dinsdag 5 november 2013

Wetenschap ter discussie

Economen weten dat contracten nooit compleet zijn. En sommige zijn wel erg incompleet - incentive mechanismes die maar op 1 aspect sturen, waar er meerdere van belang zijn, trekken na verloop van tijd de boel scheef. Als verdelaars tomaten alleen veredelen op de kleur en vorm bij aankoop, gaat het fout met smaak en houdbaarheid. Als bij een bank alleen de aandeelhouderswaarde op korte termijn en de bonussen tellen, dan,,, (vul maar in).
In de wetenschap is het niet anders. Als je alleen stuurt op aantal publicaties en citaties moet je niet raar staan te kijken als onderzoekers artikelen opdelen (slicen) en grote overzichtsartikelen niet meer gemaakt worden. En dat ze co-auteurschappen gaan ruilen: als ik bij jou tweede auteur mag zijn, mag jij bij mij. Ik zal je citeren, maar dan omgekeerd ook graag. En zeker al je eigen eerdere artikelen citeren. Reviewers die hun eigen artikelen nog even laten toevoegen bij de literatuurparagraaf. Hoogleraren die zich als auteur laten toevoegen bij de PhD student zonder dat ze er aan bijgedragen hebben. Met ook nog spanningen als gevolg.
En als het aantal artikelen belangrijk wordt, wordt er geen tijd gestoken in het goed reviewen (dat gebeurt immers gratis) van andermans artikelen. Redacteuren van bladen zijn soms lang bezig goede reviewers te vinden. En (door haastwerk?) die reviewers halen veel fouten er niet uit.
De publicatiedruk maakt ook fraude aantrekkelijk, of zaken die daar tegenaan liggen, zoals extreme data-manipulatie waardoor er resultaten verschijnen. Veel onderzoek blijkt niet herhaalbaat te zijn.
En dan is er nog het probleem dat ook wetenschappelijke bladen graag scoren. Met als gevolg dat artikelen met spectaculaire resultaten aantrekkelijk zijn, en dat er steeds minder artikelen verschijnen die rapporteren over de niet-herhaalbaarheid van een eerder onderzoek. Dat zet dan de toon in planning van vervolgonderzoek.
Het leidt er ook toe dat er minder aandacht is voor de praktijk van innovatie of goed lesgeven of moeilijker multi-disciplinair of transdisciplinair onderzoek. Mono- en interdisciplinaire projecten zijn dan toch het makkelijkst.
In de wetenschap zelf is dit allemaal geen nieuws. Er zijn diverse artikelen gepubliceerd die bovenstaande verschijnselen aantonen. Maar nu begint ook de pers zich ermee te bemoeien.
The Economist had 19 oktober een groot voorpagina-artikel How Science goes wrong. En de NRC rapporteert dit weekend prompt over een aantal Nederlandse wetenschappers die de beweging Science in Transition zijn gestart.
De oplossing? Wie het weet mag het zeggen. The Economist houdt het op meer aandacht voor de statistiek, E-science (met vooraf gepubliceerde onderzoeksprotocollen en monitoring van het onderzoek), open data (ook ruwe data), meer aandacht van financiers voor herhalend onderzoek, meer ruimte in bladen voor oninteressant werk en aanscherping van het reviewen, of vervangen door (aanvullen met) crowd-reviewing na publicatie (artikelen met 'likes' net als restaurants).
De Science in Transition beweging doet ook een aantal aanbevelingen. Ik citeer de NRC. Betrek de maatschappij bij de agendering van het onderzoek en verdeling vna middelen (naast of in plaats van voorstellen van de geleerden zelf waarbij de citatie/publicatie tijgers winnen); meet de kwaliteit van wetenschap niet via de bibliometrie (impact factor, h-index) maar stel maatschappelijke meerwaarde vast; verminder het aantal promovendi en leidt de rest beter op over hoe de wetenschap werkt, wetenschappers moeten eerlijker zijn over onzekerheden, onenigheid en belangen; geef studenten een brede basisopleiding en doe meer onderzoek naar de economie en sociologie van het wetenschapsbedrijf. Kortom weer wat meer ambacht en wat minder fabriekswerk dat met spreadsheets wordt gerund. Liever een goede internationale visitatiecommissie (die ook naar die lijstjes kijkt, maar desgevraagd ook naar andere zaken en met klanten praat) dan alleen een lijstje met de H-index op Google.
Dat ik er zo'n lange blog aan wijdt komt omdat we in het Europese op 3 december met een rapport rond het agrarisch kennis- en innovatiesysteem komen dat boodschappen heeft die hier (om innovatie-redenen) sterk op lijken. Op 25 november geef ik in Berlijn een voorproefje van die aanbevelingen voor de financiers van innovatie in het plattelandsontwikkelingsnetwerk..

Geen opmerkingen: