ingang vond. Wel stoffig kan ik uit eigen ervaring berichten.
Dat er in de Middeleeuwen al vlas werd geteeld weten we uit stadskeuren die de opslag in de stad verboden vanwege brandgevaar. Bewerking gebeurde bij gebrek aan zoet water overigens buiten de provincie, ondanks de alom aanwezige goedkope arbeid.
Overigens was er door de eeuwen heen een constante concurrentie van katoen. Vlas deed het alleen goed tot erg goed als de aanvoer van katoen door oorlogen terugliep, of door oorlogsgeweld in WO I de Belgen problemen hadden met de vlasteelt (en later de Russen bij hun economisch beleid). Oorlogen vragen ook extra linnen.
Wat de landbouweconoom is mij het meest intrigeert is het feit dat er verschillende contracten waren voor risico-deling tussen tussen de boer en vlasser (de opkoper die repelde, zwingelde en rootte). Ik noemde dat jaren geleden ook al eens, maar nu viel het me weer op.
Het meest frequente contract was de Verhuur op St Jansberaad. Daarbij kreeg de boer zaaizaad en een huurbetaling in twee termijnen (eind december en eind maart) voor alle werkzaamheden tot 24 juni (St Jan). Op die dag bepaalde de vlasser of hij het gewas wilde hebben, en zo ja dan zijn alle verdere kosten (oogst) voor hem. Zo nee dan kan de boer het onderploegen (en nog een herfstgewas zaaien) of voor eigen rekening laten uitgroeien en oogsten. Er was dus een redelijke prikkel voor de boer om in de eerste helft van het jaar zijn uiterste best te doen (zeker als hij ook het jaar erna weer wilde verhuren), maar de vlasser hoefde geen kosten te besteden aan een halfgelukte oogst als de prijzen in de zomer er niet goed uitzagen (althans, dat is mijn analyse).
Een alternatief was het Stikstavast contract. Dat kwam neer op verhuur van los land aan de vlasser, met wel de verplichting de oogst naar de haven te brengen. Maar de oogst zelf was net als alle andere werk voor rekening van de vlasser (die vermoedelijk wel los personeel kon aantrekken maar geen paarden en wagens). Voor de vlasser betekende dit dus ook opereren als boer en hij moest de kwaliteit van de grond in relatie tot zijn teeltmanagement kunnen beoordelen.
In de derde vorm Halve rekening werd de kennis van de boer over zijn grond wel gebruikt: de boer leverde het land, de vlasser het zaad en regelde het wied- en oogstwerk. Vervolgens werd de opbrengst gedeeld. Deelbouw dus waarbij beide partijen een grote prikkel hadden zich maximaal in te spannen.
Mijn hypothese is dat Verhuur op St Jansberaad zoveel voorkwam omdat de vlassers in Belgie (of Zeeuws Vlaanderen) of de Hoekse Waard woonden, dus buiten het gebied. Ze hoefden dan voor 24 juni niet echt aan het werk, en de boer had een prikkel dat wel goed te doen. Bij slecht gelukte percelen (bij lage prijzen) hoefden ze geen extra kosten te maken van oogsten (terwijl bij Halve Rekening de boer daar wel op aan zou dringen). Wel was het (net als Stikstavast) kapitaal-intensief want er moest vooraf worden betaald.
Dat zou betekenen dat rijke boeren en relatief arme vlassers voor Halve rekening zouden kiezen, en rijkere vlassers (dat schijnt nog wel eens voorgekomen te zijn, gezien de speculatieve markten, zo is me wel eens uitgelegd) vooral voor Stikstavast of St Jansberaad. Waarbij ze in St Jansberaad helemaal konden specialieren op vlasser-zijn en weinig tijd kwijt waren aan organiseren van zaai- en wiedwerk, en ze bij een slechte stand van het gewas (bv. door structuurbederf in de vorige herfst waar ze onvoldoende zicht op hadden) niet tot oogstkosten waren veroordeeld. Misschien kan een geinteresseerde student economische geschiedenis deze hypotheses nog eens testen.
Uit: W. van den Broeke: Drie eeuwen vlasteelt en vlasbewerking in Zeeland. in Zeeland.22.3
Geen opmerkingen:
Een reactie posten